Besluit versoepeling terugwenteling verliezen over 2008

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Besluit van 8 april 2009, nr. CPP2009/482M, Stcrt. nr. 70

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Door middel van dit besluit worden twee versoepelingen aangebracht op de voorwaarden voor het terugwentelen van verliezen die betrekking hebben op 2008.

1. Inleiding

De kredietcrisis is voor het kabinet aanleiding voor het treffen van maatregelen. Zo is bezien of mogelijk de liquiditeitspositie van bedrijven kan worden ondersteund door eenmalige versoepelingen in de uitvoering. Gebaseerd op art. 4:81 Algemene wet bestuursrecht, worden hierna twee versoepelingen in de uitvoering toegestaan. De versoepelingen hebben betrekking op de formele vereisten die gelden bij een voorlopige terugwenteling van een verlies dat is geleden over het jaar 2008.

1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen

Wet VPB

Wet op de vennootschapsbelasting 1969

UR IB 2001

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

UB VPB

Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting 1971

IB

inkomstenbelasting

VPB

vennootschapsbelasting

AWR

Algemene wet inzake rijksbelastingen

2. In aanmerking komende verliezen over 2008

Voor belastingplichtigen voor de inkomstenbelasting gaat het om ondernemingsverliezen als bedoeld in art. 3.148 Wet IB 2001. Voor belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting gaat het om verliezen als bedoeld in art. 20 Wet VPB. Bij belastingplichtigen met een gebroken boekjaar gaat het om verliezen die worden toegerekend aan het jaar 2008. Dat betekent voor belastingplichtigen voor de inkomstenbelasting het boekjaar 2007-2008. Voor belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting zal dat het boekjaar 2008-2009 zijn.

3. Versoepelingen

Om het mogelijk te maken sneller een verlies terug te wentelen gelden onder de in onderdeel 4 vermelde voorwaarden de volgende twee versoepelingen. Daarnaast gelden de normale regels, bijvoorbeeld de zogenoemde 80%-regel (art. 23 UR IB 2001 en art. 3 UB VPB).

3.1 Voorlopige terugwenteling zonder indiening aangifte

Een voorlopige terugwenteling van een verlies kan niet eerder plaatsvinden dan nadat de aangifte waaruit het verlies blijkt, is ingediend (art. 23 UR IB 2001, art. 3 UB VPB). In afwijking hiervan sta ik toe dat de belastingdienst een verlies voorlopig terugwentelt (eventueel bij voorschot) vóórdat de aangifte over het jaar 2008 is gedaan. De belastingplichtige moet dan wel aannemelijk maken, aan de hand van een voorlopige jaarrekening of anderszins, dat een verlies is geleden.

3.2 Voorlopige terugwenteling zonder vastgestelde definitieve aanslag over voorafgaand jaar

Een voorlopige terugwenteling van een verlies kan alleen plaatsvinden als de aanslag (VPB) of aanslagen (IB) over het jaar of de jaren waarnaar wordt teruggewenteld definitief is of zijn vastgesteld (art. 3.152 Wet IB 2001, art. 21 Wet VPB in combinatie met art. 2 AWR). In afwijking hiervan sta ik toe dat de belastingdienst een voorschot geeft op de voorlopige terugwenteling van een verlies als er slechts een voorlopige aanslag is opgelegd over het jaar waarnaar kan worden teruggewenteld.

4. Voorwaarden (verzoek en voorschot)

De versoepelingen gelden onder de volgende voorwaarden:
- a. De belastingplichtige stuurt een onderbouwd en ondertekend verzoek om een voorschot op de terugwenteling van een verlies aan de bevoegde inspecteur; en
- b. Het doen van het verzoek houdt tevens in dat
- de belastingplichtige zijn vorderingsrecht op het uit te betalen bedrag dat voortvloeit uit de definitieve terugwenteling van het verlies tot aan het bedrag van het voorschot overdraagt aan de Belastingdienst. Dat betekent dat het ontvangen voorschot wordt ingehouden op het bedrag dat te zijner tijd wordt uitbetaald op de definitieve terugwenteling van het verlies.
- de belastingplichtige onverwijld het betaalde voorschot terugbetaalt voor zover het bedrag van de vermindering als gevolg van de definitieve terugwenteling van het verlies lager is dan het voorschot. Over dit bedrag wordt rente berekend volgens de regels voor heffingsrente die normaal gesproken zouden gelden als de vermindering van de aanslag bij de definitieve terugwenteling van het verlies afwijkt van de voorlopige terugwenteling.

Toelichting

Ad a. Het verzoek dient een benadering van het fiscale verlies te bevatten. Deze benadering moet worden onderbouwd, bijvoorbeeld door middel van een (voorlopige) jaarrekening (3.1). Een commercieel geleden verlies is immers niet zonder meer gelijk te stellen met een fiscaal verlies. Indien de aangifte al is ingediend over het verliesjaar 2008, dan kan in het verzoek voor de onderbouwing worden volstaan met een verwijzing naar die aangifte.
Ad b. Na beoordeling van het verzoek maakt de inspecteur een beschikking voorlopige terugwenteling van het verlies op. De onder 3.1. en 3.2 opgenomen versoepelingen maken dat het veelal niet mogelijk is deze beschikking op normale wijze in de systemen te verwerken. Om die reden verleent de ontvanger een voorschot. Dit voorschot wordt verrekend met de vermindering van de aanslag(en) door de definitieve terugwenteling van het verlies over 2008. Het bedrag van het voorschot kan achteraf bezien onjuist zijn. In dat geval stort de belastingplichtige onmiddellijk nadat de beschikking betreffende de definitieve terugwenteling van het verlies is ontvangen, terug het teveel ontvangen bedrag, inclusief rente - berekend als ware het heffingsrente.
De belastingdienst verleent geen voorschot als de aangifte over het verliesjaar al is gedaan en de aanslag over het jaar waarnaar wordt teruggewenteld op zeer korte termijn definitief wordt vastgesteld.
In een bijlage bij dit besluit is een opzet voor een verzoek opgenomen.

5. Inwerkingtreding en vervaldatum

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van dit besluit. Dit besluit vervalt met ingang van 1 juli 2010.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 april 2009.

De staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager.