Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid M.C. Langkamp over het vervoer naar medische kinderdagverblijven tijdens schoolvakanties
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
JZ/GJ-2947186
18 november 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Langkamp (SP) over het vervoer naar medische kinderdagverblijven tijdens schoolvakanties (ingezonden d.d 24 juli 2009).
Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,
mr. A. Rouvoet
Vraag 1
Is het waar dat het taxivervoer van kinderen op een medisch kinderdagverblijf met een jeugdzorgplaatsing wel vergoed wordt tijdens schoolvakanties en studiedagen van school en van kinderen met een GGZ-plaatsing niet? Kunt u uw antwoord toelichten? (*1)
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van de verschillende regelingen waar aanspraak op gemaakt kan worden voor het taxivervoer van kinderen op een medisch kinderdagverblijf en voor een vergoeding van dit vervoer?
Vraag 3
Hoeveel kinderen die een medisch kinderdagverblijf bezoeken komen niet in aanmerking voor een vergoeding van het taxivervoer tijdens schoolvakanties en studiedagen van school?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het onwenselijk is als een kind tijdens schoolvakanties en studiedagen van school niet naar het medisch kinderdagverblijf kan en thuis komt te zitten, omdat het taxivervoer dan niet vergoed wordt en ouders dit vervoer zelf niet kunnen bekostigen? Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo nee waarom niet?
Vraag 5
Bent u bereid ervoor zorg te dragen dat alle kinderen die tijdens schooldagen naar het medisch kinderdagverblijf gaan en in aanmerking komen voor een vergoeding van het taxivervoer, ook tijdens schoolvakanties en studiedagen van school het taxivervoer vergoed krijgen? Zo ja, op welke manier en per wanneer gaat u dit regelen? Zo nee, waarom niet?
(*1) melding bij SP Tweede Kamerfractie in de vorm van een e-mail van een ouder en een kinderarts.
Antwoord op vraag 1 tot en met 5
Het vervoer van kinderen van en naar medische kinderdagverblijven kan uit een aantal verschillende regelingen worden bekostigd: de Wet op de jeugdzorg, de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de gemeentelijke verordeningen leerlingenvervoer.
Het aantal specifieke GGZ-plaatsingen wordt niet afzonderlijk geregistreerd. Daarom is contact gelegd met een medisch kinderdagverblijf waarvan mij bekend is dat deze wel de benodigde toelating ex Wet toelating zorginstellingen (Wtzi) heeft. Daarnaast zijn mij de omstandigheden en details van de casus die door de vragensteller zijn voorgelegd ook niet bekend. In mijn antwoord zal ik daarom eerst ingaan op de algemene informatie en regelingen over het vervoer naar medische kinderdagverblijven en daarna op de specifieke casus rond de schoolvakanties en studiedagen.
Het overgrote deel van de kinderen die naar medische kinderdagverblijven gaan wordt daar geplaatst op basis van de Wet op de jeugdzorg. De meeste kinderdagverblijven bespreken in dat geval met de ouders bij de plaatsing hoe het vervoer wordt geregeld. Woont het kind binnen drie kilometer van het dagverblijf dan zorgen de ouders veelal zelf voor het vervoer (en betalen het ook zelf). Woont het kind verder dan drie kilometer dan zorgt het medisch kinderdagverblijf voor het vervoer. De bekostiging van zorg en vervoer geschiedt op basis van de Wet op de jeugdzorg.
Kinderen die naar een school gaan die samenwerkt met en op hetzelfde terrein staat als een medisch kinderdagverblijf kunnen naar school (en het betrokken medisch kinderdagverblijf) worden vervoerd op basis van het leerlingenvervoer (gefinancierd en uitgevoerd door gemeenten).
Over het vervoer van en naar het medisch kinderdagverblijf van de kinderen tijdens de schoolvakanties en studiedagen (met name de zomervakantie) worden met de ouders meestal individuele afspraken gemaakt.
Alleen bij medische kinderdagverblijven die een toelating ex WTZi hebben voor psychiatrie kunnen kinderen worden behandeld of begeleid op basis van een GGZ-plaatsing. Er zijn slechts een paar medische kinderdagverblijven die een dergelijke toelating hebben en zelfs bij deze dagverblijven zal het aantal kinderen dat daar naar toe gaat op basis van een GGZ-plaatsing beperkt zijn. Bij een GGZ-plaatsing geschiedt de financiering op basis van de Zvw.
In het geval van een GGZ plaatsing is er een aantal mogelijkheden met betrekking tot het vervoer. Als een kind naar school gaat is net als bij de jeugdzorg het leerlingenvervoer veelal de aangewezen regeling. Gaat een kind niet naar school, dan moeten de ouders van de kinderen die gebruik maken van het door het medisch kinderdagverblijf georganiseerde vervoer, zelf bij hun zorgverzekeraar een vergoeding aanvragen met een indicatie van de huisarts. Het medisch kinderdagverblijf zal de ouders dan een factuur voor vervoer toesturen. In het geval van het medisch kinderdagverblijf waar de informatie is opgevraagd vergoedt één van de betrokken zorgverzekeraars het vervoer op basis van de hardheidsclausule die de Zvw kent ten aanzien van het zittend ziekenvervoer.
Ouders kunnen zelf ook het vervoer regelen. Staat het inkomen dit niet toe, dan kan een beroep worden gedaan op de bijzondere bijstand. Het is aan de gemeente om te bepalen of de ouders aan de hiervoor per gemeente verschillende criteria voldoen.
De casus die u is voorgelegd betreft kinderen met een GGZ-plaatsing bij een medisch kinderdagverblijf. Uit het feit dat zij in dit geval in de zomervakantie en tijdens studiedagen geen recht hebben op het vervoer dat hen normaal gesproken naar het medisch kinderdagverblijf brengt, leid ik af dat het hier om leerlingenvervoer gaat. Dat het leerlingenvervoer op dagen dat de school dicht is niet beschikbaar is vind ik logisch. Aangezien het dagverblijf geen vergoeding voor het vervoer krijgt in het geval van GGZ-plaatsing (wel bij jeugdzorg plaatsing) dienen de ouders zich, met indicatie van de huisarts, voor een vergoeding van de taxikosten tot hun zorgverzekeraar te richten voor deze dagen. Naar mijn mening kan op deze manier de door u geconstateerde leemte in de vergoeding van het vervoer tijdens de schoolvakanties en studiedagen door de ouders worden opgevuld.