Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, AKC, team Formeel Recht
Besluit van 1 juli 2009, nr. CPP2009/905M, Staatscourant 2009, 10311
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
In dit besluit, het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen worden beleidsregels gegeven die gelden bij het opleggen van bestuurlijke boeten door de Belastingdienst/Toeslagen op grond van de artikelen 40 en 41 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir).
§ 1. Algemene bepalingen
Bij het opleggen van bestuurlijke boeten op grond van § 6 van hoofdstuk 2 van de Awir zijn, naast de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen die in de artikelen 40 en 41 Awir worden genoemd, de voorschriften van hoofdstuk 3 en titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Tevens zijn de algemene bepalingen van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB) van toepassing, voor zover deze een invulling geven aan het geldende wettelijke kader.
§ 2. Algemene bepalingen inzake grove schuld en opzet
1. Grove schuld is een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid. Daarbij kan gedacht worden aan laakbare slordigheid of ernstige nalatigheid. Bij grove schuld had belanghebbende redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat zijn gedrag tot gevolg kon hebben dat bijvoorbeeld een te hoog bedrag aan tegemoetkoming wordt toegekend.
2. Opzet is het willens en wetens handelen of nalaten. Onder opzet wordt mede verstaan voorwaardelijk opzet. Onder voorwaardelijk opzet wordt verstaan het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een handelen of nalaten tot gevolg heeft dat de beboetbare gedraging wordt begaan.
3. De Belastingdienst/Toeslagen dient de aanwezigheid van opzet of grove schuld te stellen en te bewijzen. De Belastingdienst/Toeslagen kan zich voor het bewijs van opzet of grove schuld baseren op door hem gestelde, en door belanghebbende niet of niet voldoende ontzenuwde vermoedens die gebaseerd zijn op feiten.
4. Indien slechts een gedeelte van het bedrag waarop de herziening betrekking heeft door opzet of grove schuld van belanghebbende te veel is ontvangen, berekent de Belastingdienst/Toeslagen de boete over dat – naar evenredigheid bepaalde – gedeelte.
5. Het vierde lid vindt overeenkomstige toepassing indien meer dan één boetepercentage moet worden toegepast.
§ 3. Geen of niet tijdige informatieverstrekking (artikel 40, eerste lid, Awir)
1. Ter zake van een overtreding als bedoeld in artikel 40, eerste lid, Awir kan de Belastingdienst/Toeslagen een boete opleggen van 20 procent van het wettelijk maximum van artikel 40, eerste lid, Awir.
2. In afwijking van het eerste lid kan in uitzonderlijke gevallen een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld sprake zijn indien belanghebbende stelselmatig overtredingen begaat.
3. Als het aan grove schuld of opzet van belanghebbende te wijten is dat de gegevens of inlichtingen niet zijn verstrekt, moet de Belastingdienst/Toeslagen vooraf een keuze maken tussen het opleggen van een boete op grond van artikel 40, eerste lid, Awir of een boete op grond van artikel 40, tweede lid, Awir (zie § 4).
4. Indien sprake is van vrijwillige verbetering legt de Belastingdienst/Toeslagen geen boete op (zie artikel 42 Awir).
§ 4. Geen, onjuiste of onvolledige informatieverstrekking (artikel 40, tweede lid, Awir)
1. Ter zake van een overtreding als bedoeld in artikel 40, tweede lid, Awir kan de Belastingdienst/Toeslagen een boete opleggen van maximaal 25 procent van het bedrag dat van de belanghebbende in verband met het beboetbare feit wordt teruggevorderd bij een herziening met een maximum van € 5.000.
2. In geval van grove schuld legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op van 6,25 procent van het bedrag dat van de belanghebbende in verband met het beboetbare feit wordt teruggevorderd bij een herziening.
3. In geval van opzet legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op van 12,5 procent van het bedrag dat van de belanghebbende in verband met het beboetbare feit wordt teruggevorderd bij een herziening.
4. Bij het opleggen van de boete houdt de Belastingdienst/Toeslagen rekening met eventuele bijzondere omstandigheden die strafverminderend en strafverzwarend kunnen zijn. Zie het in § 1 genoemde BBBB.
5. Indien sprake is van vrijwillige verbetering legt de Belastingdienst/Toeslagen geen boete op (zie artikel 42 Awir).
§ 5. Geen of niet tijdige informatieverstrekking door derde (artikel 41, eerste lid, Awir)
1. Ter zake van een overtreding als bedoeld in artikel 41, eerste lid, Awir kan de Belastingdienst/Toeslagen een boete opleggen van 50 procent van het wettelijk maximum van artikel 41, eerste lid, Awir.
2. In afwijking van het eerste lid kan in uitzonderlijke gevallen een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld sprake zijn indien belanghebbende stelselmatig overtredingen begaat.
3. Als het aan grove schuld of opzet van belanghebbende te wijten is dat de gegevens of inlichtingen niet zijn verstrekt, moet de Belastingdienst/Toeslagen vooraf een keuze maken tussen het opleggen van een boete op grond van artikel 41, eerste lid, Awir of een boete op grond van artikel 41, tweede lid, Awir (zie § 6).
§ 6. Geen, onjuiste of onvolledige informatieverstrekking door derde (artikel 41, tweede lid, Awir)
1. Ter zake van een overtreding als bedoeld in artikel 41, tweede lid, Awir kan de Belastingdienst/Toeslagen een boete opleggen van maximaal € 5.000.
2. In geval van grove schuld legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op van 25 procent van het wettelijk maximum van artikel 41, tweede lid, Awir.
3. In geval van opzet legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op van 50 procent van het wettelijk maximum van artikel 41, tweede lid, Awir.
4. Bij het opleggen van de boete houdt de Belastingdienst/Toeslagen rekening met eventuele bijzondere omstandigheden die strafverminderend en strafverzwarend kunnen zijn. Zie het in § 1 genoemde BBBB.
§ 7. Citeertitel
1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen.
2. De citeertitel kan worden afgekort tot: BBBB/T.
§ 8. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Den Haag, 1 juli 2009
De staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager