Belastingdienst wint rechtszaken conserverende aanslag
De Hoge Raad heeft de Belastingdienst in het gelijk gesteld in een aantal zaken over de conserverende aanslag bij emigratie van aanmerkelijkbelanghouders.
Sinds 1997 ontvangen aanmerkelijkbelanghouders een conserverende aanslag wanneer zij emigreren. Daarbij wordt de waardestijging van hun aanmerkelijkbelangaandelen belast. Tegelijkertijd wordt uitstel van betaling verleend. Indien de aanmerkelijkbelanghouder binnen tien jaar zijn aandelen vervreemd, wordt het uitstel van betaling ingetrokken.
De Hoge Raad heeft in deze arresten beslist dat het opleggen van een conserverende aanslag niet in strijd is met de door Nederland met andere landen gesloten bilaterale belastingverdragen. De heffing komt niet in strijd met de goede trouw die bij de uitlegging van een dergelijk verdrag in acht moet worden genomen.
Daarnaast heeft de Hoge Raad gekeken of de conserverende aanslag in strijd is met het EG-recht (vrijheid van vestiging). Op dit punt besliste de Hoge Raad dat de rechtsgevolgen van deze aanslagen volledig in stand blijven. Dit betekent dat bij vervreemding binnen tien jaar na emigratie, de ontvanger tot invordering van de belasting ter zake van de aanmerkelijkbelangwinst kan overgaan. Wel moet rekening worden gehouden met waardedalingen die na de emigratie hebben plaatsgevonden. De Nederlandse regeling voorzag daar al in.
De volledige uitspraak is te vinden op de site van de Hoge Raad