Kabinet stemt in met aanpassingen Remigratiewet

De ministerraad heeft op voorstel van minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie ingestemd met aanpassingen van de Remigratiewet, waaronder de leeftijdsgrens, termijnen en de landen. Daarmee geeft het kabinet invulling aan de motie Heroverweging Remigratiewet.

De maatschappelijke situatie is veranderd sinds het ontstaan van het remigratiebeleid in 1985. Het kabinet zet meer dan voorheen in op arbeid, maatschappelijke participatie en inburgering. Het gebruik van de wet wordt beperkt tot uitkeringsgerechtigden.

Het zijn doorgaans migranten uit de eerste generatie die verlangen heeft naar het land van herkomst nadat ze in een uitzichtloze uitkeringssituatie zijn beland. Degenen die hier zijn opgegroeid en op school hebben gezeten, hebben in het algemeen meer binding met Nederland en minder binding met het herkomstland van hun ouders. Daarom komen de faciliteiten voor remigratie voor de tweede generatie te vervallen. Ook voor EU-onderdanen zal de groep beperkt worden tot de eerste generatie geworven arbeidsmigranten. Over deze aanpassing wordt momenteel overleg gevoerd met de Europese Commissie.

Doelgroepen

De doelgroepen van de Remigratiewet zijn gedateerd. Het gebruik van de regeling wordt beperkt tot personen die afkomstig zijn uit landen waarvoor bij binnenkomst het bezit van een machtiging tot voorlopig verblijf geldt. Daarmee sluit de regeling aan op de doelgroepen van de Wet inburgering en Wet inburgering Buitenland.

Met de huidige leeftijdgrens in de wet van 45 jaar worden mensen te vroeg voor de arbeidsmarkt 'afgeschreven'. Daarom verhoogt het kabinet de leeftijdsgrens van de voorziening met een maandelijkse uitkering naar 55 jaar. In de praktijk blijkt de reïntegratie voor werklozen van niet-westerse afkomst vaak erg moeilijk te worden vanaf 55 jaar.

Termijnen

Verder gaan andere termijnen gelden voordat een beroep kan worden gedaan op de faciliteiten van de Remigratiewet. Voor een maandelijkse uitkering gaat de termijn voor legaal verblijf in Nederland van drie naar acht jaar. In die periode heeft een migrant de tijd gehad om het inburgeringsexamen te halen en een maatschappelijke bijdrage te leveren. Mocht dat niet lukken dan kan remigratie wellicht uitkomst bieden. De verhoging naar acht jaar is gepast gelet op de levenslange duur van de uitkering.

Andere aanpassingen:

  • Aanvraag pas mogelijk na een termijn van één jaar werkloosheid in plaats van zes maanden;
  • vervallen van de basisvoorziening tegemoetkoming reis- en transportkosten én de financiële overbrugging van twee maanden.

Sinds 1985 bestaan er remigratiefaciliteiten. De wet biedt een uitweg voor mensen met een dringende wens tot terugkeer naar het land van herkomst doordat zij hier een uitkering hebben zonder zicht op verbetering en zelf geen geld hebben de remigratie te betalen. Inmiddels hebben 10.542 mensen gebruik gemaakt van de regeling. In het jaar 2008 zijn in totaal 1.011 personen met gebruik van de wet vertrokken waarvan 672 met een maandelijkse uitkering.