Fiscale nieuwsflits 25 juni 2009
OB: heffing en compensatie bij publiekrechtelijke lichamen
Den Haag. Dit besluit is een samenvoeging, actualisering en intrekking van besluiten die zijn gepubliceerd over de toepassing van de Wet OB en de Wet op het BTW- compensatiefonds bij publiekrechtelijke lichamen.
Het besluit behandelt de toepassing van de Wet OB 1968 en de Wet op het BTW-compensatiefonds bij publiekrechtelijke lichamen. Het betreft de heffing van omzetbelasting. Ieder publiekrechtelijk lichaam kan met deze heffing in aanraking komen. Vervolgens komt de Wet op het BTW-compensatiefonds aan de orde. Deze wet is ingevoerd per 1 januari 2003 en is van toepassing op provincies, gemeenten en regionale openbare lichamen.
In het algemeen is het niet de bedoeling om het bestaande beleid te wijzigen. Dat is anders bij de onderwerpen die worden behandeld in onderdeel 2.4 (Aftrek van omzetbelasting) en § 2.5.2.2. (Heffing van omzetbelasting en overdrachtsbelasting m.b.t. tot gemeentelijke bestemmingsplannen). Niet meer opgenomen is de goedkeuring om handelingen die niet als ondernemer worden verricht, voor de toepassing van de herzieningsbepalingen te behandelen als ware het vrijgestelde handelingen. Jurisprudentie van het Hof van Justitie leidt tot intrekking van deze faciliteit HvJ 2 juni 2005, nr. C-378/2002 (Waterschap Zeeuws Vlaanderen). In § 2.3.6. is goedgekeurd dat in sommige gevallen de verleggingsregeling bouw buiten toepassing blijft terwijl in § 2.5.5. een regeling is getroffen voor de heffing van reinigingsrecht/afvalstoffenheffing via de verkoop van vuilniszakken.
Het besluit treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst (nr. 114).
Besluit van 10 juni 2009, CPP2009/838M, Ob 1968