Fiscale nieuwsflits 22 juli 2009
Deze Fiscale nieuwsflits heeft drie berichten een over collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen, twee dividendbelasting: Inhoudingsvrijstelling; Noorwegen en IJsland en de laatste over Wijziging Leidraad Invordering 2008.
IB: Collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen
Den Haag. In dit besluit gaat de staatssecretaris in over de gevolgen van de compensatieregelingen voor de heffing van de inkomstenbelasting.
Enkele levensverzekeraars zijn recent collectieve compensatieregelingen overeengekomen voor kapitaalverzekeringen en lijfrenten die de vormgeving hebben of hadden van een zogenoemde beleggingsverzekering. Globaal gesproken komen de compensaties voort uit een verlaging met terugwerkende kracht van het kostenpeil van de verzekeringen of een verlaging van de premies voor bepaalde risicodekkingen. De compensaties leiden tot herberekening van (verzekerde) waarden van de desbetreffende verzekeringen of tot uitkeringen ineens. Ook voor de toekomst hebben de regelingen gevolgen.
Enkele levensverzekeraars, het Verbond van Verzekeraars en de NVA/NVBA hebben mij verzocht in te gaan op de fiscale gevolgen van de compensaties en deze voor zover noodzakelijk fiscaal te begeleiden om ongewenste uitkomsten te voorkomen. Mede gelet op het grote aantal belastingplichtigen dat met de compensatieregelingen te maken krijgt, acht ook ik het wenselijk dat duidelijkheid bestaat over de gevolgen van de compensatieregelingen voor de heffing van de inkomstenbelasting.
Het besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, stcrt-2009-10958 waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot de dagtekening van dit besluit.
Besluit van 6 juli 2009, CPP2009/1028M, Wet IB 2001 diverse artikelen
Dividendbelasting; Inhoudingsvrijstelling; Noorwegen en IJsland
Den Haag. In dit besluit gaat de staatssecretaris in op de gevolgen van het arrest van het Hvj EG van 11 juni 2009, C-521/07, inzake Noorwegen en IJsland.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ) heeft in zijn arrest van 11 juni 2009, C-521/07, geoordeeld dat Nederland met de inhoudingsvrijstelling van artikel 4 van de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DivBel) niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Nederland stelt namelijk dividenden die zijn uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in IJsland of Noorwegen die belangen hebben van ten minste 5% in Nederlandse vennootschappen niet op dezelfde wijze vrij van inhouding van bronbelasting op dividenden als dividenden uitbetaald aan Nederlandse vennootschappen of aan vennootschappen die zijn gevestigd in andere lidstaten van de EU.
Het voorgaande betekent dat inhouding van dividendbelasting voortaan, onder voorwaarden, achterwege moet blijven bij dividenduitkeringen aan een vennootschap gevestigd in IJsland of Noorwegen die voor ten minste 5% aandeelhouder is in een Nederlandse vennootschap.
Vooruitlopend op een wettelijke wijziging van artikel 4 van de Wet DivBel keur ik, onder de voorwaarden genoemd in onderdeel 3, goed dat per 11 juni 2009 inhouding van dividendbelasting achterwege blijft bij dividenduitkeringen aan een vennootschap gevestigd in IJsland of Noorwegen die voor ten minste 5% aandeelhouder is in een Nederlandse vennootschap.
Naast artikel 4 zal ook artikel 10, derde lid, Wet DivBel aan het arrest C-521/07 van het HvJ worden aangepast. Vooruitlopende daarop keur ik goed dat lichamen die zijn gevestigd in IJsland of Noorwegen en voldoen aan de overige voorwaarden van artikel 10, derde lid, Wet DivBel per 11 juni 2009 een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting kunnen doen.
Op dit moment wordt tevens bezien of het arrest van het HvJ tot aanpassing van overige wetgeving moet leiden.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant stcrt-2009-10963 waarin het wordt geplaatst.
Besluit van 6 juli 2009, CPP2009/1310M, Div bel 1965 4
Wijziging Leidraad Invordering 2008
Den Haag. De Leidraad Invordering 2008, besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, Stcrt. 2008, 122, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 februari 2009, nr. CPP2008/2552M, Stcrt. 2009, 38, wordt gewijzigd.
De inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) per 1 juli 2009 en de daaraan gekoppelde aanpassingen van de Invorderingswet 1990 vormen de aanleiding de Leidraad Invordering 2008 op een aantal plaatsen te wijzigen.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant stcrt-2009-10929 waarin het wordt geplaatst met dien verstande dat onderdeel A in werking treedt op 1 oktober 2009.
Besluit van 9 juli 2009, CPP2009/1047M, Inv wet 1990