Stand van zaken zorgzwaartebekostiging
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
In deze brief ga ik in op een aantal toezeggingen die ik heb gedaan inzake de zorgzwaartebekostiging in de AWBZ. Het betreft een toezegging terug te komen op de uitkomsten van de cliëntenmonitor inzake de zorgzwaartebekostiging, de voortgangsrapportage van de NZa hierover en de effecten van de zorgzwaartebekostiging op de kleinschalige woonvoorzieningen. Ik heb ervoor gekozen de hoofdlijnen in deze brief te verwoorden en in de bijlage gedetailleerder in te gaan op een aantal specifieke onderwerpen.
Nog dit jaar stuur ik u een brief waarin ik de inrichting van de AWBZ-bekostiging binnen de visie, zoals neergelegd in mijn brieven van 13 juni 2008 en 12 juni 2009, uitwerk. In die brief betrek ik ook de toezegging inzake de grenzen aan de zorg thuis.
Stand van zaken invoering zorgzwaartebekostiging
De afgelopen jaren is hard gewerkt aan de omslag van instellingsbudgettering naar bekostiging van aanbieders op basis van de specifieke cliënten die zij zorg bieden (persoonsvolgende bekostiging). Deze omslag is noodzakelijk om een kanteling tot stand te brengen naar meer vraagsturing in de AWBZ. Deze lijn heb ik in mijn brief van 13 juni 2008 “Zeker van zorg nu” en in de brief van 12 juni 2009 neergezet.
Met de introductie van de zorgzwaartebekostiging in de intramurale AWBZ-zorg komt een einde aan een bekostigingssysteem, waarin de hoogte van het instellingsbudget werd bepaald op historische gronden, dat onvoldoende relatie had met de geleverde kwaliteit en kwantiteit van zorg en geen oog had voor de zwaarte van zorgvraag van de cliënten. In de zorgzwaartebekostiging wordt rekening gehouden met de zorgzwaarte van de cliënten. Dit is een vorm van bekostigen die dus aansluit bij mijn uitgangspunt dat de cliënt centraal moet staan.
De zorgzwaartebekostiging is een krap jaar geleden ingevoerd. Het is een majeure operatie, die voor zorgaanbieders, cliënten en zorgkantoren grote veranderingen met zich meebrengt. Ik wil voorzichtig de conclusie trekken dat de invoering van de zorgzwaartebekostiging op koers ligt. Het idee achter zorgzwaartebekostiging wordt door betrokkenen breed gedragen. Ook de voortgangsrapportage van de NZa (zie bijlage) staaft deze conclusie. De NZa concludeert in deze eerste rapportage dat:
het zorgkantoor en de zorgaanbieder het in de meeste gevallen eens worden over de zorgzwaarte van de cliënten van de instelling;
de NZa geen signalen heeft dat zorginstellingen cliënten indelen in een zwaarder zorgzwaartepakket dan passend is;
zorginstellingen geen selectief beleid voeren bij het in zorg nemen van bepaalde cliëntgroepen.
Ten aanzien van de herallocatie van de budgetten stelt de NZa vast dat dankzij de inzet van extra kwaliteitsgelden in zowel de gehandicaptensector als bij de verpleging en verzorging de budgetten van de meeste instellingen hoger worden in plaats van lager. In de sector geestelijke gezondheidszorg is dit aan elkaar gelijk. In de voortgangsrapportage van 24 juni 2009 ben ik op de herallocatie ingegaan. In bijlage 1 ga ik uitgebreider in op de voortgangsrapportage van de NZa.
Na bijna een jaar ervaring opgedaan te hebben met de zorgzwaartebekostiging lijkt het systeem zijn waarde te bewijzen. We moeten er echter voor waken de indruk te hebben dat de invoering af is. De NZa wijst daar ook op in de monitor. Naast de noodzakelijke technische aanpassingen beoogt de invoering van de zorgzwaartebekostiging bij alle betrokkenen een gedragsverandering te realiseren. Zowel zorgaanbieders, zorgkantoren als cliënten (of hun vertegenwoordigers) zijn hard aan de slag met de zorgzwaartebekostiging.
Zorgzwaaretebekostiging en het zorgplan
Uit de cliëntenmonitor (zie de bijlage) komt een genuanceerd beeld over de invoering van de zorgzwaartebekostiging en het werken met een zorgplan naar voren. De belangrijkste conclusies zijn dat:
Cliënten overwegend positief zijn over het ‘werken met zorgplannen’. Zij vinden dat aanbieders dit goed doen. 95% van de deelnemers uit de peiling heeft een gesprek gehad over het zorgplan. Het voortdurend nakomen van afspraken gaat minder goed;
85% van de cliënten is ervan op de hoogte dat de zorgzwaartepakketten zijn ingevoerd. 55% van de cliënten heeft hierover individueel overleg gehad met de zorgaanbieder.
Ik ben in overleg met de cliëntenorganisaties over de wijze waarop deze verandering verder gestimuleerd kan worden. In bijlage 1 ga ik uitgebreider in op de cliëntenmonitor.
Ik ontvang signalen dat de invoering van de zorgzwaartebekostiging zorgaanbieders stimuleert de eigen bedrijfsvoering verder te professionaliseren. Instellingen zijn zich - meer dan voorheen – bewust van de cliëntenpopulatie die ze in zorg hebben en de adequate verdeling van middelen. Men wijst mij op het positieve effect van de zorgzwaartebekostiging voor de begrotingsvoorbereiding van 2010 in de instellingen. Instellingen maken gebruik van gegevens over zorgzwaarte en cliëntenpopulatie om de budgetten voor de verschillende organisatie-eenheden te bepalen. Aangegeven wordt dat hiermee de middelen in vergelijking met voorheen rechtvaardiger verdeeld worden en discussies op gang komen over een doelmatige inzet ervan.
Conclusie
De invoering is dus op koers, maar nog niet af. Hoewel de voorbereiding zorgvuldig heeft plaatsgevonden, is het onontkoombaar dat zich bij een dergelijke grote operatie ook kinderziekten voordoen. Ik ben continu in overleg met de betrokken partijen om signalen hierover snel te ontvangen en in het onderhoud van het systeem mee te nemen. In overleg met alle betrokkenen is een aantal knelpunten in de bekostiging voor 2010 opgelost. In de bijlage ga ik hier nader op in. Op dit moment zijn de belangrijkste aandachtspunten in het onderhoud van het zzp-systeem:
kinderen en jeugd binnen de zorgzwaartepakketten;
kleinschalige wooninitiatieven;
dagbesteding in de gehandicaptensector;
de relatie tussen zzp’s en het persoonsgebonden budget.
In de bijlage ga ik hier nader op in.
Daarnaast wordt de onderhoudsagenda voor de zorgzwaartebekostiging in 2011 opgesteld. In dit invoeringsjaar jaar blijkt dat vooral binnen de gehandicaptensector een aantal aanpassingen noodzakelijk is. Ik ben ervan overtuigd dat alle partijen met elkaar zullen werken aan een uitontwikkelde bekostiging die gebaseerd is op de zorgzwaarte van de cliënt.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,