PGB op weg naar volwassenheid
‘Het pgb kent naast lusten ook lasten, maar is een zeer populaire regeling.’ Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de Dag van het persoonsgebonden budget in Oegstgeest. Ze voegde er aan toe: ‘Daaruit blijkt dat het met die lasten vaak ook meevalt.’
Dames en heren,
‘Zelf kunnen kiezen’: deze boodschap is nu al vele jaren een mantra in de zorg voor mensen met een beperking. En dat is natuurlijk terecht. Want ook mensen uit de meest kwetsbare groepen in onze samenleving moeten zo veel mogelijk zelf keuzes kunnen maken. Het is wat mij betreft een van de belangrijkste rechten van de cliënt.
Maar dat die leuze steeds weer opduikt bij de overheid, cliëntenorganisaties en zorgaanbieders, wil ook zeggen dat we er nog niet zijn. Aan de andere kant: we hebben ook zeker niet meer te maken met alleen maar holle woorden. En als er één regeling is die dat onderstreept, dan is het wel het persoonsgebonden budget.
Ik ben dan ook blij dat we hier vandaag met alle partijen aanwezig zijn, om ons te buigen over de vraag hoe we het effectief en duurzaam gebruik van het pgb kunnen bevorderen. Een belangrijke dag, vind ik, voor een belangrijke regeling.
Het pgb is de laatste vijftien jaar uitgegroeid tot een solide en populair instrument voor vraaggestuurde zorg. Veel mensen met een pgb willen absoluut niet anders meer. Ze vinden het prettig om zélf te kunnen bepalen wanneer ze gewassen worden. Om te kunnen kiezen van wie ze ondersteuning krijgen. Om de flexibiliteit en de eigen regie die het pgb mogelijk maakt, te benutten. Zij laten allen zien hoe het pgb een belangrijke bijdrage kan leveren aan de emancipatie van de zorgvrager.
Met andere woorden: het pgb is iets om te koesteren. Dat vinden de budgethouders zelf en daar ben ik het volledig mee eens.
Hebben we hier dan te maken met een compleet succesverhaal? En moeten we mensen zo veel mogelijk stimuleren om gebruik te gaan maken van het pgb in plaats van zorg in natura? Nee: zo zwart-wit ligt het in de langdurige zorg uiteraard niet. Het pgb is niet voor iedereen weggelegd. Het levert voordelen op, maar in ruil voor die voordelen vragen we ook wat van die mensen. Zorg inkopen, budget beheren en administratie doen, dat is zeker niet voor alle mensen met een beperking haalbaar. En het kan ook moeilijk zijn om iemand te vinden die dat voor je kan doen.
Het pgb zélf moet dus duidelijk óók een keuze van cliënten zijn. Berichten dat sommige mensen maar een pgb nemen vanwege de wachtlijsten voor zorg in natura, neem ik dan ook zeer serieus. Want het pgb mag natuurlijk niet om precies het tegenovergestelde gaan, namelijk iets wat je krijgt omdat er juist géén keuze is.
Of het aanbod in natura voor met name de Jeugd GGZ en licht verstandelijk gehandicapten inderdaad niet afdoende is, laat ik daarom onderzoeken. Verder wil ik afspraken maken met de zorgkantoren. Zij hebben een belangrijke rol bij de toetsing of het pgb voor de individuele cliënt een bewuste en geschikte keus is.
Maar toch: ondanks dat het pgb naast lusten ook lasten kent, is het nog steeds een populaire regeling. En dat het met die lasten vaak ook meevalt, zal daar zeker iets mee te maken hebben. Veel mensen kijken in het begin vaak op tegen de administratie, maar krijgen daarna al snel de slag te pakken.
En er is natuurlijk ondersteuning. Want je kunt zo’n relatief nieuwe regeling niet zo maar loslaten in de maatschappij en alleen maar afwachten wat er gebeurt. Daarom kunnen mensen met een pgb terecht bij de Sociale Verzekeringsbank, organisaties als MEE en verenigingen als Per Saldo. Allemaal partijen waarmee ik goed samenwerk. Het is een samenwerking waar ik zeer aan hecht. En die ook nodig blijft, om ervoor te zorgen dat de budgethouder zicht houdt op de kwaliteit van de zorg die hij inkoopt.
Er zijn nog meer partijen actief op de ‘pgb-markt’. Wie hulp nodig heeft bij het vinden van zorg, kan bijvoorbeeld aankloppen bij een bemiddelingsbureau.
Maar die bemiddelingsbureaus laten helaas ook zien dat het pgb nog niet helemaal op eigen benen kan staan. De commotie die ontstaan is door frauduleus handelen door bemiddelingsbureaus, heb ik als een zeer serieus signaal beschouwd.
Uit onderzoek van Research en Beleid, in opdracht van het College voor zorgverzekeringen, is gebleken dat deze bureaus vele taken uitvoeren en vaak het gehele budget in handen hebben. Sterker nog: mensen weten vaak niet eens dat ze over een budget beschikken. Er zijn ook bureaus die de zorg zelf aanbieden. En die zelfs letterlijk een cliënt ronselen om een pgb te nemen, waar hij vervolgens niet de regie over kan voeren. Zo ontstaat er een onduidelijke en onwenselijke situatie, waarbij belangenverstrengeling niet te voorkomen is.
Ik wil er hier duidelijk over zijn: misstanden in de zorg aan deze kwetsbare groep mensen, zijn onacceptabel. Want zo zou er een pgb ontstaan met precies het omgekeerde effect, omdat de cliënt juist alle regie uit handen geeft. Aan partijen die ook nog eens dubieus handelen.
Het pgb is uitgegroeid tot een waardevolle regeling die de cliënt de keuze laat. En als er strenge maatregelen nodig zijn om die gewonnen keuzevrijheid te verdedigen, dan zal ik dat zeker niet nalaten.
Daarom hebben stichting De Ombudsman en Per Saldo met subsidie van VWS een gedragscode voor bemiddelingsbureaus opgesteld en is er een keurmerk in ontwikkeling. Bovendien wordt sinds 1 juli 2009 het budget nog uitsluitend op de rekening van de budgethouder of diens wettelijke vertegenwoordiger gestort, en moet de budgethouder zelf het verantwoordingsformulier ondertekenen.
Met deze maatregelen wil ik het pgb zuiver houden. Een pgb waarbij bemiddelen over vraag en aanbod uit het budget gehaald wordt. En advies, beheer en administratie uit het vrij besteedbare deel. Een pgb dus, waarbij de budgethouder zélf de regie blijft voeren.
Het zijn overigens niet alleen de bemiddelaars die problemen kunnen geven. Ook onder de ruim 110.000 budgethouders zélf gaan er zaken fout. Onjuist gebruik van het pgb en signalen over fraude onder budgethouders, hebben al tot maatregelen geleid. Zo zijn we momenteel in overleg met het CVZ en ZN over een protocol voor de controle van de verantwoording. Dat verantwoordingssysteem houden we op het moment goed tegen het licht.
Een zuiver pgb betekent ook, zoals ik eerder al zei, dat mensen van tevoren de juiste keuze kunnen maken. Want ondanks de rol van de zorgkantoren bij die keuze, moeten cliënten zo veel mogelijk zélf in staat worden gesteld de juiste afweging te maken tussen pgb en zorg in natura. En om dat te kunnen doen is informatie nodig. Dat ze die informatie krijgen, beschouw ik ook als een belangrijk recht van cliënten. Daarom heb ik Per Saldo gevraagd welke specifieke informatie er nog meer nodig is om een goede keuze te maken.
Maar als mensen vervolgens voor het pgb kiezen, dan heeft degene die de zorg levert ook de verantwoordelijkheid om goede zorg te bieden. De budgethouder heeft weliswaar de verantwoordelijkheid voor de zorg die hij inkoopt, maar dat ontslaat de zorgaanbieder nog niet van de plicht om kwaliteit te leveren. En die dan ook zó te leveren dat de cliënt daadwerkelijk in staat is om er een goed oordeel over te vellen.
Handhaving van die kwaliteit is geregeld in de wet Beroepen in de Gezondheidszorg en de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Op basis van de kwaliteitswet kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg weer toezicht houden. Maar dat toezicht is lang niet altijd eenvoudig bij kleinschalige initiatieven en in de informele sfeer. Hoe we het toch kunnen verbeteren, daarover zijn we nu in gesprek met de inspectie. Tegelijkertijd ontwikkelt branchebelang Thuiszorg Nederland een keurmerk voor individuele professionals in de zorg.
Dames en heren,
Het pgb is een mooi instrument. Dat we intensief bezig zijn met verbetering ervan, betekent zeker niet dat de regeling niet deugt. Het betekent wel, dat het pgb met z’n 15 jaar nog steeds op weg is naar volwassenheid. Dat we op deze leeftijd ook kijken naar de toekomstige positionering van het pgb, past helemaal in dit plaatje.
Het pgb pubert dus. En dat opgroeien gaat zoals gebruikelijk gepaard met een combinatie van vrijheid en regels. Veel vrijheid als het kan, en strenge regels als het moet. Voor de duidelijkheid: alle partijen hebben een rol bij het opgroeiende pgb: de overheid, zorgaanbieders, veldpartijen en – geheel volgens de filosofie van het pgb – vooral ook de budgethouder zélf.
En die rollen moeten ze in samenhang spelen. Want verschillende opvoeders die verschillende dingen zeggen, dat leidt slechts tot verwarring. Alleen door goed samen te werken, kunnen het pgb en de meer dan 110.000 mensen die er gebruik van maken, hun plek in de maatschappij vinden. En kan de regeling, die nu al zo veel mogelijkheden biedt, tot volle wasdom komen.
Bedankt voor uw aandacht.