Fokuswonen: van experiment naar norm
Fokus was 35 jaar geleden de eerste organisatie die er voor zorgde dat mensen met een lichamelijke beperking midden in een woonwijk konden wonen. Wat begon als een experiment is nu de norm. Daarom valt het Fokuswonen binnenkort onder de AWBZ. ‘Dat biedt meer voordelen dan nadelen’, aldus staatssecretaris Bussemaker tijdens het 35-jarig jubileumsymposium van Fokus. Tevens reikte ze een Koninklijke onderscheiding uit.
Dames en heren,
Voordat ik op de opmerkingen van Okko Jongsma en de toekomst van Fokus inga, wil ik eerst stil staan bij wat Fokus in de afgelopen 35 jaar heeft betekend voor mensen met een beperking.
Als je in 1974 sprak over mensen met een lichamelijke handicap dan was de kans groot dat je toehoorders gelijk aan Het Dorp in Arnhem dachten. Natuurlijk kwam dat door de televisie-actie van Mies Bouwman, waar heel Nederland in 1962 en nog vele jaren daarna over sprak. De actie Open Het Dorp was een succes en heel Nederland wist niet beter of Het Dorp was dé plek waar mensen met een lichamelijke handicap het liefst wilden wonen. Een plaats waar geen obstakels bestonden, waar de winkels, het postkantoor en zelfs het café was ingericht voor mensen in rolstoelen en waar volop zorg aanwezig was.
Dat er ook mensen met een handicap in 1974 waren die niet in Het Dorp wilden wonen, maar in een normale woonwijk, waar ze zélf hun levensritme konden bepalen, was eigenlijk onvoorstelbaar.Toen Fokus zijn plannen ontwikkelde was er dan ook weinig animo onder overheidsbestuurders en woningbouwcorporaties. Het werd als onmogelijk beschouwd dat mensen met een zware handicap zelfstandig in een woonwijk konden leven. In een tehuis in de bossen, of zoals Het Dorp, zou veel beter bij ze passen, dacht men.
Maar Fokus liet zich hierdoor niet afschrikken en zette stug door. Zoals u weet leidde dat er toe dat de eerste Fokuswoningen vijf jaar later in Almere werden gebouwd.
En daarmee werd Fokus een trendsetter. Fokus maakte duidelijk dat mensen met een beperking zelf zeer goed in staat zijn hun eigen leven in te richten en niet geleefd hoeven te worden door zorgverleners.
Deze opvatting is nu gangbaar.
Tegenwoordig vinden we dat mensen met een beperking, als ze dat aankunnen, midden in de samenleving moeten kunnen leven in een gewoon, weliswaar op onderdelen aangepast, huis. En niet afgescheiden in een aparte leefgemeenschap. Ik las zelfs op een website van een bewoner van Het Dorp, dat hij er met plezier woont, maar dat hij het wel als een nadeel beschouwt dat er alleen mensen met een beperking wonen.
Mijn beleid sluit aan op wat Fokus 35 jaar geleden al voorstond. Ik ben van mening dat mensen met een beperking op voet van gelijkheid moeten kunnen deelnemen aan alle facetten van het leven. Waar nodig moeten ze goede zorg en ondersteuning ontvangen, maar uitgangspunt daarbij moet altijd zijn dat zij zélf bepalen hoe en wanneer ze geholpen worden.
Anders gezegd: mensen met een beperking zijn net als alle andere mensen en hebben hun eigen wensen en behoeften. Met dit uitgangspunt heeft Fokus inmiddels 1300 mensen verspreid over heel Nederland aan een woning geholpen en biedt ze de noodzakelijke zorg aan.
Dat ik dit zeer waardeer, wil ik aan het eind van mijn toespraak nogmaals onderstrepen, als ik één van de mensen van het eerste uur apart zal toespreken.
Maar eerst wil ik nu ingaan op de toekomst van Fokus en de bewoners van de Fokuswoningen.
U weet dat de huidige ondersteuning van de bewoners van Fokuswoningen – de zogenaamde ADL-assistentie – betaald wordt uit een subsidieregeling. En u weet ook dat daar op 1 januari 2012 een einde aan komt. Vanaf dat moment vindt betaling van de zorg plaats uit de AWBZ. Dat betekent dat voor die tijd alle Fokusbewoners geïndiceerd moeten worden om na te gaan hoeveel zorg iemand op kosten van de AWBZ kan ontvangen. Met die indicering is inmiddels al begonnen en dat vindt allemaal heel zorgvuldig plaats.
Ik begrijp dat het toch tot onrust kan leiden onder sommige bewoners.
Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om die onrust weg te nemen en u duidelijk te maken dat betaling uit de AWBZ geen nadeel is, maar juist een voordeel!
Laat ik bij het begin beginnen. Waarom kan de ADL-assistentie niet langer betaald worden uit de huidige subsidiepot?
Het antwoord is eenvoudig: een subsidie heeft altijd een tijdelijk karakter. Experimenten, bijvoorbeeld om een nieuw vorm van zorg te ontwikkelen, worden bekostigd met subsidie. Maar na 35 jaar kunnen we de Fokuswoningen geen experiment meer noemen. Fokus heeft zichzelf bewezen en duidelijk gemaakt dat mensen met een zware beperking midden in de samenleving kunnen wonen.
Een tweede argument is, dat de zorg die Fokusbewoners nu ontvangen van de ADL-assistentieverlener, hetzelfde is als de zorg die vanuit de AWBZ geleverd kan worden.
Overigens is de AWBZ voor de meeste bewoners geen grote onbekende aangezien zij, aanvullend op de zorg die zij van Fokus ontvangen, nu ook al aanvullende zorg vanuit de AWBZ ontvangen.
Dat betekent dat zij voor dezelfde vorm van zorg, persoonlijke verzorging en verpleging, een beroep doen op twee geldstromen. Daar willen we vanaf omdat dat onnodige bureaucratie en onduidelijkheid in de hand werkt. Het is overzichtelijker als die vorm van zorg uit één systeem komt.
Het vierde punt dat ik wil noemen, en wellicht is dat het belangrijkste punt, is dat de AWBZ mensen recht op zorg geeft. Als je een AWBZ-indicatie hebt, heb je aanspraak op de toegezegde zorg.
Ik zal dat aan de hand van een voorbeeld verduidelijken. Stel een bewoner van Fokus wil een bepaalde vorm van zorg, maar die kan Fokus door een onvoorziene omstandigheid niet leveren. De bewoner kan in de huidige situatie de gevraagde zorg dan niet ergens anders krijgen. Immers: nergens is vastgelegd op hoeveel zorg de bewoner op dit moment recht heeft.
Dat verandert als de zorg uit de AWBZ komt. Dan is vastgelegd op welke zorg de bewoner recht heeft en als de ene partij die niet kan leveren, kan hij of zij terecht bij een andere partij.
Dames en heren,
Vijfendertig jaar geleden zette Fokus zich af tegen de toen heersende opvatting dat mensen met een beperking niet in een gewone woonwijk konden leven en niet in staat waren zélf aan te geven welke zorg en ondersteuning ze nodig hadden. Dat kon beter aan de zorgverleners overgelaten worden, was de mening van nagenoeg iedereen.
Fokus was haar tijd ver vooruit. Het is inmiddels duidelijk dat mensen met een beperking – als ze dat willen – prima zelfstandig in een woonwijk kunnen wonen en zelf heel goed in staat zijn om aan te geven welke zorg ze op welk moment nodig hebben.
Nu, 35 jaar later, is het tijd voor de volgende stap. Alle mensen met een lichamelijke beperking moeten in de gelegenheid worden gesteld zélf te beslissen waar ze willen wonen en bij wie ze zorg en ondersteuning inkopen. Dat kan bij Fokus, maar dat kan ook bij een andere leverancier. Daar kunnen ze zelf volledig over beslissen. De AWBZ is een volksverzekering voor álle mensen. Het recht op AWBZ-zorg moet niet van de keuze afhankelijk zijn bij wie je je zorg inkoopt.
Ik ben er van overtuigd dat dit niet het einde van Fokus betekent. Ongetwijfeld blijven veel mensen de weg naar Fokus vinden, u biedt tenslotte een goed product aan. Bovendien kunt u uw diensten uitbreiden. Bijvoorbeeld door in de wijken waarin u actief bent ook zorg en ondersteuning aan andere mensen aan te bieden. Onder andere aan zelfstandig wonende ouderen.
Dames en heren, ik wil dit gedeelte van mijn verhaal afsluiten. Zoals ik al zei heb ik zeer veel waardering voor wat Fokus de afgelopen 35 jaar heeft gedaan en heeft bereikt.
Ik wil die waardering graag onderstrepen door iemand naar voren te roepen die vanaf het eerste uur bij Fokus betrokken is geweest.
Mevrouw Teunissen – te Pas, wilt u even naar voren komen.
U begon in 1974 bij Fokus als penningmeester en hebt in de begin jaren duidelijk ondervonden dat er veel weerstand was tegen de ideeën van Fokus. De tegenstanders schilderden het zelfstandig wonen van mensen met een beperking in een gewone woonwijk af als ‘onmogelijk’ en zelfs ‘gevaarlijk’. U liet zich, net als de overige toenmalige bestuursleden van Fokus, niet van uw stuk brengen, maar zette door. U organiseerde allerlei geldinzamelacties om de activiteiten van Fokus te bekostigen. U hield loterijen en ging naar bedrijven om ze te vragen de stichting financieel te ondersteunen. Uiteindelijk zag u uw inzet in 1979 beloond toen de eerst Fokuswoningen in Almere werden gebouwd.
Deze mijlpaal was voor u geen reden om uw bestuursfunctie op te zeggen. U ging door als penningmeester en in 1983 werd u voorzitter van het algemeen en dagelijks bestuur van de Stichting Fokus Exploitatie. En u nam er nog een paar andere voorzitterschappen bij: van de stichting Fokus en de stichting Fokus Cluster Afbouw. En later kwam daar – in 2003 – nog het voorzitterschap van de Raad van Toezicht bij.
Onder uw leiding is Fokus uitgegroeid van een vrijwilligersorganisatie tot een professionele organisatie met ruim 90 projecten, 1300 woningen en 2200 personeelsleden.
Omdat Fokus een bijzondere positie innam – ik noemde dat zojuist al in mij toespraak- sloot Fokus zich niet aan bij bestaande brancheorganisaties in de zorg- of welzijnssector. Dat betekende dat Fokus zich overal zelf moest vertegenwoordigen. Maar ook daarin vond u al snel u weg en u vertegenwoordigde Fokus in gehandicaptenorganisaties in binnen- en buitenland.
Kortom, u bent de afgelopen 35 jaar een en al Fokus geweest. Daardoor heeft u een zeer belangrijke bijdragen geleverd aan de emancipatie en integratie van mensen met een beperking in de samenleving en de vernieuwing van de zorg waarin de cliënt centraal staat.
U weet dat ik dat zeer waardeer. Maar, ik ben niet de enige.
Beste mevrouw Teunissen, het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagt u te benoemen tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau!
En ik wil u graag de daarbij behorende versierselen opspelden.