Meer aandacht voor privacybescherming burgers Veiligheid van de burger en persoonlijke levenssfeer scherper in beeld
Burgers mogen erop vertrouwen dat zorgvuldig met hun persoonsgegevens wordt omgegaan als deze worden verwerkt. Tegelijk mogen zij erop rekenen dat overheidsinstanties informatie met elkaar delen als dat voor de bescherming van hun veiligheid noodzakelijk is. Dat schrijven de ministers Hirsch Ballin van Justitie en Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinetsstandpunt op het advies van de privacycommissie Brouwer-Korf en de evaluatie van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Het kabinet kiest voor een tweevoudige bescherming: zowel de veiligheid van de burger als zijn persoonlijke levenssfeer dient te worden beschermd. Instanties die persoonsgegevens gaan gebruiken, moeten vooraf bepalen welke gegevens ze nodig hebben en met welk doel. En zij moeten dit ook duidelijk maken aan de burger. Het toezicht op de naleving van de wet wordt aangescherpt. Het delen van reeds beschikbare gegevens tussen overheidsinstanties wordt verder gestimuleerd ten behoeve van de veiligheid en de hulpverlening.
Hiermee wordt een krachtig signaal afgegeven naar de praktijk. Als duidelijk is dat de veiligheid van individuen concreet wordt bedreigd en het delen van persoonsgegevens dat risico kan wegnemen, móeten persoonsgegevens uitgewisseld worden. Om ervoor te zorgen dat dit op een correcte manier gebeurt, kunnen waarborgen worden ingebouwd. Daarbij kan gedacht worden aan het beperken van de toegang tot gegevensbestanden, het versleutelen van gegevens en aan het automatisch opschonen van gegevens.
Een goed voorbeeld van het nut van het koppelen van bestanden is de Automatic Number Plate Recognition (ANPR) waarbij camera’s op de openbare weg de kentekens van auto’s registreren en deze automatisch vergelijken met bestanden van bijv. openstaande boetes of belastingen. Samenwerking tussen politie en andere overheidsdiensten bij ANPR verloopt aldus veel efficiënter en levert veel meer geld op. ANPR biedt verder de politie belangrijke informatie ten behoeve van opsporingsonderzoeken, bijvoorbeeld als men op zoek is naar een vluchtende verdachte. De politie kan bij de opsporing betere resultaten boeken als men ook enige tijd “terug kan kijken”. Het is de ambitie van het kabinet om de verdere ontwikkeling van ANPR mogelijk te maken binnen duidelijke regels. Daarvoor wordt aanvullende wetgeving voorbereid. Tot die tijd voldoet een vast te stellen beleidskader.
Voor het bieden van ondersteuning aan professionals bij het nemen van beslissingen over wanneer en op welke wijze persoonsgegevens uitgewisseld kunnen worden, wordt een helpdesk ingericht. Deze helpdesk neemt de maatschappelijk adviestaak over die op dit moment door het College bescherming persoonsgegevens wordt vervuld. Het Cbp kan zich daardoor meer toeleggen op de handhaving. De sanctiemogelijkheden voor deze toezichthouder worden uitgebreid met de bevoegdheid tot het opleggen van bestuurlijke boetes.
Om de positie van de burger beter te beschermen moet de burger door overheidsinstellingen en bedrijven die zijn gegevens verwerken, beter worden geïnformeerd over die verwerkingen. Zo moet de burger duidelijk zijn voor welk doel en op welke wijze de gegevens worden gebruikt. Ook moet de burger op eenvoudige wijze inzage hebben in zijn gegevens en moet er een mogelijkheid zijn om een klacht in te dienen. Verplichtingen van overheidsinstellingen en bedrijven om persoonsgegevens te beveiligen zullen worden aangescherpt.
Tegelijk wil het kabinet bereiken dat administratieve lasten van bedrijven en burgers bij de uitvoering van de wet zo veel als mogelijk is worden teruggedrongen. Bedrijven die een kwalitatief goed beleid voeren op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens kunnen worden bevrijd van bestaande administratieve lasten.