Brief aan Tweede Kamer over Heroverwegingen
In antwoord op het verzoek van Tweede Kamerlid Pechtold (D66) gaat de minister-president in op de voorbereiding van de brede heroverwegingen, de betrokken terreinen, en de regie over de brede heroverwegingen.
Graag ga ik mede namens de beide vice-premiers in op de vraag van het lid Pechtold naar de stand van de voorbereiding van de brede heroverwegingen, de terreinen die hierin zijn betrokken en de wijze waarop wij invulling geven aan de regie over de brede heroverwegingen.
De uitvoering van de brede heroverwegingen
De 19 werkgroepen die de brede heroverwegingen uitvoeren zijn eind september officieel van start gegaan. De komende maanden zijn de werkgroepen[1] aan de slag op basis van de taakopdrachten die het kabinet hen heeft meegegeven.[2]
Fundamentele keuzes moeten fundamenteel voorbereid worden. Van de ruim 200 miljard euro aan uitgaven in de collectieve sector wordt 160 miljard euro onderworpen aan heroverweging. De heroverweging heeft een ambitieus tijdpad, en alles moet op alles worden gezet om op tijd klaar te zijn.
Gestart is met het analyseren van diverse beleidthema's en inventariseren van ideeën. Vervolgens zullen de werkgroepen werken aan concrete beleidsalternatieven op hoofdlijnen voor de toekomst. Dat moet leiden tot een ruim aanbod van besparingsmogelijkheden zodat de politiek later kan kiezen.
De bronnen die de werkgroepen kunnen benutten bij de ontwikkeling van beleidsvarianten zijn divers. Gedacht kan worden aan wetenschappelijke literatuur, buitenlandse ervaringen, denktanks, beleidsmakers en het publieke en politieke debat. Zo zijn de tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen door uw Kamer aangedragen suggesties - zoals toegezegd - meegegeven aan de werkgroepen. Hetzelfde geldt voor de ideeën die voortvloeien uit de ingediende tegenbegrotingen. Benadrukt zij dat - zoals in de ministerraad is afgesproken - de werkgroepen opereren zonder politieke last. Wel kunnen bewindspersonen de werkgroepen die actief zijn op hun beleidsveld verplichten over bepaalde varianten te rapporteren, maar mogen varianten vanuit de werkgroepen niet blokkeren. De minister-president en de beide vice-premiers kunnen ook varianten aandragen waarover verplicht moet worden gerapporteerd.
De werkgroepen zullen in het begin van het tweede kwartaal van 2010 hun werkzaamheden afronden, nadat de minister-president en de beide vice-premiers hebben vastgesteld dat de werkgroepen aan de taakopdrachten hebben voldaan.
De terreinen die in de brede heroverwegingen zijn betrokken
Het kabinet heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen en de Algemene Financiële Beschouwing met de Kamer van gedachten gewisseld over de brede heroverwegingen. De ideeën die toen naar voren zijn gekomen, konden aan de werkgroepen worden meegegeven.
Het kabinet heeft budgettair belangrijke thema's geselecteerd die het gehele palet aan terreinen bestrijken waarop de overheid beleid voert.[3]
Uitgangspunt bij de selectie van thema's was dat het totale palet aan heroverwegingen zo breed en zo omvangrijk mogelijk is, zodat voldoende afwegingsmogelijkheden beschikbaar komen. Uit de taakopdrachten blijkt welke regelingen onder de thema's vallen.
Het kabinet beoogt bij de brede heroverwegingsoperatie niet om onderdelen bij voorbaat uit te zonderen van besparingen. Zoals ook uit de taakopdrachten blijkt, is geen sprake van een uitputtende lijst van regelingen. De mogelijkheid is nadrukkelijk aanwezig om regelingen in de heroverwegingen te betrekken die niet in de taakopdracht zijn genoemd.
Hoewel sprake is van een brede selectie, is de lijst van thema's niet uitputtend. Zo liggen thema's met een kleiner budgettair beslag minder voor de hand, omdat het ook qua ambtelijke capaciteit niet doenlijk is alles in het komende half jaar te heroverwegen. Het is belangrijk de aandacht te richten op thema's waarvan duidelijk is dat besparingen alleen maar kunnen worden gerealiseerd door het beleid anders vorm te geven. Afgezien van de onmogelijkheid om alles te onderzoeken en te heroverwegen, is het dus ook niet altijd nodig om eerst een heroverweging te doen alvorens tot besparingen te komen. Dit betekent dat in de finale besluitvorming ook besparingen kunnen en zullen worden gevonden buiten de onderwerpen die in de heroverweging aan de orde komen. Onderwerpen die niet aan de orde komen in de taakopdrachten van de brede heroverwegingen zijn met andere woorden niet gevrijwaard van ombuigingen.
De regie over de uitvoering van de heroverwegingen
In het voorgaande kwam de regierol van de minister-president en de beide vicepremiers reeds naar voren. Namens het kabinet zijn de minister-president en de beide vice-ministerpresidenten verantwoordelijk voor de brede heroverwegingen. Zij zorgen er voor dat de werkgroepen opereren binnen de uitgezette lijnen en dat aan de taakopdracht zal zijn voldaan.
Dit kabinet zal de resultaten van deze exercitie waar mogelijk betrekken bij de voorbereiding van de begrotingen voor 2011. Voor het debat over de Voorjaarsnota 2010 zal het kabinet daarbij aangeven welke afwegingen het mede op basis van de brede heroverwegingen heeft gemaakt en welke uitgangpunten en overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld.
De taak van de werkgroepen is om de politieke besluitvorming zo goed mogelijk voor te bereiden. Het nemen van beslissingen en daarmee het primaat is en blijft aan de politiek. De minister-president en de beide vice-premiers hebben daarbij de regie.
Mede namens,
vice Minister-President drs. W.J. Bos en vice Minister-President mr. A. Rouvoet
DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
[1] De voorzitter van de werkgroep langdurige zorg, de heer mr.drs. T.W. Langejan wordt per 1 januari 2010 voorzitter van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) en zal om die reden zijn voorzitterschap neerleggen. Hij wordt opgevolgd door drs. J.P.M. Lazeroms. Zij is Directeur-Generaal Primair en Voortgezet Onderwijs op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
[2] Voor de taakopdrachten zij verwezen naar de brief van de Minister-president en de vice Ministers-presidenten, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 123 nr. 25.
[3] Een bijzondere positie neemt - zoals eerder bericht - het thema Internationale veiligheid in. Vorig jaar zijn de Strategische Verkenningen van Defensie gestart, die zijn gericht op het ontwikkelen van beleidsopties voor de toekomstige Nederlandse defensie-inspanningen. In het kader van deze verkenningen zullen zowel intensiveringsvarianten als ook ombuigingen worden ontwikkeld. Om dubbel werk te voorkomen, zal het kabinet in november bezien hoe de brede heroverwegingen op het thema Internationale Veiligheid- in aansluiting op de verkenningen - het beste kunnen worden vormgegeven.