Antwoorden op kamervragen van De Mos en Van Roon over het bericht dat er nog steeds misstanden zijn bij een Haagse jeugdinstelling ondanks het verscherpte toezicht

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

JZ-K-U-2964683

4 november 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden De Mos en Van Roon (PVV) over het bericht dat er nog steeds missstanden zijn bij een Haagse jeugdinstelling ondanks het verscherpte toezicht (2009Z19143).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht “Misstanden bij Haagse jeugdinstelling”? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat er, ondanks het verscherpte toezicht van de Inspectie, gewoon drugs wordt gebruikt en gedeald binnen de instelling? Zo ja, wilt u de algemeen directeur die dit toegelaten heeft per direct ontslaan?

Antwoord 2

De instelling gedoogt drugsgebruik en het dealen ervan niet.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het stelselmatig weglopen van moeilijk opvoedbare jongeren onacceptabel is? Zo ja, waarom gebeurt dit binnen de genoemde Haagse jeugdinstelling 63 keer?

Antwoord 3

Gesloten jeugdzorg is voor jongeren met ernstige gedragsproblemen bij wie het risico bestaat dat zij zich aan de zorg zullen onttrekken of daar door anderen aan worden onttrokken. Voor deze jongeren is het belangrijk dat zij in een gesloten omgeving de juiste hulp krijgen. Niet voor niets kunnen in de instellingen beperkende maatregelen worden genomen. Zo wordt voorkomen dat de jongere zich aan de behandeling kan onttrekken of dat anderen hem of haar aan deze zorg onttrekken. Het is een feit dat deze jongeren daar niet uit vrije wil verblijven, hetgeen het verklaarbaar maakt dat een aantal van hen probeert weg te lopen. Instellingen proberen het weglopen van kinderen tot een minimum te beperken. Het doel van de behandeling in de gesloten jeugdzorg is echter dat jeugdigen binnen een zo kort mogelijke termijn weer in een open omgeving kunnen functioneren. Het doel is niet opsluiting als zodanig. Dat betekent onder meer dat instellingen de jeugdigen in hun behandeltraject moeten leren omgaan met vrijheden.

Vraag 4

Deelt u de mening dat een verzoek om te mogen blowen, omdat een jeugdige zegt daar rustig van te worden, nooit mag worden ingewilligd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Welke acties gaat u ondernemen om loverboys die rond het gebouw hangen te weren?

Antwoord 5

Het is primair aan de instelling zelf om loverboys van het terrein te weren. Daartoe heeft JJC een aantal acties ondernomen. Zo wordt ’s avonds en ’s nachts een ronde langs het pand gedaan en mogen jeugdigen ’s avonds niet meer naar buiten. In het kader van de bouwimpuls heb ik middelen toegekend aan JJC om camera’s te plaatsen en andere beveiligingsmaatregelen te nemen.

1) Westonline, 15 oktober 2009: “Misstanden bij Haagse jeugdinstelling”