Wijziging Politiewet 1993
De ministerraad heeft er op voorstel van de ministers Hirsch Ballin van Justitie en Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mee ingestemd om de Politiewet 1993 te wijzigen. Het voorstel voorziet onder meer in de instelling van het Politiedienstencentrum, een landelijke shared-services organisatie voor de politie belast met de bedrijfsvoering. De efficiencywinst die zo kan worden behaald, biedt de mogelijkheid de operationele sterkte van de politie te vergroten.
Tevens krijgen het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van korpschefs een wettelijke status waardoor afspraken die daar worden gemaakt een bindend karakter krijgen. Het Korpsbeheerdersberaad krijgt een vrijgesteld voorzitter, die wordt benoemd op voordracht van de beide politieministers. Daarnaast zal de deels in de praktijk van onderop tot stand gekomen en deels in regelgeving vastgelegde bovenregionale samenwerking opnieuw worden ingericht. Het wetsvoorstel volgt op het kabinetsstandpunt van eind 2008 waarin het kabinet vaststelt dat er een grotere eenheid en betere samenwerking tussen de politiekorpsen alsook een slagvaardiger aansturing van de politie op landelijk niveau noodzakelijk is om de prestaties van de politie te verbeteren.
De Nederlandse politie blijft regionaal georganiseerd om daarmee dicht bij de bevolking en het lokale bestuur (de gemeenten) te staan. De korpsbeheerders (burgemeesters van de centrumgemeente in de regio) blijven verantwoordelijk voor het beheer van het regionale politiekorps. Het regionale college, dat bestaat uit alle burgemeesters in de regio en de hoofdofficier van justitie, blijft verantwoordelijk voor het bestuur van de regionale politiekorpsen. Daarmee blijven zij verantwoordelijk voor het regionale politiebeleid, de regionale begroting en verdeling van het aantal politiemensen binnen de regio. Ook in het gezag over de politie verandert niets, dat blijft bij de burgemeesters en bij de officieren van justitie. Zij zullen ook in de toekomst in de lokale driehoek, met advies van de lokale politiechef, het lokale politiebeleid bepalen.
Het Korpsbeheerdersberaad, waarin de beheerders van de korpsen en de voorzitter van het College van procureurs-generaal zitting hebben, zal in de Politiewet 1993 worden opgenomen. Dit beraad heeft als taak de ministers te adviseren over landelijke prioriteiten en heeft tevens als taak het vaststellen en uitvoeren van het gemeenschappelijke beleid op het terrein van de taakuitvoering en het beheer van de politie. Daarnaast wordt het Korpsbeheerdersberaad belast met het bestuur van het Politiedienstencentrum en met het bestuur van de Politieacademie. Besluiten van het Korpsbeheerdersberaad worden in beginsel bij meerderheid van stemmen genomen. Het Korpsbeheerdersberaad legt verantwoording af aan de beide ministers. Het Korpsbeheerdersberaad wordt ondersteund door de Raad van Korpschefs die ook in de wet zal worden opgenomen.
Veel van de ondersteunende bedrijfsvoeringstaken van de politie zullen op landelijk niveau worden gebundeld in het Politiedienstencentrum. Bepaalde taken op het gebied van personeels- en salarisadministratie, informatievoorziening, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting kunnen op die manier niet alleen efficiënter worden uitgevoerd, maar ook effectiever en met meer kwaliteit. De huidige voorziening tot samenwerking Politie Nederland zal opgaan in het Politiedienstencentrum.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.