Onderzoek DSB bank
Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk: FM/2009/2545 M
Betreft: Onderzoek DSB Bank
Geachte voorzitter,
Tijdens het Algemeen Overleg over DSB van 15 oktober jl. heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de onderzoeken die zullen plaatsvinden naar de gebeurtenissen rondom DSB. Uw Kamer heeft daarbij nadrukkelijk gewezen op het belang van een onafhankelijk onderzoek. Het spreekt voor zich dat ik dat belang volledig onderschrijf. In goed overleg met de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) heb ik tot een aanpak besloten die recht doet aan het onafhankelijkheidsvereiste en tevens een onbeperkte toegang tot relevante toezichtgegevens ten behoeve van het onderzoek garandeert.
Daar waar ik eerder sprak over twee onderzoeken, namelijk een onafhankelijk onderzoek en een separaat onderzoek door de toezichthouders, heb ik na ampele overweging en mede gezien de door uw Kamer geuite zorgen gekozen voor de volgende opzet. Er komt één volwaardig, onafhankelijk, onderzoek door externe onderzoekers. Het betreft een onderzoek naar de gang van zaken bij DSB Bank, de handelwijze van (voormalige) bestuurders en commissarissen, de handelwijze van DNB en de AFM in het DSB Bank-dossier en hun onderlinge samenwerking ter zake, de rol van het ministerie van Financiën en, tot slot, de toereikendheid van de relevante regels uit hoofde van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’). Daarnaast zullen de toezichthouders in het kader van hun reguliere taken tot een hernieuwd oordeel komen over de betrouwbaarheid respectievelijk deskundigheid van bestuurders en/of commissarissen die thans nog een beleidsbepalende functie bekleden in de financiële sector.
Hierna worden over dit onderzoek enkele meer specifieke opmerkingen gemaakt.
Het onderzoek
Het onderzoek zal worden verricht door een onafhankelijke onderzoekscommissie. Deze commissie bestaat uit vier leden. Als voorzitter van de commissie zal fungeren de heer professor Michiel Scheltema. De andere drie commissieleden zijn de heren professor Edgar du Perron, professor Kees Koedijk en Leo Graafsma RA.
Professor Scheltema bekleedde onder meer diverse hoogleraarposten op het terrein van het staats- en bestuursrecht en was voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid van 1998 tot 2004. Hij is thans regeringscommissaris voor de algemene regels van bestuursrecht. Professor Du Perron is hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was eerder betrokken bij het Icesave-onderzoek. Professor Koedijk is hoogleraar Financial Management aan de Universiteit van Tilburg. De heer Graafsma RA was jarenlang als registeraccountant verbonden aan accountantsfirma KPMG met een focus op bancaire accountancy. Thans is hij plaatsvervangend lid van de accountantskamer als bedoeld in de Wet tuchtrechtspraak accountants.
In het onderzoek zullen in elk geval de navolgende vragen aan de orde komen; waar zulks relevant wordt geacht, kunnen de onderzoekers vanzelfsprekend ook voorlopers van DSB Bank in de vragen betrekken:
1. Welke omstandigheden en ontwikkelingen liggen aan de bron van de problemen waarin DSB Bank is geraakt?
2. Hoe hebben het bestuur en de raad van commissarissen van DSB Bank gefunctioneerd tijdens de te onderzoeken periode?
3. Hoe is DSB Bank omgegaan met de omstandigheden en ontwikkelingen als bedoeld in vraag 1? Hoe is meer in het bijzonder omgegaan met onder andere nieuwe wet- en regelgeving vanaf 2005, de gewijzigde omstandigheden op de kapitaalmarkt vanwege de kredietcrisis, de claims van degenen die zich benadeeld voelen, de aanzwellende negatieve media-aandacht vanaf maart 2009 en het optreden van de heer Lakeman?
4. Welke relevante signalen hebben DNB en de AFM ten aanzien van die omstandigheden en ontwikkelingen ten aanzien van DSB Bank ontvangen en is op adequate wijze met die signalen omgesprongen?
5. Vanaf welk moment hebben DNB en de AFM DSB Bank aan verscherpt toezicht en/of specifieke onderzoeken onderworpen. Hebben zij een en ander op juiste wijze vertaald naar concrete acties, meer in het bijzonder kijkend naar de specifieke omstandigheden en ontwikkelingen zoals vermeld in vraag 3?
6. Heeft DNB de liquiditeits- en solvabiliteitsontwikkelingen van DSB Bank, in het bijzonder in de laatste fase voor het uitspreken van de noodregeling, op juiste wijze gewaardeerd en gewogen en daarover op de juiste wijze, tegenover betrokkenen en externe partijen (waaronder spaarders), gecommuniceerd?
7. Hebben DNB en de AFM, gegeven hun bevoegdheden en beoordelingsvrijheid, adequaat gehandeld, onder andere ten aanzien van de in vraag 3 vermelde specifieke omstandigheden en ontwikkelingen?
8. Heeft het ministerie van Financiën op adequate wijze gehandeld, in het bijzonder in de periode vanaf 1 oktober 2009?
9. Hebben DNB en de AFM adequaat samengewerkt respectievelijk informatie gedeeld?
10. Zijn de regels uit hoofde van de Wft inclusief de aan DNB en de AFM ter beschikking staande bevoegdheden, gelet op de gebeurtenissen rondom DSB Bank en in het licht van de voorgaande vragen, toereikend?
11. Welke lessen zijn op hoofdlijnen te trekken?
De onderzoekswerkzaamheden vallen in relatie tot de toezichthouders onder het geheimhoudingsregime van de Wft. De onderzoekers zullen onder meer de beschikking krijgen over alle voor hen relevante (vertrouwelijke) gegevens van DNB en de AFM voor zover die bij AFM en DNB aanwezig zijn. Gelet op het juridisch kader kan ik uw Kamer met betrekking tot de vertrouwelijke toezichtgegevens en inlichtingen alleen de daaraan ontleende bevindingen en de daaruit getrokken conclusies meedelen, en de conclusies in algemene zin uit het onderzoek openbaar maken. De hier geschetste werkwijze is dezelfde als die welke is gevolgd bij het onderzoek inzake Icesave door de hoogleraren De Moor-Van Vugt en Du Perron.
Ik heb de onderzoekscommissie gevraagd om over enkele weken bekend te maken op welke wijze zij het onderzoek uitvoert.
Dit onderzoek laat onverlet de reguliere toezichtwerkzaamheden van DNB en de AFM. In het kader van het lopend toezicht, dat zijn basis vindt in de in de wet neergelegde vereisten van deskundigheid en betrouwbaarheid, richt de aandacht zich op die (voormalige) bestuurders en commissarissen van DSB Bank die ook op dit moment nog een beleidsbepalende functie bekleden in de financiële sector. Deze reguliere toezichtwerkzaamheden vinden derhalve plaats naast het hiervoor vermelde onafhankelijk onderzoek, dat zich zoals hiervoor werd uiteengezet, onder meer ook richt op het functioneren van (voormalige) bestuurders en commissarissen van DSB Bank.
Vanwege de uit de Wft voortvloeiende geheimhoudingsplicht kunnen de toezichthouders over de uitkomsten van dit onderzoek niet publiek naar buiten treden. Teneinde uw Kamer toch over de uitkomsten van deze toezichtactiviteiten te kunnen rapporteren, zullen - conform de met uw Kamer gemaakte afspraak – deze werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende resultaten door een onafhankelijke derde worden getoetst. Deze derde zal volledig inzage hebben in alle feiten, afwegingen en conclusies van de toezichthouders. De derde zal aan de hand hiervan toetsen of DNB en AFM hun werkzaamheden zorgvuldig hebben uitgevoerd en of zij in redelijkheid tot hun oordelen ten aanzien van de getoetste personen hebben kunnen komen. De derde zal mij daarover volledig rapporteren, waarna ik de Kamer over zijn bevindingen op hoofdlijnen kan berichten. Ik heb professor Michiel Scheltema bereid gevonden om ook deze rol op zich te nemen.
Tijdlijnen
Het streven is erop gericht professor Scheltema uiterlijk in december inzicht te geven in alle feiten, afwegingen en conclusies van de toezichthouders met betrekking tot de betrouwbaarheids- en deskundigheidsbeoordelingen. Of ik op die termijn ook uw Kamer kan berichten, wil ik laten afhangen van het oordeel van professor Scheltema, of dit, in relatie tot het onafhankelijk onderzoek, doenlijk is. Bij het onafhankelijk onderzoek was het streven erop gericht dit binnen drie maanden af te ronden. Nu wij, mede gezien de verzoeken van uw Kamer, besloten hebben ook het functioneren van (voormalige) bestuurders en commissarissen onderdeel te doen zijn van het onafhankelijk onderzoek door de commissie-Scheltema, zal dit niet bij voorbaat onmogelijk doch wel moeilijker worden.
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
Wouter Bos