Scheepsafvalstoffenverdrag treedt in werking
Op 1 november 2009 treedt het Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV) in werking. Staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat onderstreept het belang van het verdrag: “Dit is een belangrijke stap op weg naar een nog schonere en veiligere binnenvaart.”
Doel van het Scheepsafvalstoffenverdrag is de bescherming van het milieu en verhoging van de veiligheid van de binnenvaart en de opvarenden. Daarbij is het uitgangspunt dat de vervuiler de kosten draagt die verbonden zijn aan het inzamelen, bewerken of verwerken van afval.
In Nederland, België en Duitsland gelden de regels van het Verdrag op alle waterwegen die voor de binnenvaart openstaan. Andere landen hebben alleen hun grotere vaarwegen onder de bepalingen van het Verdrag gebracht.
Wat gaat er veranderen?
Het verdrag betreft machinekamerafval, overige bedrijfsafval en ladingrestanten van gevaarlijke en niet-gevaarlijke stoffen en heeft consequenties voor alle partijen in de logistieke keten. Het verdrag bestaat uit drie delen:
- deel A: Verzameling, afgifte en inname van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval
- deel B: Verzameling, afgifte en inname van afval van de lading
- deel C: Verzameling, afgifte en inname van overig scheepsbedrijfsafval
Voor schippers, verladers, bunkeraars, overslagterminals en andere betrokkenen bij de binnenvaart betekent dit, dat de verantwoordelijkheden voor het afgeven en verwerken van afval veranderen.
De Verdragsluitende Partijen (Duitsland, België, Frankrijk, Luxemburg, Zwitserland en Nederland) hebben besloten dat de betalingsregeling voor deel A later in werking treedt, namelijk op 1 juli 2010.
Rijkswaterstaat zorgt voor de implementatie en uitvoering van het SAV binnen Nederland.