Invoering maatschappelijke stage verloopt voorspoedig
De angst voor een tekort aan maatschappelijke stageplaatsen, zoals vandaag is geuit door de NOV, is ongegrond.
Uit de pilots met de maatschappelijke stage, die in het afgelopen schooljaar hebben plaatsgevonden, blijkt dat er geen sprake is van een mogelijk tekort aan maatschappelijke stageplekken. Bijna 190.000 middelbare scholieren hebben in het afgelopen schooljaar met succes een maatschappelijke stage gelopen van gemiddeld 30 uur.
Leerlingen lopen niet allemaal op hetzelfde moment hun maatschappelijke stage, maar verdeeld over het schooljaar. Dat betekent in de praktijk dat meerdere leerlingen gebruik kunnen maken van één maatschappelijke stageplaats, bijvoorbeeld door een groepsstage of door middel van een zogenaamde 'lintstage', waarbij meerdere scholieren achtereenvolgens een maatschappelijke stageplek invullen. De berekening van NOV is dan ook volstrekt onjuist. Uit evaluatie onderzoek dat nu loopt, blijkt dat de invoering van de maatschappelijke stage voorspoedig verloopt. Met nog twee jaar te gaan voor de definitieve invoering van de maatschappelijke stage kunnen we maar één conclusie trekken: we liggen op koers. Het ministerie van OCW houdt daarbij uiteraard nauwlettend de vinger aan de pols.
De keuze om eerst goed te oefenen alvorens tot definitieve invoering in 2011 over te gaan blijkt een verantwoorde. De diversiteit van het aantal maatschappelijke stageplekken neemt zienderogen toe. Steeds meer maatschappelijke stagebieders hebben zich de afgelopen tijd bij OCW gemeld met de wens om maatschappelijke stageplekken te realiseren, bijvoorbeeld de Nederlandse Hartstichting, culturele instellingen, de politie en de ANWB. Met deze organisaties worden nadere afspraken gemaakt. Er is dus sprake van een duidelijke verbreding van het aantal maatschappelijke stageplekken en daarmee ook een toename in het aantal.