In Aalten is de oorlog dichtbij
De expositie Grensgevallen in Aalten, vertelt de geschiedenis van vluchtelingen uit Duitsland vóór 1940. Dit onderwerp leent zich er uitstekend voor om ook jongeren te interesseren voor de oorlogsgeschiedenis. Vluchtelingen zijn immers van alle tijden. Ellen van Waerden, hoofd van het programma Erfgoed van de oorlog, opende de expositie. Zij sprak, namens staatssecretaris Bussemaker, onderstaande toespraak uit.
Dames en heren,
In de Randstad zullen weinig mensen weten dat aan de grens met Duitsland, in een dorp van nauwelijks 13.000 inwoners, een klein oorlogsmuseum staat dat prachtige exposities met bijbehorende lesbrieven samenstelt. Exposities en lesbrieven die als voorbeeld kunnen dienen voor grotere, draagkrachtigere en door meer professionals geleide musea.
Dat zijn wellicht grote woorden, maar die woorden zijn hier op hun plaats.
Het Markt 12 museum is met zijn zes jaren een jong museum, maar heeft in die korte tijd al duidelijk gemaakt grote ambities te hebben en deze ambities ook te kunnen waarmaken. Daarbij wordt ze niet gehinderd door haar beperkte omvang en kleine personele staf. Met een paar enthousiaste professionals en een groep vrijwilligers lukt het steeds weer een indrukwekkende expositie en dito lesbrief te maken.
Onder de paraplu van het project Meer snaren vormen een akkoord belicht het museum in drie jaar zeven verschillende onderwerpen uit de oorlog.
Centraal staat daarbij educatie. Dat spreekt mij sterk aan en dat sluit ook aan op het beleid dat ikzelf voorsta.
Ik zie het als één van mijn belangrijkste taken om de oorlogsgeschiedenis levend te houden en deze op een aantrekkelijke manier door te vertellen aan nieuwe generaties.
Zodat jongeren zich niet alleen bewust worden van wat er in de oorlog is gebeurd en hoe mensen toen leefden, maar ook dat ze inzien dat sommige keuzes die mensen in die tijd maakten te vergelijken zijn met keuzes die wij af en toe nog steeds moeten maken.
U geeft daar invulling aan door educatieve programma’s te ontwikkelen voor scholieren van 10 tot 18 jaar. Dat zijn tweetalige programma’s, want uw werk houdt niet op bij de Nederlandse grens, maar richt zich ook op Duitse scholieren. Het lijkt me erg interessant om eens mee te maken hoe de lespakketten over racisme, discriminatie en fascisme door de verschillende groepen jongeren worden behandeld. Ik denk dat we daar nog veel van kunnen opsteken. En wellicht nog interessanter is om eens zowel Nederlandse als Duitse scholieren te betrekken bij één programma.
Educatie betekent overigens niet alleen aandacht besteden aan de oorlog, maar ook relaties leggen met de actualiteit van vandaag. Ook daar wordt door dit museum op een goede manier invulling aangegeven.
Onder meer door in het museum naast de kamers die zijn ingericht zoals ze waren tijdens de oorlog, een tienerkamer van nu in te richten met aandacht voor huidige actualiteit. Daardoor krijg je heel sterk het gevoel dat heden en verleden nauw met elkaar verweven zijn.
Lespakketten maken en exposities inrichten zijn natuurlijk erg belangrijk, maar we moeten er ook voor zorgen dat ze jongeren aanspreken. En dus niet het ene oor in gaan, het andere oor uit.
Ik ben er van overtuigd dat de oorlogsgeschiedenis voor jongeren interessant is, als de onderwerpen die gekozen worden dichtbij de jongeren staan en niet te abstract zijn.
Enige tijd geleden was er in het Verzetsmuseum in Amsterdam een expositie over voetbal tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je kon zien hoe duizenden mensen, ook al was Nederland bezet door de Duitsers, iedere zondag naar het voetbalstadion gingen om hun favoriete club aan te moedigen. Maar je zag ook dat Joodse voetballers op een gegeven moment niet meer mochten meedoen en dat er clubs waren met veel NSB-sympathisanten.
Veel jongeren hebben dankzij deze tentoonstelling voor het eerst een oorlogsmuseum bezocht.
En zo zijn er natuurlijk veel meer mogelijkheden. Bijvoorbeeld door te kijken naar gebeurtenissen die zich dicht bij huis hebben afgespeeld. Wat is er tijdens de oorlog gebeurd in de streek waarin wij leven, het dorp, of wellicht zelfs in onze eigen straat? Dat brengt de oorlog voor jongeren – en natuurlijk ook voor volwassenen - heel dichtbij. Ze kennen de plaatsen waar de geschiedenis zich heeft afgespeeld en in sommige gevallen zelfs de familieleden van de personen waar om het gaat.
En ook vanuit het lokale zijn de grote thema’s - vrijheid, mensenrechten en democratie – goed te behandelen. Alleen zijn ze dan niet meer abstract, maar concreet.
Ook onderwerpen als: Wat zou jij doen? Waar liggen jouw grenzen? Wanneer zeg je stop tegen iemand, ik kan dit voor mezelf niet verantwoorden en ik doe het niet!, kunnen dan behandeld worden. Dat zijn immers wezenlijke vragen die nog steeds actueel zijn!
De expositie Grensgevallen, die ik zo meteen mag openen, heeft al deze elementen in zich.
De expositie is gebaseerd op gebeurtenissen hier in de buurt. Het gaat over mensen die op de vlucht zijn voor het oprukkend Nazisme en veiligheid in Nederland komen zoeken. Veel bewoners van Aalten, Dinxperlo en omliggende dorpen hebben de vluchtelingen gezien.
Sommigen hebben hen geholpen, anderen niet en maakten soms zelfs misbruik van de positie waarin de vluchtelingen verkeerden. Ik heb begrepen dat van één van de vluchtelingen, waarvan in de expositie het verhaal wordt verteld, de bagage is gestolen. Uitgerekend door de mensen die zich als helper hadden aangeboden.
Daar staat tegenover dat de toenmalig burgemeester van Dinxperlo, de heer Verbeek, vaak de kant van de vluchtelingen koos en uiteindelijk om die reden in 1939 uit zijn ambt werd gezet.
De vraag: wat zou jij doen? wordt door zulke aansprekende verhalen niet opgedrongen, maar dient zich vanzelf aan. Ook de link naar het heden is een vanzelfsprekendheid.
Vluchtelingen zijn van alle tijden. Ook nu hebben we in Nederland met vluchtelingen te maken en ook nu is er discussie over hoe we er mee moeten omgaan.
Dames en heren,
U hebt begrepen dat ik als verantwoordelijk staatssecretaris voor de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog erg te spreken ben over wat u hier met elkaar steeds opnieuw voor elkaar krijgt. Ik hoop dat er na deze expositie nog vele volgen en dat ze net als Grensgevallen duizenden jongeren, zowel uit Nederland als Duitsland, aanspreken.