Nieuw beloningsbeleid staatsdeelnemingen succesvol
De eerste resultaten van de strengere normen voor beloningen bij staatdeelnemingen zijn positief. De beloningen van vier deelnemingen zijn fors omlaag gegaan, met gemiddeld 25 procent. Dat meldt de minister Bos van Financiën, vandaag aan de Tweede Kamer.
De code heeft geleid tot bijna een halvering van de maximale beloning bij Bank Nederlandse Gemeenten [BNG]. De salarissen van het bestuur van Connexxion zijn met 35 procent verlaagd. De maximale beloning bij de Nederlandse Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden [FMO] en bij de Nederlandse Waterschapsbank NV [NWB] is met respectievelijk 5 en 13 procent verlaagd. Over verdere matiging van de beloningen bij deze en andere deelnemingen wordt nog intensief gesproken.
In oktober vorig jaar heeft het kabinet nieuwe, strengere normen voor beloningen bij staatsdeelnemingen vastgesteld. Vanwege de publieke belangen die met de staatsdeelnemingen zijn verbonden heeft het kabinet gekozen voor een actief beheer als aandeelhouder. Het maximeren en matigen van de beloningen is daarvan een belangrijk onderdeel.
In het nieuwe beleid worden de deelnemingen ingedeeld in drie categorieën: publiek, publiek/markt, markt/publiek. Deze driedeling onderscheidt de deelnemingen naar de mate waarin ze meer in een publieke en meer in een commerciële, concurrerende omgeving opereren. Hoe publieker de deelneming, hoe zwaarder de (semi)publieke arbeidsmarktreferentiegroep meetelt bij de vaststelling van het maximumsalaris. Het maximumsalaris wordt opgenomen in het beloningsbeleid van het bedrijf, en dat moet worden vastgesteld door de minister. Naast de invoering van een beloningsmaximum, worden ook eisen gesteld aan variabele beloningen, beloningsontwikkeling en vertrekpremies.
Vooral de introductie van (semi)publieke referentiegroepen en de invoering van beloningsmaxima leiden tot forse matiging. Voorheen werd het beloningsbeleid bij de ondernemingen vooral afgestemd op de private sector. Minister Bos: “Ik heb me de afgelopen twee jaar sterk gemaakt voor een breuk met het verleden op het gebied van hoge beloningen. Ik ben blij vandaag te kunnen melden dat de eerste resultaten positief zijn. We gaan dus op deze weg door om de salarissen bij de andere deelnemingen ook fors te matigen.”
Vijf deelnemingen zijn op verzoek van de Tweede Kamer opnieuw beoordeeld: Nederlandse Spoorwegen [NS], Havenbedrijf Rotterdam, Schiphol, Tennet en Holland Casino. De minister van Financiën legt deze beoordeling nu voor aan de Tweede Kamer, met als doel ook bij deze deelnemingen de bestuurdersbeloningen te verlagen.
Conclusie van deze heroverweging is dat voor NS en Tennet de (semi)publieke referentiegroep veel zwaarder mee moet wegen bij de vaststelling van het salarismaximum dan aanvankelijk was besloten. Bij NS is het wegingspercentage van de (semi)publieke referentiegroep verhoogd van 25 naar 40 procent. De heroverweging geeft minister Bos tevens aanleiding om bij Tennet het aandeel ‘(semi)publiek’ te verhogen van 50 naar 75 procent. Naar verwachting zal het nieuwe beoordelingskader voor het beloningsbeleid ook bij deze vijf deelnemingen leiden tot een flinke neerwaartse bijstelling van de beloningen. Bovendien bij NS en Tennet in hogere mate dan bij de eerdere voorstellen het geval zou zijn geweest.
Het jaarverslag Staatsdeelnemingen 2009, dat rond de zomer van 2010 verschijnt, is het volgende moment waarop de minister de Tweede Kamer informeert over de voortgang en de resultaten van het nieuwe beleid.