Antwoorden op kamervragen van Van Gent en Sap over de toename van het aantal dakloze gezinnen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO-K-U-2961320

Mede namens de minister voor Jeugd en Gezin en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie stuurt de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Gent en Sap (GroenLinks) over de toename van het aantal dakloze gezinnen (2009Z17766).

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving inzake de toename van dakloze gezinnen? 1)

Antwoord 1
Ja, ik heb het artikel gelezen.

Vraag 2
Wat is uw reactie op de stijging van het aantal dakloze gezinnen?

Antwoord 2
Ik heb de Federatie Opvang gesubsidieerd om een onderzoek te doen naar het aantal dakloze gezinnen na huisuitzetting, naar aanleiding van eerdere berichten in de media vorig jaar, die leken te wijzen op een verontrustende toename van het aantal dakloze gezinnen. Uit dit onderzoek kan niet geconcludeerd worden dat er sprake is van een toename. De centrumgemeenten voor Maatschappelijke Opvang werken met Stedelijke Kompassen om dakloosheid (ook van gezinnen) aan te pakken via een persoonsgerichte aanpak en een sluitende ketensamenwerking.
Daarnaast komen er in de komende jaren veel middelen vrij voor deze sector:

  • in de vrouwenopvang komen er 500 plaatsen bij.

  • met de nieuwe verdeelsleutel maatschappelijke opvang komt er euro 38 mln. bij voor de maatschappelijke opvang, uit hoofde van de zogeheten grensstrook;

  • in het kader van het schrappen van de functie Ondersteunende begeleiding algemeen op grondslag psychosociaal is euro 36 mln. beschikbaar gesteld voor de centrumgemeenten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Daarnaast nog eens euro 17 mln. voor alle gemeenten.

Vraag 3
Wat zijn volgens u oorzaken van de stijging van het aantal dakloze gezinnen? Welke rol speelt de per 1 januari 2009 doorgevoerde pakketmaatregel in de AWBZ daarbij een rol?

Antwoord 3
In het rapport dat in het antwoord van vraag 2 wordt genoemd, wordt voorzichtig een aantal oorzaken van dakloosheid genoemd. Het lijkt te gaan om gezinnen met complexe problemen, waaronder huiselijk geweld. Ook melden meer tienermoeders zich bij de maatschappelijke opvang. Tot op heden hebben mij geen signalen bereikt dat de pakketmaatregel AWBZ een rol speelt. Ik heb uitdrukkelijk aangegeven dat de pakketmaatregel AWBZ niet als gevolg mag hebben dat mensen verwaarlozen of opgenomen moeten worden in een voorziening. Dat heb ik ook met de Federatie Opvang en met het CIZ opgenomen.

Vraag 4
Wat is uw reactie op de uitspraak van de Federatie Opvang dat gemeenten te weinig doen om de problemen waar (dreigend) dakloze gezinnen mee kampen op te lossen?

Antwoord 4
Ik heb geen signalen dat gemeenten te weinig doen. Het rapport laat zien dat de vier steden in het onderzoek op een adequate wijze de opvang van dakloze gezinnen verzorgen. Ik zal een en ander evenwel kritisch blijven volgen.

Vraag 5
Is het waar dat deze gezinnen, ondanks de achterliggende problematiek, op de maatschappelijke opvang zijn aangewezen, omdat er onvoldoende capaciteit is in de vrouwenopvang? Zo ja, welke maatregelen kunt en wilt u nemen om ervoor te zorgen dat er wel voldoende capaciteit is?

Antwoord 5
In de onderzochte gemeenten Amsterdam en Utrecht wordt dit probleem niet genoemd. Bij Leeuwarden wordt gesproken over de ‘overloop’ vanuit de vrouwenopvang en de crisisopvang naar de maatschappelijke opvang. Dit lijkt deels te wijten te zijn aan capaciteitsgebrek. Daarnaast komen sommigen er min of meer per toeval terecht en speelt de beschikbaarheid van een geschikte opvangplek op het juiste moment een rol. Alleen voor Oss wordt expliciet gemeld dat er sprake is van capaciteitsgebrek bij de vrouwenopvang. Dit kan samenhangen met het feit dat Oss géén centrumgemeente voor vrouwenopvang is en dus de vrouwen die met hun kinderen vanwege huiselijk geweld hun huis moesten verlaten, buiten Oss moeten worden ondergebracht.

Samengevat valt dus niet uit dit onderzoek te concluderen dat er sprake is van ernstige capaciteitsproblemen in de vrouwenopvang op dit gebied. Daarbij investeer ik flink in capaciteit van de vrouwenopvang. Om de capaciteit te vergroten heb ik in 2008 euro 1.7 miljoen en in 2009 euro 2 miljoen structureel ter beschikking gesteld aan de centrumgemeenten vrouwenopvang.

Vraag 6
Wat is uw reactie op de stelling van de Federatie Opvang dat de daklozenopvang klassiek op één persoon is toegespitst, en niet op de opvang van gezinnen?

Antwoord 6
Uit het eerder genoemde rapport blijkt, dat in iedere stad ook plaatsen voor de opvang van gezinnen zijn, en dat er ook ingezet wordt op preventie. Omdat over de situatie van kinderen in de opvang nog weinig bekend was heb ik hiernaar een onderzoek laten uitvoeren. De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd tijdens het congres ‘Kinderen in de opvang’ dat op 1 oktober 2009 heeft plaatsgevonden. In het onderzoek en tijdens het congres is duidelijk geworden dat meer aandacht voor deze kinderen wenselijk is. Dat ga ik stimuleren.

Vraag 7
Wat is uw reactie op de stelling dat de opvang van dakloze gezinnen in veel gemeenten niet als interessant wordt beschouwd, en dat tientallen gezinnen op straat zwerven en overnachten in caravans, op campings of in auto’s?

Antwoord 7
Er zijn mij geen onderzoeken of feiten bekend waarop deze conclusie is gebaseerd.

Vraag 8
Wat is uw reactie op de signalering van de Federatie Opvang dat niet alle gemeenten het overgehevelde budget gebruiken voor hulp aan daklozen? Bent u bereid het budget voor maatschappelijke opvang te oormerken?

Vraag 9
Bent u bereid gemeenten op hun verantwoordelijkheid aan te spreken, en bij hen aan te dringen op het aanbieden van begeleiding aan gezinnen met ernstige problematiek die dakloos dreigen te worden?

Antwoord 8 en 9
Nee, ik ben niet bereid om het budget voor de maatschappelijke opvang te oormerken. Per 1 januari 2010 wordt de specifieke uitkering maatschappelijke opvang de decentralisatieuitkering maatschappelijke opvang waarvoor prestatieafspraken worden gemaakt. Als basis voor deze prestatieafspraken dienen de Stedelijke Kompassen, waarvan het voorkomen van dakloosheid één van de doelen is.
Wel ben ik van plan om een quick scan uit te voeren naar de wijze waarop centrumgemeenten omgaan met het budget dat uit de AWBZ is overgeheveld naar de specifieke uitkering maatschappelijke opvang. Ik heb de gemeenten immers financieel gecompenseerd om voor continuïteit van ondersteuning te kunnen zorgen na het schrappen van de grondslag psychosociaal bij de functie begeleiding, speciaal voor de groep hele kwetsbare mensen waaronder dakloze gezinnen. Mocht de quick scan daartoe aanleiding geven dan ben ik bereid gemeenten op hun verantwoordelijkheid aan te spreken.

Vraag 10
Wat gaat u verder doen om gemeenten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid om preventieve maatregelen te ontwikkelen om te voorkomen dat gezinnen dakloos worden?

Antwoord 10
Ik zie op dit moment geen aanleiding om gemeenten aan te spreken. Uit het rapport blijkt dat de vier gemeenten preventief beleid voeren. De Stedelijke Kompassen zijn in uitvoering, waarbij de persoonsgerichte aanpak en de sluitende samenwerking de pijlers zijn om dakloosheid uit te bannen. Deze aanpak geldt ook voor dakloze gezinnen.

Daarnaast is de minister voor Jeugd en Gezin samen met de minister voor Wonen, Wijken en Integratie verantwoordelijk voor het experiment Achter de Voordeur. Samen met 7 gemeenten zoekt het Rijk hierin naar effectieve manieren van werken voor de aanpak van complexe problemen van gezinnen. Doel van de aanpak is een stabiele gezinssituatie door het gezin te leren weer regie op het eigen leven te nemen. Gemeenten werken bij de aanpak onder andere nauw samen met woningcorporaties in verband met problemen als signalering van probleemgezinnen, huurschulden, voorkoming huisuitzetting, verwaarlozing woningen en een passend woonaanbod. De inzichten en resultaten worden breed verspreid, zodat ook andere gemeenten hiervan kunnen leren.

Vraag 11
Wat is uw reactie op de aanbeveling om woningcorporaties toegang te geven tot de gemeentelijke basisadministratie, om te voorkomen dat zij gezinnen uitzetten? In hoeverre is dit te rijmen met privacynormen?

Antwoord 11
Gezien het feit dat uit het eerder genoemde onderzoek blijkt dat uithuiszetting van gezinnen door corporaties niet veel voorkomt, lijkt mij dit geen zinvolle aanbeveling.

Vraag 12
Bent u van mening dat op dit moment voldoende aanbod is van woningen met een lage huurprijs?

Antwoord 12
Uiteraard verschilt dit per regio, maar globaal genomen is er voldoende aanbod.

Vraag 13
Bent u bereid deze vragen vóór het algemeen overleg op 14 oktober 2009 over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te beantwoorden?

Antwoord 13
Ja.

1) Nu.nl, 28 september 2009: “Geen plek voor gezinnen in daklozenopvang”
http://www.nu.nl/algemeen/2090636/geen-plek-gezinnen-in-daklozenopvang.html