Toezegging nadere informatie arrest Nikula
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/VV-2960306
7 oktober 2009
Toezegging nadere informatiearrest Nikula
Geachte voorzitter,
In het kader van de parlementaire behandeling van het Masterplan Buitenland, over de internationale gevolgen van de invoering van de Zorgverzekeringswet, heb ik toegezegd de Tweede Kamer nader te informeren omtrent de belastingzaak bij het Gerechtshof Den Bosch, waarbij betrokkene een beroep deed op het arrest Nikula (C-50/05). Met deze brief voldoe ik aan die toezegging.
In het arrest Nikula heeft het Europees Hof van Justitie bepaald dat een lidstaat bij de grondslag voor de berekening van de verschuldigde sociale ziektekostenpremies rekening mag houden met wettelijke pensioenen uit een andere lidstaat, maar dat het maximaal verschuldigde premie niet hoger mag zijn dan het pensioen dat de bevoegde staat verschuldigd is.
De Nederlandse regering stelde zich in deze zaak op het standpunt dat de toepassing van het gelijkheidsbeginsel ertoe dient te leiden dat iemand met een buitenlands pensioen en een Nederlands pensioen in totaal dezelfde ziektekostenpremies verschuldigd moet zijn als iemand met alleen Nederlands pensioen wanneer het samengestelde pensioen even groot is als het enkele pensioen. Hierover bestond een verschil van inzicht met de Europese Commissie, die vooruitlopend op een procedure bij het Europees Hof een ingebrekestelling en een met redenen omkleed advies aan Nederland had uitgebracht. De Commissie is van oordeel dat de formulering van de huidige Europese sociale zekerheidsverordening geen ruimte biedt voor de Nederlandse opvatting.
Deze kwestie kwam ook naar voren in een nationale belastingzaak. Hierin heeft het Gerechtshof Den Bosch in hoger beroep uitspraak gedaan op 10 juli 2009[1]. Het Gerechtshof Den Bosch heeft hierbij aangesloten bij hetgeen bepaald is door het Europees Hof van Justitie in de zaak Nikula en geoordeeld overeenkomstig de interpretatie van de Europese Commissie.
De Nederlandse regering heeft besloten zich bij deze uitspraak neer te leggen en zal de premieheffing voor de ziektekosten onder de huidige Verordening met ingang van de datum dat het Gerechtshof Den Bosch uitspraak heeft gedaan in overeenstemming brengen met de lijn die de Europese Commissie volgt in haar ingebrekestelling. Dit houdt in dat de verschuldigde ziektekostenpremies overeenkomstig de Nederlandse wetgeving worden berekend, maar dat het te heffen bedrag niet hoger is dan het Nederlandse wettelijke pensioen.
Met de overige Europese lidstaten en de Europese Commissie zal nog afstemming plaatsvinden over de wijze van premieheffing onder de nieuwe Verordening die op 1 mei 2010 in werking zal treden. Ten opzichte van de zaak Nikula zijn de betreffende bepalingen in de nieuwe Verordening namelijk anders geformuleerd. In de nieuwe Verordening is in het betreffende premieartikel (artikel 30) de huidige heffingsbeperking tot maximaal de hoogte van het nationale pensioen geschrapt. Tevens bevat de nieuwe Verordening een gelijkschakelingsartikel (artikel 5) waarin het beginsel is vastgelegd dat aan de ontvangst van buitenlandse sociale zekerheidsprestaties (zoals pensioenen) dezelfde rechtsgevolgen (zoals premieheffing) mogen worden verbonden als aan nationale sociale zekerheidsprestaties.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr.A. Klink
[1]LJN: BJ5960, Gerechtshof 's-Hertogenbosch , 08/00398