Economische Zaken ondersteunt bedrijven bij aanpak kinder- en dwangarbeid
Het ministerie van Economische Zaken (EZ) wil bedrijven beter inzicht geven in de risico's die zij in het buitenland lopen ten aanzien van kinder- en dwangarbeid. Op basis van een recent gepubliceerde Amerikaanse lijst, gaat EZ aangeven in welke landen en bij welke producten Nederlandse bedrijven met name risico lopen om te maken te krijgen met kinderarbeid of dwangarbeid.
Als bedrijven willen investeren of handelsrelaties aangaan in het buitenland, dan kunnen zij daarmee beter inschatten welke risico's aanwezig zijn.
Op 10 september 2009 publiceerde het Amerikaanse Bureau of International Labor Affairs (ILAB), onderdeel van het ministerie van Arbeid, een lijst van 122 producten uit 58 landen die mogelijk door middel van kinderarbeid of dwangarbeid worden geproduceerd. De Amerikaanse lijst is gebaseerd op 15 jaar onderzoek en uitgebreide literatuurstudie.
De Amerikaanse lijst geeft expliciet aan dat niet alle genoemde producten in de landen met kinderarbeid tot stand zijn gekomen, maar geeft aan dat er belangrijke aanwijzingen zijn dat kinderarbeid of gedwongen arbeid voor kan komen bij de productie. Ook geeft de lijst expliciet geen informatie over individuele bedrijven.
Door het toespitsen van het Amerikaanse rapport op de Nederlandse situatie wil staatssecretaris Heemskerk het Nederlandse bedrijfsleven ondersteunen bij de aanpak van kinder- en dwangarbeid. Volgens Heemskerk is ketenverantwoordelijkheid voor bedrijven een erg belangrijk onderdeel van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). "Door beter inzicht te hebben in de risico's van landen en producten, kunnen bedrijven extra alert zijn om dergelijke schrijnende en ongewenste situaties te vermijden," aldus Heemskerk.