Kabinet verhoogt de eisen voor huwelijksmigratie en inburgering
Het kabinet treft nieuwe toelatings- en inburgeringsmaatregelen ten aanzien van gezinsmigratie, in het bijzonder huwelijksmigratie. Gerichte maatregelen voor en na binnenkomst moeten ertoe leiden dat minder mensen met ongunstige perspectieven aan huwelijksmigratie zullen beginnen. Participatiebevordering en fraudebestrijding staan hierin centraal. Dat verbetert de startpositie van nieuwe gezinsmigranten, ontlast de spankracht van de samenleving, zal de integratie ten goede komen en voorkomt dat kinderen bij voorbaat opgroeien vanuit een achterstandspositie. Dat schrijven minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie en minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak van Justitie in een brief aan de Tweede Kamer, waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
Het kabinet constateert achterblijvende integratie van een deel van de huwelijksmigranten, ook als zij hier langere tijd wonen. De arbeidsparticipatie is iets gestegen van 20 naar 25 procent, maar blijft achter op die van Nederlanders (67,5 procent). Een kwart van de gezinsmigranten heeft in het land van herkomst niet meer dan basisonderwijs genoten. Voor de traditionele migratielanden Turkije en Marokko geldt dat respectievelijk minimaal 15 en 20 procent van de partners uit het land van hun (groot)ouders komen. Soms (naar schatting in 25 procent van de huwelijken) wordt binnen de familie getrouwd of is sprake van huwelijksdwang.
Een deel van de vrouwen komt in een ondergeschikte en afhankelijke positie terecht. Soms worden zij bewust thuis gehouden. Door gebrek aan kennis van de Nederlandse taal, een laag opleidingsniveau en onbekendheid met instellingen bestaat het risico dat zij hun kinderen niet adequaat kunnen opvoeden tot volwaardige burgers. Een falende opvoeding kan vervolgens leiden tot schooluitval, overlast en in het ergste geval, criminaliteit. Problemen die veel inspanningen vergen van de Nederlandse samenleving, drukken op de budgetten en voorzieningen waaronder inburgering en hulpverlening.
Het kabinet neemt daarom de volgende maatregelen:
- Bestrijding fraude en misbruik
- Versterken van inburgeringsmaatregelen voor en na binnenkomst in Nederland
- Versterken van de emancipatie van huwelijkspartners
- Tegengaan van huwelijksdwang, neef-nicht huwelijken en polygamie
Bestrijding fraude en misbruik
Het kabinet zet in op het intensiveren van het toezicht en de handhaving van de vreemdelingenwet om fraude en misbruik rond huwelijksmigratie tegen te gaan. Door het plaatsen van liaisonfunctionarissen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op de ambassades kan preventief worden ingegrepen in situaties van misbruik en/of dwang bij het voorgenomen huwelijk. Hierbij wordt gedacht aan het simultaan horen van beide huwelijkspartners bij vermoeden van een schijnhuwelijk, voorafgaande aan het vertrek van de buitenlandse partner naar Nederland.
Ook zal de IND binnen het eerste jaar na aankomst van de huwelijkspartner in Nederland verscherpt controleren of de partners nog aan het inkomensvereiste voldoen. Door een betere informatie-uitwisseling met andere overheidsinstanties zal de IND na inwerkingtreding van de Wet Modern Migratiebeleid een strengere controle uitvoeren op openbare orde-aspecten en een eventueel beroep op de bijstand. Het kabinet zal in Europees verband bepleiten om het onmogelijk te maken dat iemand nogmaals een partner uit het buitenland haalt na een relevante strafrechtelijke veroordeling.
Verhogen inburgerings- en opleidingseis
Het kabinet gaat het niveau van de Toets gesproken Nederlands in het basisexamen Inburgering in het buitenland verhogen naar het A1-niveau. Ook wordt een schriftelijke toets toegevoegd aan het examen. Daarnaast zal het kabinet onderzoeken of van gezinsmigranten een aanvullende opleidingsinspanning kan worden gevraagd na komst naar Nederland. Ook zal het kabinet zich in Europees verband inzetten om te zorgen dat iemand die een partner naar Nederland laat komen, ten minste eerst zelf aan de inburgeringplicht moet hebben voldaan. Het kabinet onderzoekt of de partner in Nederland verantwoordelijk gesteld kan worden voor het hele inburgering/scholingstraject van de buitenlandse partner.
Versterken emancipatie en tegengaan van huwelijksdwang, neef-nicht huwelijken en polygamie
Het kabinet vindt het onwenselijk dat mensen in een nadelige ongelijke positie komen ten opzichte van hun partner. Daarom is het van groot belang dat de ongewenste aspecten van huwelijksmigratie, zoals achterlating, huiselijk geweld, onvrije partnerkeuze, polygamie en neef/nichtenhuwelijken worden bestreden. Bij de algemene politieke beschouwingen maakte het kabinet bij monde van premier Balkenende bekend dat het kabinet het huwelijk tussen neven en nichten niet langer wil toestaan. Er zal een wetswijziging worden voorbereid die ertoe leidt dat nieuwgesloten huwelijken tussen bloedverwanten tot en met de 3e en 4e graad niet meer geaccepteerd zullen worden als grond voor toelating.
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid om door middel van een verdragswijziging de minimum leeftijd voor erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken te verhogen van 15 naar 18 jaar. Op dit moment kan een in het buitenland rechtsgeldig gesloten huwelijk van een minderjarige op grond van artikel 5 van de Wet conflictenrecht huwelijk worden erkend. Meer en meer landen hebben de huwelijksleeftijd inmiddels verhoogd, veelal naar de leeftijd van 18 jaar. Argument daarvoor is mede geweest het tegengaan van uithuwelijking en gedwongen huwelijken.
Op basis van de huidige regelgeving kan in geval van polygamie slechts één echtgenoot voor verblijf in aanmerking komen. Ten aanzien van polygamie worden mogelijkheden onderzocht om in het buitenland gesloten polygame huwelijken niet langer in Nederland te erkennen. Door alleen nog verblijf toe te staan aan echtgenoten met wie een rechtsgeldig huwelijk is aangegaan, wordt huwelijksmigratie voor polygame huwelijken dan onmogelijk gemaakt. Tevens zal worden bezien of vestiging van strafrechtsmacht ter zake van polygamie buiten Nederland gepleegd door een vreemdeling met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland wenselijk is.
Ook zal worden gekeken naar hoe de eis van een zelfstandige woonruimte van degene die een huwelijkspartner uit het buitenland laat komen kan worden gesteld. En er zal worden onderzocht of de buitenlandse partner geïnformeerd kan worden over het huwelijks- en antecedentenverleden van de toekomstige partner.
Het kabinet maakt voorts bekend dat het zich, vooruitlopend op de nieuwe voorstellen over gezinsmigratie van de Europese Commissie in 2010, zal inzetten om samen met andere lidstaten en de Europese Commissie te komen tot afspraken over onder andere het tegengaan en opsporen van schijnhuwelijken en schijnrelaties, het tegengaan van gedwongen huwelijken en polygamie en de verblijfsrechtelijke gevolgen hiervan, het voorkomen van oneigenlijk gebruik van gemeenschapsrecht en de aanpak van partners die zich schuldig hebben gemaakt aan huiselijk geweld of andere vormen van relationeel geweld. Ook zal worden onderzocht of een leeftijdsgrens van 24 jaar kan worden ingevoegd in de Europese gezinsherenigingsrichtlijn. Een opleidingseis aan de partner in Nederland als voorwaarde voor gezinsvorming/hereniging zal ingebracht worden in de onderhandelingen voor de gezinsherenigingsrichtlijn die in 2010 wordt verwacht.