Antwoorden op kamervragen van Leijten over het sluiten van zorghuizen in de gemeente Groningen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2952343

30 september 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het sluiten van zorghuizen in de gemeente Groningen (2009Z14927).

Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

Vraag 1

Wat is uw reactie op de artikelen “Helft tehuizen sluit de deur. 'Ze zeiden dat ik hier de rest van mijn leven kon blijven'” en “'Helft van tehuizen in Stad verdwijnt'. Zorg niet meer te betalen”?

Antwoord 1

Ik heb van deze artikelen kennisgenomen.

Vraag 2

Erkent u dat het gedwongen verhuizen van bewoners een gevolg is van de zorgzwaartepakketten en het lage wooncomponent in de pakketten in de Verpleging & Verzorging 1, 2 en 3? Zo neen, wat is dan de oorzaak van de sluiting? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 2

Nee, dat is een onjuiste constatering. Het sluiten van de zorghuizen kan niet het gevolg zijn van de invoering van de zorgzwaartebekostiging. Indien het budget van de betrokken instelling daalt, dan gebeurt dit in 2009 met maximaal 2% van het oude budget. De wooncomponent in de zorgzwaartepakketten is in alle pakketten nagenoeg gelijk. Het verschil in de prijs van de pakketten is gebaseerd op de zorgzwaarte, de te leveren zorg.
Ik ken de gang van zaken binnen de instelling onvoldoende om een objectief oordeel te geven over de oorzaak van de sluiting.

Vraag 3

Welk alternatief heeft een zorginstelling als woonlasten hoger zijn dan het wooncomponent dan (uiteindelijk) de locatie sluiten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

Een instelling zal zich er bij haar huisvestingsplannen van vergewissen dat haar bouw op langere termijn goed is te exploiteren en dat de kosten te dekken zijn uit de inkomsten. Een instelling waar er meer kosten dan opbrengsten voor de huisvesting zijn, kan haar kosten beïnvloeden door te kijken naar bijv. de rentelasten (herstructurering leningen) en de kosten voor onderhoud. De instelling kan anderzijds proberen haar inkomsten te verhogen (bezettingsgraad, of alternatief gebruik van ruimte).
Maar uiteindelijk is het de beslissing van een instelling of zij doorgaat met de exploitatie van een gebouw of niet.
Vermeldenswaard is nog dat sinds de jaren tachtig sprake is van een dalende trend van het aantal verzorgingshuisplaatsen. Dat loopt in de pas met mijn streven om diversiteit van wonen te bevorderen. Op bijv. de site www.horizonline.nl is per gemeente, per postcoderegio te zien wat de prognoses zijn op het gebied van de demografie en prognoses omtrent de verwachte vraag naar woonruimte en zorg. Dergelijke verwachtingen zullen ongetwijfeld een rol spelen bij de besluiten van een instelling over de exploitatie van voorzieningen.

Vraag 4

Erkent u dat de liberalisering van de kapitaalslasten per 1 januari 2010 zal gaan leiden tot meerdere sluitingen van verzorgingshuizen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 4

Nee, dat erken ik niet. De capaciteit van verzorgingshuizen is de afgelopen 25 jaar met circa een derde teruggelopen. Ik verwacht niet dat liberalisering dit proces zal beïnvloeden.

Vraag 5

Erkent u dat voor beschermd wonen voor redelijk zelfstandige ouderen, die dus een zorgzwaartepakket 1, 2 of 3 geïndiceerd krijgen, wachtlijsten zullen ontstaan in verband met de moeilijke exploitatie van deze ZZP’s? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Nee, dat erken ik niet. Er is een adequaat aanbod voor deze lage zorgzwaarte-pakketten. Juist bij huizen die zich hierin specialiseren speelt uiteraard wel de vraag of extramuralisering zinvol is.

Vraag 6

Bent u van mening dat dit een vorm van risicoselectie is, waarover de Kamer heeft geoordeeld dat het ongewenst is? 2) Zo nee, hoe noemt u de sluiting vanwege de pakketten dan? Zo ja, wat gaat u doen om de Kamermotie uit te voeren?

Antwoord 6

Nee, ik ben niet van mening dat dit een vorm van risicoselectie is. Zie het antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Hoe verhoudt de te krappe financiering van het wooncomponent in de genoemde ZZP’s zich tot de gewenste keuzevrijheid door de invoering van de ZZP’s? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 7

Zie mijn antwoord op vraag 2. Het wooncomponent in de zorgzwaartepakketten is in alle pakketten nagenoeg gelijk.

Vraag 8

Kunt u uitleggen hoe de bewoners van de Neboflat in Groningen beter hadden kunnen kiezen?

Antwoord 8

Aangezien ik de specifieke gang van zaken rond de Neboflat niet ken kan ik de bewoners niet adviseren.

Vraag 9

Bent u bereid het wooncomponent te herzien? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Ik zie hier geen aanleiding toe. Zie mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 10

Heeft u signalen dat er ook in andere ZZP’s (gehandicaptenzorg/GGZ) problemen zijn met het wooncomponent? Kunt u die signalen met de Kamer delen?

Antwoord 10

Ik heb geen signalen dat er in de gehandicaptenzorg of de GGZ-zorg problemen zijn met het wooncomponent in het ZZP.

Vraag 11

Bent u bereid te volgen of de bewoners en het personeel van de Neboflat een alternatief krijgen per 1 januari 2011? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u daarover de Kamer informeren?

Antwoord 11

Zie hiervoor het antwoord bij vraag 8.