Antwoorden op kamervragen van de Roon en Bosma over uitkeringsfraude met Roemeense kinderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

IVV/J&G/2955722

28 september 2009
Betreft Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de Ministers van Justitie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de antwoorden op de vragen van de Kamerleden de Roon en Bosma (beiden PVV) over uitkeringsfraude met Roemeense kinderen (2009Z15193).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet


Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden de Roon en Bosma over uitkeringsfraude met Roemeense kinderen.
(2009Z15193)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht “Gangs import children for benefit fraud”?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Voor hoeveel Roemeense kinderen wordt er door Nederland kinderbijslag c.q. bijstand uitgekeerd? Welke bedragen zijn daarmee op jaarbasis gemoeid?

Antwoord 2

Het is niet bekend voor hoeveel Roemeense kinderen er door Nederland kinderbijslag wordt uitgekeerd. De SVB registreert niet de nationaliteit van in Nederland of in het buitenland wonende kinderen. Wel is bekend dat er in 2008 ten behoeve van 135 kinderen die in Roemenie wonen kinderbijslag werd uitgekeerd. Daarmee was in 2008 op jaarbasis euro 130.000,- gemoeid.

Ik heb het tweede deel van uw vraag naar kinderbijslag c.q. bijstand geïnterpreteerd als een vraag naar het aantal kinderen waarvoor bijstand wordt uitgekeerd. Voor wat betreft de verstrekking van bijstand geldt dat kinderen jonger dan 18 jaar geen zelfstandig recht op bijstand hebben. Volgens CBS-gegevens ontvingen eind vorig jaar 60 huishoudens waarvan de aanvrager de Roemeense nationaliteit heeft een bijstandsuitkering. Het is niet bekend hoeveel kinderen met de Roemeense nationaliteit in deze huishoudens voorkomen omdat in de bijstandsstatistiek het aantal kinderen niet afzonderlijk wordt geregistreerd.

Vraag 3

Bent u bereid te onderzoeken of er met betrekking tot deze uitkeringen soortgelijke Roemeense fraudepraktijken aan de orde kunnen zijn? Gaat u in dat kader ook contact leggen met de Engelse autoriteiten om gegevens uit te wisselen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Er hebben zich tot heden geen signalen voorgedaan dat Roemeense kinderen naar Nederland worden gehaald om te frauderen met de kinderbijslag. Er is dan ook geen aanleiding om naar aanleiding van het Engelse krantenbericht extra onderzoek te verrichten. Verder geldt dat Nederland met andere lidstaten waarmee intensieve contacten bestaan op het gebied van arbeid en sociale zekerheid, nadere afspraken heeft gemaakt over gegevensuitwisseling en samenwerking bij de bestrijding van grensoverschrijdend misbruik. Deze afspraken zijn vastgelegd in bilaterale overeenkomsten, bijvoorkeur in Memoranda of Understanding (MoU’s). Ook met het Verenigd Koninkrijk bestaat een MoU, op basis waarvan fraudesignalen worden uitgewisseld tussen het UWV en de SVB en het Verenigd Koninkrijk. Met Roemenië zijn gesprekken gaande over het afsluiten van zo’n MoU. Naast MoU’s is gegevensuitwisseling in individuele gevallen en data-matching op geaggregeerd niveau reeds mogelijk en wordt in de praktijk door de SVB ook gedaan op grond van EG-verordening 1408/71.

Daarnaast is op EU-niveau door de Administratieve Commissie inzake sociale zekerheid voor migrerende werknemers een Ad-Hoc werkgroep “on Combatting Fraud and Error” ingesteld. Deze onderzoekt de mogelijkheden voor het versterken van de samenwerking en wederzijdse ondersteuning tussen de lidstaten bij het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik waarbij de Verordening 1408/71 een rol speelt. Het uitwisselen van gegevens bij een verandering in woonplaats heeft de aandacht van deze werkgroep.

Vraag 4

Wilt u bestrijding van deze vorm van kindermisbruik in internationaal verband aan de orde stellen? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Bestrijding van mensenhandel en kindermisbruik heeft reeds internationale aandacht. Op dit moment lopen er in Brussel onderhandelingen over een ontwerpkaderbesluit inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers en tot intrekking van het bestaande kaderbesluit inzake bestrijding van mensenhandel (kamerstukken II 2008/09, 22 112, nr. 859, nr. 4). In het ontwerpkaderbesluit wordt onder meer voorgesteld om onder de strafbaarstelling van mensenhandel ook te laten vallen het werven etc. van mensen, waaronder kinderen, met het oog op uitbuiting door onwettige activiteiten. Het voorgestelde kaderbesluit kan aldus in internationaal verband mede een bijdrage leveren aan de aanpak van de inzet van buitenlandse kinderen met het oog op het plegen van uitkeringsfraude.
Ook in VN-kader spant Nederland zich in om kinderhandel te bestrijden. Zo onderhoudt Nederland contacten met de Speciaal Rapporteur Mensenhandel. Ingevolge ILO-conventie 182 wordt kinderhandel aangemerkt als een van de ergste vormen van kinderarbeid. De bestrijding hiervan behoort tot de prioriteiten van de Nederlandse Mensenrechtenstrategie.
De internationale aandacht blijkt bijvoorbeeld voorts uit het feit dat door Europol speciaal een Brits-Roemeens JIT (Joint Investigation Team) is geformeerd naar slachtoffers van mensenhandel, met name minderjarigen in Engeland, Spanje en West-Europese lidstaten.