Naar een nieuw klimaat voor vrede - lezing in het kader van de Vredesweek 2009

Dames en heren,

U heeft mij uitgenodigd om mijn steentje bij te dragen aan de vredesweek die jaarlijks door IKV en Pax Christi wordt georganiseerd. Een mooi initiatief dat betrokken gelovigen van alle gezindten (zoals u en ik) bij elkaar brengt.

Een initiatief ook dat ons elk jaar herinnert aan het feit dat vrede geen vanzelfsprekend gegeven, is maar een werkwoord.

We kozen met elkaar misschien ook niet voor niets voor die duif, met de olijftak in zijn bek - zo mooi in een schijnbare pennenstreek verbeeldt door de schilder Picasso - als hèt symbool voor de vrede. Deze duif verwijst immers naar het verhaal van de ark van Noach. Pas na tijden van inspanning en worstelen met de zondvloed geeft de duif voor het eerst de boodschap af dat de luwte in aantocht is.

Ook in de oorspronkelijke betekenis van het Nederlandse woord 'vrede' zit dat actieve karakter: 'wettelijke bescherming tegen wapengeweld.'
En in de preambule van de oprichtingsverklaring van de UNESCO staat zelfs:

'Aangezien oorlogen beginnen in de geesten van de mens, zullen in de geesten van de mens de verdedigingswerken van de mens moeten worden opgebouwd'.

Ieder van u hier in de zaal, met name zij die uit ervaring weten wat oorlog betekent, zal dat beamen. Dat de basis voor vrede een samenleving is waarin mensen actief verantwoordelijkheid durven nemen voor elkaar, en tegen het onrecht dat mensen elkaar aandoen. Ook in tijden dat oorlogen wat verder van ons bed lijken.

Dat brengt mij tot het thema van vanavond, waarover u mij vroeg er dieper op in te gaan. De noodzaak om te investeren in een nieuw, sociaal klimaat van vrede.

Daarover wil ik het vanavond met u hebben. En ik doe dat graag aan de hand van één van de parels uit mijn portefeuille. De invoering van de maatschappelijke stage. Met dat heel concrete voorbeeld van politiek beleid wil ik wat voortborduren op het brede thema van vandaag. Omdat ik gezien heb dat dat daadwerkelijk een directe en wezenlijke investering is in ons sociale klimaat. En omdat het idee, de waarde erachter raakt aan hoe ik in het leven sta als politicus en onderwijsbestuurder.

De maatschappelijke stage. Iets voor anderen betekenen. Dienstbaar zijn. Het beste wat je in je hebt ook inzetten voor anderen, de samenleving. Je ervan bewust zijn dat er iets meer en groters is dan je eigen leefwereld waarin jij centraal staat. Dat zijn de waarden die we jongeren via de maatschappelijke stage willen bijbrengen.


Voor ons, mensen die via ons geloof als het ware zijn opgegroeid met zingeving, zijn dat soort humane waarden als basis voor je handelen nog heel vertrouwd. Soms zichtbaar voor anderen.
Maar ik denk ook aan mevrouw Rita Levi-Montalcini, voormalig nobelprijswinnares, die vorig jaar haar honderdste verjaardag vierde, een gebeurtenis die zelfs de Nederlandse journaals haalde.
Als kind maakte zij de wereldbrand van de Eerste Wereldoorlog mee, als jonge vrouw de Great Depression van de jaren dertig en als volwassene de Tweede Wereldoorlog. In die donkere jaren moest zij als dochter van Joodse ouders letterlijk zien te overleven in een moorddadig systeem. En later moest zij zich als vrouwelijke student het mannenbolwerk van de medische wetenschap binnenknokken en bereikte daarin het allerhoogste toen zij in 1986 de Nobelprijs ontving.
Toen haar gevraagd werd wat ze als 100-jarige de jeugd mee wilde geven, zei ze: 'Life deserves to be lived only if we believe in values (…).'


Helaas missen veel mensen op dit moment dat besef. Iets voor elkaar doen is niet meer vanzelfsprekend. Doorgeschoten individualisme, 'je eigen kringetje eerst' voert vaker de boventoon. Piet Boekhoudt, voorzitter van het Albeda College in Rotterdam, spreekt in dat kader altijd over de materiële drieslag 'gemak, genot en gewin', waarmee we onze jeugd opzadelen.

En je zou kunnen zeggen dat de crisis (waarin we ons sinds een jaar met elkaar bevinden), dat gemis nog eens op scherp heeft gesteld.
Meer dan ooit wordt ons een spiegel voorgehouden, zien we wat de gevolgen zijn van dat handelen uit hebzucht, materieel gewin, zelfverrijking, gebrek aan verantwoordelijkheid voor anderen.

Ghandi heeft ooit gezegd: 'De wereld biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.' Waarvan acte!

Bisschop Van Luijn noemde de crisis daarom in zijn indrukwekkende toespraak voor het afgelopen Prinsjesdag ontbijt (voor christelijke leidinggevenden Nederland) - hoe naar en zorgwekkend ook de situatie is - een kans.
Het geeft ons in zijn ogen de kans om ons af te vragen welke waarden er achter ons functionele handelen schuilt. En of we überhaupt nog handelen vanuit universele waarden.

Van Luijn noemt ter overweging een aantal kardinale deugden. Maat, moed, verstandigheid en rechtvaardigheid. Maar als belangrijkste noemt hij: je realiseren dat we leven bij de gratie van anderen. (De mens in relatie tot een andere mens. De mens in relatie tot God). En het besef dat we zelf actief verantwoordelijkheid moeten nemen voor die relaties.

Het hernieuwde bewustzijn van juist die waarde en er ook naar kunnen handelen, dat is wat dit Kabinet jongeren via het onderwijs opnieuw wil bijbrengen. Door middel van de maatschappelijke stage.

Waarom via het onderwijs, vraagt u zich misschien af? Komt er niet al voldoende op scholen af?
Natuurlijk is kennisoverdracht de kerntaak van het onderwijs. Natuurlijk moeten we oppassen dat we niet elk sociaal maatschappelijk probleem op het bord van de school leggen.
Soms is het absoluut niet meer helder waar de lestaak ophoudt en waar opvoeden begint. En waar is de ander?
Maar wat in mijn ogen wèl tot de kern van het onderwijs hoort, is de vorming als burger, tot lid van een democratische samenleving. Daarom is burgerschap ook één van de kerndoelen in het onderwijs.

Onlangs nog liet Jaap van Zweden (zelf dirigent van onder meer het Radio Filharmonisch Orkest en Dalles Symphony Orchestra) een prachtig fragment zien van een Japanse schoolklas, waarin we die vorming als het ware voor onze ogen zien gebeuren.
Leerlingen maken zich op voor een middag varen op zelfgemaakte vlotten op het water. Wekenlang zijn ze er mee bezig geweest, en nu dreigt er een deuk in hun dag te komen. Eén van de leerlingen is vervelend geweest in de klas, en de leraar wil hem straffen door hem te verbieden mee te gaan.

Dan komt een medeleerling voor zijn klasgenoot op. Hij zegt de leraar dat de bestrafte leerling juist uitstekend heeft meegewerkt aan de bouw van de vlotten. En dat de straf dus in dat opzicht niet redelijk is. Na een lange discussie geeft de docent de jongen gelijk, en beloont hem voor zijn moed en zijn goede argumenten.
Een lesje democratische besluitvorming in het klaslokaal.

Ook maatschappelijke stage vormt leerlingen. Maar dan via vrijwilligerswerk op allerlei terreinen, buiten de muren van de schoolklas.
Van het trainen van f-jes bij het voetbal tot het interviewen van ouderen over hun leven voor het archief.
Van computerbijles voor ouderen tot het adviseren van de gemeenteraad over de inrichting van een nieuwe bouwwijk.
Een wijkfeest organiseren voor iedereen die in de omgeving van de school woont.
Het organiseren van een dagje uit voor mensen die afhankelijk zijn van de voedselbank.

De maatschappelijke stage is zo breed als de maatschappij zelf en biedt kansen op een ontmoeting, creëert een gemeenschappelijke ruimte tussen mensen die aanvankelijk vreemden voor elkaar waren. Dat veroorzaakt steeds weer een 'sociale sensatie', met positieve gevolgen.
Jonge mensen ontdekken zo hoe bijzonder het is dat zij iets betekenen voor een ander - een prachtig voorbeeld vond ik die opgeschoten vmbo-jongeren die voor hun maatschappelijke stage in het zwembad hielpen met gehandicapten en na afloop ontdekten dat ze onmisbaar waren. En ze doen het dan ook nog steeds.
Maar ook bejaarden en professionals die een ander beeld krijgen van jongeren - omdat ze zich van hun meest sociale kant kunnen laten zien.

We leren jongeren zich bewust te worden van dat samen-leven en daar ook naar te handelen. Maar tegelijk verstevigt de maatschappelijke stage ook het sociale web tussen school en vrijwilligersorganisaties, bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen, clubs als Scouting, het Rode kruis en de Zonnebloem. Ook op die manier is de maatschappelijke stage een investering in sociaal kapitaal.

De socioloog Robert Putnam wees ons al jaren terug op de noodzaak daarvan.

In het uitvoerige onderzoek dat hij deed onder de Amerikaanse bevolking signaleerde hij dat steeds minder mensen zich in de vertrouwde verbanden begeven (verenigingen, politieke partijen, sportclubs, kerken) en zich daardoor ook minder solidair met elkaar voelen. Dat resulteerde niet alleen in meer eenzaamheid bij de mensen zelf, maar ook tot minder draagvlak voor een overheid die wel voor mensen opkomt. Ook voor het goed functioneren van een democratische samenleving is dus zo'n sociaal-maatschappelijk netwerk in zijn ogen essentieel.

De conclusie die we uit Putnams onderzoek moeten trekken is niet zozeer dat we weer terug moeten naar de oude situatie. Kijk naar ons land, waar tot aan dik in de jaren zeventig de zuilen de ruggengraat vormden van een stevig maatschappelijk middenveld dat (om het op z'n burgemeester Cohens te zeggen) 'de boel bij mekaar hield'. Dat zou nu niet meer werken. Maar het betekent wèl dat we actief moeten zoeken naar nieuwe manieren om die ontmoeting tussen mensen te stimuleren. Met de maatschappelijke stage doen we dat.

In mijn rol als politica - behept met de onderwijsportefeuille - wil ik zo bijdragen aan een nieuw, sociaal klimaat van vrede.
Maar ook breder, als lid van het Kabinet. In een oproep tot dienstbaarheid, bescheidenheid, zelfreflectie. De aanpak moet zijn: een pleidooi voor zelfbeheersing en desnoods wettelijke regels. Alle wetten en regels moeten leiden tot 'nieuwe' persoonlijke verantwoordelijkheid. Tot terug bij de deugden van onze bisschop.

Ik hoor nu graag wat u te vragen heeft, en welke uw ideeën zijn over deze zaken. Laten we met elkaar in dialoog gaan.