Antwoorden op kamervragen van Agema en De Roon over het bericht dat er volgens de Staatssecretaris een aparte aanpak van loverboys nodig is

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO-U-2934809

22 september 2009

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Agema en De Roon over het bericht dat er volgens de staatssecretaris een aparte aanpak van loverboys nodig is.
(Ingezonden 28 mei 2009)

1
Is het bericht waar dat u vindt dat er een aparte aanpak van loverboys moet komen? 1) Zo ja, hoe ziet u die aanpak dan?

Antwoord:
Het betreffende bericht verwijst naar de lezing over seksuele gezondheid die ik op 26 mei 2009 aan de Universiteit Utrecht heb gehouden. Ik heb daar onder meer gesproken over de wijze waarop de overheid zich met de privésfeer van het individu mag bemoeien als het gaat om seksualiteit. Als een van de voorlopige conclusies heb ik aangegeven dat de overheid terughoudend moet zijn in het meegaan met morele paniek, maar daarentegen niet moet weglopen voor het nauwkeurig benoemen van nieuwe problemen of nieuwe verschijningsvormen van bestaande problemen.
In deze context heb ik gezegd dat de nieuwe problematiek van loverboys bijvoorbeeld om speciale aandacht vraagt, onder andere omdat het een specifieke groep meisjes treft.
Slachtoffers van loverboys – beter gezegd pooierboys – zijn slachtoffers van mensenhandel, een ernstige vorm van criminaliteit, en bevinden zich in een schadelijke afhankelijkheidsrelatie. In mijn beleidsbrief ‘Beschermd en weerbaar’ van 10 december 2007 heb ik de Kamer geïnformeerd over mijn visie, uitgewerkt in concrete ambities, op de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Hieronder vallen ook meisjes die onder invloed staan van pooierboys. Over de stand van zaken rond de uitvoering van de beleidsbrief en een blik op de toekomst verwijs ik u naar de voortgangsrapportage ‘Beschermd en weerbaar’ van 29 mei 2009. Het onderwerp pooierboys, en seksuele dwang in het algemeen, zal ook aan de orde komen in de beleidsbrief seksuele gezondheid die ik eind dit jaar samen met de Minister van VWS naar uw Kamer stuur.

2
Deelt u de mening dat het verhogen van de prostitutieleeftijd naar 21 jaar onderdeel zou moeten zijn van die aanpak? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
In de consultatie van het wetsvoorstel regulering prostitutie is gemeenten en organisaties expliciet advies gevraagd omtrent de wenselijkheid van een eventuele verhoging van de leeftijd voor legale prostitutie van 18 naar 21 jaar. Het kabinet heeft – mede op grond van de adviezen uit de consultatie – besloten de leeftijd van 18 jaar in het wetsvoorstel te handhaven. Tevens heb ik kennis genomen van het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht om de prostitutieleeftijd te verhogen. Beide wetsvoorstellen zijn voorgelegd aan de Raad van State. Het advies van de Raad op het wetsvoorstel regulering prostitutie is op 11 september ontvangen. Er wordt thans gewerkt aan het opstellen van het nader rapport.

3
Bent u bekend met het 14 punten actieplan van de PVV tegen loverboys? Zo ja, waarom neemt u dit niet over?

Antwoord:
Ja. Het kabinet vindt de aanpak van mensenhandel, een zeer ernstige vorm van criminaliteit, van groot belang. In dit beleid komen vele van de voorgestelde actiepunten reeds naar voren. Voor een precisering over welke van de actiepunten wel en welke niet zijn opgenomen in het beleid verwijs ik naar de antwoorden op Kamervragen die hierover eerder zijn gesteld.

4
Deelt u de mening dat er gerichte voorlichting aan alle meisjes over loverboys op alle middelbare scholen moet worden gegeven? Zo ja, hoe gaat u dat bewerkstelligen?

Antwoord:
Seksuele vorming van jongeren vormt een belangrijk onderdeel van gezondheidsbevordering bij jongeren op het gebied van seksualiteit. Twee zeer belangrijke centrale waarden binnen het thema seksualiteit en binnen mijn beleid op het gebied van seksuele weerbaarheid zijn autonomie en weerbaarheid. Het leren formuleren van eigen wensen en grenzen, deze kunnen uiten en conform kunnen handelen. Via het ZonMw programma Seksuele gezondheid van de jeugd laat ik interventies zoals lespakketten ontwikkelen die scholen kunnen gebruiken. In deze interventies is veel aandacht voor seksuele weerbaarheid, om te voorkomen dat jongeren problemen ondervinden zoals seksuele dwang, zoals in het geval van pooierboys.
Overigens wordt ook in andere interventies die ik laat ontwikkelen of reeds heb ontwikkeld aandacht besteed aan seksuele dwang waaronder ook pooierboys, zoals de website www.sense.info die maart jl. is gelanceerd en de weerbaarheidscampagne die in 2010 van start gaat.

5
Deelt u de mening dat het totaal verknipte vrouwbeeld onder loverboys (ca 60% moslims van ca 89% allochtonen) moet worden bestreden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Pooierboys gaan op respectloze wijze om met meisjes. Daarom vind ik het belangrijk dat mensen – en vooral jongeren voordat ze beginnen aan seks – een aantal belangrijke waarden wordt aangeleerd over seksualiteit. Elk jaar wordt een grote groep jongeren voor het eerst seksueel actief. Het is belangrijk dat zij leren dat seks niet alleen iets is waar je van kunt genieten, maar dat je ook een aantal dingen moet leren en weten als je aan seks begint. Centrale waarden als autonomie en weerbaarheid – je eigen wensen en grenzen kennen, uiten en daarnaar handelen – en het besef van respect en wederkerigheid moeten een belangrijk onderdeel vormen van seksuele vorming. Ik investeer flink in de seksuele gezondheid van alle jongeren, ongeacht hun afkomst. Als jongeren weerbaar zijn en hebben geleerd respectvol met elkaar om te gaan, is de kans dat jongeren slachtoffer worden van seksuele dwang, zoals in het geval van pooierboys ook kleiner. Het is ook belangrijk dat jongeren leren hoe pooierboys te werk gaan, zodat ze hun gedrag leren herkennen. Als het voor de effectiviteit van mijn maatregelen nodig is, zet ik extra in op specifieke groepen. Ik heb bijvoorbeeld extra geld gereserveerd voor de verbetering van de seksuele gezondheid van sommige groepen allochtonen. Nederlanders van allochtone afkomst ondervinden namelijk op bepaalde gebieden rond seksualiteit gemiddeld meer problemen dan autochtone Nederlanders.

6
Deelt u de mening dat er een strafverhoging moet komen voor gedwongen prostitutie en dat er minimumstraffen moeten worden ingevoerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Per 1 juli jl. is de strafmaat voor mensenhandel, waar gedwongen prostitutie onder valt, verhoogd van 8 naar 12 jaar. Als gevolg daarvan wordt het eenvoudiger om verdachten in voorlopige hechtenis te nemen en te houden, aangezien daarvoor niet meer het gevaar voor recidive aangetoond hoeft te worden. Dit kan ertoe bijdragen dat meer slachtoffers van mensenhandel aangifte durven te doen. Ik zie dan ook geen reden tot het invoeren van minimumstraffen voor mensenhandel, nog los van het feit dat dergelijke straffen niet passen in het Nederlandse rechtsbestel.

7
Deelt u de mening dat er een waarborg moet komen voor slachtoffers van loverboys voor het doen van aangifte, en dat er een waarborg moet komen voor een veilig verblijf na de aangifte? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
In de beleidsreactie van 1 oktober 2008 op de verkenning naar een waarborg voor het doen van aangifte en het hierover met uw Kamer gevoerde Algemeen Overleg op 17 maart jongstleden, hebben de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven de belangrijkste aanbevelingen over te willen nemen, waaronder het verruimen van het gebruik van domiciliekeuze, het onderzoeken van het gebruik van een uniek identificatienummer en informatieverstrekking aan (potentiële) slachtoffers over de mogelijkheden van anonimiteit in het strafproces.
Ik ben samen met de bewindslieden van Justitie bezig met het opstarten van een pilot waarin ongeveer vijftig opvangplaatsen voor slachtoffers van mensenhandel worden gecreëerd. Deze pilot (en eventuele vervolgopvang) biedt slachtoffers een veilige verblijfplaats voor en na het doen van aangifte.

8
Bent u voorstander van naming en shaming van daders van loverboys? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de eerdere antwoorden over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, nrs. 1424 en 2311).

1) Telegraaf.nl, 26 mei 2009: “Jongens moeten vaker nee tegen seks zeggen”