De belangrijkste maatregelen in 2010 van het ministerie van SZW

Crisis

Het kabinet neemt in 2010 maatregelen om de gevolgen van de economische neergang en de snel groeiende werkloosheid aan te pakken. Investeringen in de inzetbaarheid van werknemers, en ondersteuning bij het vinden van een nieuwe baan moeten zorgen voor een betere arbeidsmarktpositie als de economie weer aantrekt. De jeugdwerkloosheid is als gevolg van de crisis flink opgelopen. Het kabinet wil voorkomen dat jongeren langdurig aan de kant staan en investeert daarom extra in het vergroten van hun kansen op de arbeidsmarkt. Het pakket met crisismaatregelen is in 2009 in werking getreden maar wordt ook volop in 2010 gebruikt.


  • Bedrijven die voldoende gezond zijn om door de crisis te komen en gespecialiseerde vakkrachten willen behouden, kunnen onder voorwaarden ook in 2010 gebruikmaken van deeltijd-WW. Voor de deeltijd-WW is voor de periode 2009 t/m 2011 bruto € 1 miljard uitgetrokken.

  • Werkgevers die elders met ontslag bedreigde werknemer aannemen kunnen hiervoor een omscholingsbonus krijgen van maximaal € 2500 op voorwaarde dat het bedrijf of de instelling er zelf minimaal hetzelfde bedrag bijlegt. Het kabinet trekt hiervoor volgend jaar € 41 miljoen uit.

  • Het kabinet stimuleert werknemers die niet beschikken over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Zij kunnen met behulp van ervaringscertificaten (evc’s) en ervaringsprofielen (evp’s) hun ervaring en kwaliteiten vastleggen, zodat ze meer kans maken op de arbeidsmarkt. Bij elkaar wordt hiervoor € 25 miljoen uitgetrokken in 2010.

  • De termijn waarbinnen sectorfondsen-WW eventuele vermogenstekorten als gevolg van de oplopende werkloosheid moeten aanzuiveren wordt verlengd van drie naar vijf jaar. Dit voorkomt voor sectoren die al zwaar getroffen worden door de crisis een grote premiestijging in 2010.

  • Dertig regio’s voeren in 2010 op basis van convenanten met het kabinet plannen uit ter bestrijding van jeugdwerkloosheid. Het kabinet trekt daar over meerdere jaren in totaal € 250 miljoen uit. In de 30 regio’s krijgen jongeren hulp en worden zij aangespoord door te leren/studeren en stages te lopen. Lokale overheid en de regionale onderwijsinstellingen en werkgevers werken hier nauw in samen. Jongeren hebben per 1 oktober 2009 het recht van de gemeente een werkleeraanbod te krijgen (wet WIJ).

  • De vermogenspositie van een groot aantal pensioenfondsen is door de kredietcrisis verslechterd, waardoor ze minder dan de wettelijk verplichte 105% dekkingsgraad voor hun pensioenverplichtingen hebben. Medio 2010 bekijkt het kabinet met sociale partners of de versoepelde hersteltermijn van vijf jaar (was drie jaar) korter moet of gehandhaafd kan blijven.

  • Twee commissies onderzoeken op verzoek van het kabinet de pensioenen. De Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer kijken of de pensioenfondsen de afgelopen jaren verantwoord belegd hebben en of risico’s voldoende af te dekken zijn in het huidige pensioensysteem. Op basis beslist het kabinet medio 2010 na overleg met de Stichting van de Arbeid of aanpassingen noodzakelijk zijn.

Arbeidsparticipatie

Het kabinet zet extra middelen in om de arbeidsparticipatie van jongeren en ouderen te bevorderen.


  • Jongeren met een arbeidshandicap die wel perspectief hebben op werk, krijgen maximale ondersteuning bij het vinden van een baan. De nieuwe Werkregeling Wajong die op 1 januari 2010 ingaat, wordt ondersteund met acties richting werkgevers om hen te stimuleren Wajongers in dienst te nemen. Daarnaast neemt het kabinet maatregelen om de overgang van school naar werk te verbeteren. Het kabinet stelt hiervoor € 125 miljoen beschikbaar in 2010.

  • Mensen die niet in staat zijn het minimumloon te verdienen en langdurige ondersteuning nodig hebben om te kunnen werken, moeten de kans krijgen om gewoon werk te doen. In 2010 starten vier proeven voor mensen in de sociale werkvoorziening (Wsw) over hoe dit kan worden gerealiseerd. Het kabinet heeft hiertoe besloten naar aanleiding van de adviezen van de commissie-De Vries.

  • Het kabinet maakt het voor de duur van de crisis mogelijk om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij jongeren tot 27 jaar vaker te verlengen of aan te laten aangaan. Hierdoor ontstaat pas na vier jaar (nu drie) of pas bij een vijfde opeenvolgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (nu vier) recht op een vaste arbeidsovereenkomst. Verwacht wordt dat werkgevers eerder een ingewerkte persoon langer in dienst willen houden dan een nieuwe tijdelijke werknemer aantrekken en inwerken.
  • Om te stimuleren dat jongeren onder 23 jaar worden aangenomen bij een werkgever gaat het kabinet de werkgever vrijstellen van premiebetaling en loonbelasting bij werkzaamheden van geringe omvang. Dit zorgt ook voor minder administratieve lasten en een besparing op arbeidskosten.
  • De wederzijdse scholingsplicht treedt naar verwachting in 2010 in werking.

  • Er ligt een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer om de pensioenleeftijd flexibel te maken. Verder worden arbeidsrechtelijke belemmeringen door het kabinet weggenomen, die het moeilijk maken om langer door te werken.

  • Het kabinet heeft in het Aanvullend Beleidsakkoord in het kader van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën afgesproken de AOW- leeftijd op termijn te verhogen naar 67 jaar. De SER krijgt tot 1 oktober 2009 de tijd om met gelijkwaardige alternatieven te komen.

  • In 2010 organiseert de Taskforce Deeltijdplus een slotconferentie over deeltijdwerk en biedt zij haar eindrapport met aanbevelingen aan hoe vrouwen meer uren in deeltijd kunnen werken.

  • Het kabinet bekijkt of het mogelijk is om werktijden en verlofregelingen te flexibiliseren, zodat niet alleen meer mensen gaan werken maar ook meer uren gaan werken als ze werk en zorg beter kunnen combineren. Het kabinet komt medio 2010 met een concreet wetsvoorstel.
  • Flexibele vormen van arbeid worden steeds belangrijker. Het kabinet beschouwt nieuwe bedrijvigheid door een groeiend aantal zelfstandigen, waaronder veel zzp’ers, als een bron van nieuwe werkgelegenheid en de ontwikkeling van nieuwe producten. Het kabinet zal de SER vragen om na te gaan wat dit betekent voor het beleid van sociale partners en voor het huidige overheidsbeleid.
  • Vanaf 1 januari 2010 werken UWV en gemeenten samen binnen de Werkpleinen. Werkgevers worden vanuit één instantie benaderd en werkzoekenden hebben één contactpersoon.
  • Omdat de publieke sector (zorg, onderwijs, openbare orde en veiligheid, defensie) veel vacatures heeft, gaat het kabinet regelen dat informatie over vacatures van deze sectoren in alle mobiliteitscentra beschikbaar is.

Armoede en schulden


  • Het kabinet trekt in 2010 € 50 miljoen extra beschikbaar voor de schuldhulpverlening. Dit is onderdeel van de € 130 miljoen voor drie jaar vanaf 2009. Dit bedrag komt bovenop de € 350 miljoen die het kabinet deze kabinetsperiode uittrekt voor de bestrijding van armoede en het voorkomen van problematische schulden. In 2010 wordt schuldhulpverlening een wettelijke taak van gemeenten.

  • 2010 is het Europees Jaar tegen de Armoede. Naast een landelijke start- en slotconferentie start er een landelijke mediacampagne om het gebruik van voorzieningen te stimuleren. Ook zullen in diverse gemeenten lokale armoedeconferenties plaatsvinden. Tevens wordt een tijdelijke subsidieregeling geïntroduceerd voor maatschappelijke organisaties.

Overig


  • Het kabinet organiseert in 2010 een ministeriële conferentie over kinderarbeid. Het doel is aandacht te vragen voor de nadelige gevolgen van de mondiale crisis voor kinderen in ontwikkelingslanden.
  • Vanaf 1 januari 2010 krijgen gemeenten en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) meer mogelijkheden om door middel van huisbezoeken te controleren of bijstandsgerechtigden en AOW’ers terecht hun uitkering krijgen.
  • Per 1 januari 2010 krijgen gemeenten één totaalbedrag voor bijstandsuitkeringen, voor uitkeringen voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), voor uitkeringen voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), voor uitkeringen voor kunstenaars (WWIK) en voor bijstandverlening aan zelfstandigen (BBZ). Hierdoor neemt de administratieve romplomp voor gemeenten flink af. Voor de uitkeringsontvangers verandert niets.
  • Alle gepensioneerden met een onvolledig AOW-pensioen die een inkomen beneden het sociaal minimum hebben, krijgen vanaf 1 januari 2010 van de SVB hun AOW én de aanvulling (WWB65+) uitbetaald.

Bezuinigingen om tegenvallers op te vangen

Voor SZW bedragen de tegenvallers in 2010 € 0,4 miljard en lopen op tot € 0,8 miljard in 2014. Hiervoor moet, volgens de gebruikelijke begrotingsregels, bezuinigd worden. Daarbij draagt SZW bij aan de rijksbrede uitvoeringstegenvallers. In totaal wordt er in 2010 voor € 430 miljoen en in 2011 voor € 835 miljoen bezuinigd. De SZW-tegenvallers komen door extra AOW-uitgaven, hogere uitgaven voor zwangerschapsuitkeringen en een tegenvaller bij de verwachte besparing op de WAO-uitgaven omdat minder mensen alsnog aan de slag kunnen.


Het kabinet dekt de tegenvallers bij SZW met maatregelen bij regelingen die: (tussen haakjes staan de beoogde bezuinigingen vermeld)

  1. Inde loop van de tijd tot een bovenmatig gebruik hebben geleid:
    • de regeling Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen (TOG) wordt via AWBZ-indicatiestelling beperkt tot de groep gehandicapte kinderen voor wie de regeling oorspronkelijk is bedoeld (euro 7 miljoen aan bezuinigingen in 2010, € 31 miljoen in 2011);
    • de overheid bespaart op bijstandsuitkeringen doordat rechters ouders zelf meer kinderalimentatie laten betalen (euro 69 miljoen in 2010, € 90 miljoen in 2011).
  2. De arbeidsparticipatie kunnen bevorderen:
    • de regeling voor AOW-partnertoeslag krijgt een leeftijdsbeperking zodat in de toekomst alleen partners vanaf 55 jaar in aanmerking komen. Jongere partners van AOW-gerechtigden worden zo aangemoedigd te gaan werken (euro 27 miljoen in 2011).
    • Er komen maatregelen om het beroep op de vangnetregeling voor de Ziektewet te verminderen; zo wordt onder meer de ziektewetuitkering verrekend met de WW-uitkering (oplopend tot € 33 miljoen in 2014).
  3. een selectievere inzet van re-integratiemiddelen bewerkstelligen:
    • er komt een korting op de re-integratiebudgetten van gemeenten en UWV (euro 75 miljoen in 2010, € 159 miljoen in 2011). Nu mogen gemeenten een percentage houden van het reïntegratiegeld dat ze over hebben. Dat percentage wordt met deze maatregel verlaagd. Het UWV-budget was eerder al verhoogd in verband met de toenemende instroom aan werkzoekenden; op die verhoging wordt nu een korting toegepast.
    • De uitgaven voor uitvoeringskosten van UWV in 2011 stijgen niet, maar blijven gelijk aan 2010 (euro 125 miljoen in 2011).

Daarnaast neemt het kabinet nog een aantal aanvullende bezuinigingsmaatregelen op SZW-terrein:


Zo stijgen in lijn met afspraken in het Aanvullend Beleidsakkoord over matiging bij onder meer lonen en pensioenen de tegemoetkomingen voor AOW-gerechtigden, Anw-gerechtigden en arbeidsongeschikten niet mee met de inflatie (bezuiniging van € 29 miljoen in 2010, € 61 miljoen in 2011). De AOW-partnertoeslag wordt met zes procent verlaagd, waarbij een inkomensgrens de waarborg biedt dat mensen als gevolg van de korting niet in de bijstand komen (euro 74 miljoen in 2011). De AOW-tegemoetkoming wordt verlaagd met een bedrag van € 26 per jaar (euro 75 miljoen in 2010, € 77 miljoen in 2011). Doordat tegelijkertijd de ouderenkorting wordt verhoogd heeft deze maatregel nauwelijks effect op de koopkracht.


Het kabinet zal daarnaast naar wegen zoeken om de tegemoetkomingen in de sociale zekerheid, die geïntroduceerd zijn ter compensatie van de koopkracht als gevolg van wijzigingen in de fiscale sfeer, nog uitsluitend toe te kennen aan uitkeringsgerechtigden in Nederland.


Bijlage: Factsheet crisismaatregelen

Factsheet crisismaatregelen

Maatregelen crisis

In totaal wordt is in 2010 ruim 400 miljoen extra uitgetrokken voor maatregelen om de gevolgen van de crisis op te vangen en te dempen. Daarbij gaat het om maatregelen om mensen en vakkennis voor bedrijven te behouden (deeltijd-WW, afspiegelingsbeginsel) en om maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen zo snel mogelijk weer aan het werk komen (mobiliteitscentra en scholing). Ook is extra geld uitgetrokken voor kwetsbare groepen (jongeren) en schuldhulpverlening.


Het kabinet investeert 1,2 miljard voor crisismaatregelen op het terrein van Sociale Zaken. Deeltijd WW is met 430 miljoen aan inverdieneffecten ingeboekt. Het totaal aan bruto-uitgaven investeringsmaatregelen komt daarmee op 1634 miljoen.

Deeltijd-WW

  1. Sinds 20 juli jl. is een nieuwe aangescherpte regeling voor de deeltijd-ww van kracht.
  2. Werkgevers en werknemers beslissen samen over invoering van de deeltijd-ww, hoogte doorbetaalde uitkering en scholing
  3. Werknemers hoeven niet te solliciteren, krijgen wel scholing
  4. Als werkgever toch wordt ontslagen, moet werkgever WW-uitkering terugbetalen
  5. Deeltijd ww geldt voor drie maanden, verlenging met twee keer drie maanden
  6. In totaal is er voor deeltijd-WW circa 1 miljard beschikbaar
  7. Naarmate bedrijven meer mensen in deeltijd-WW plaatsen kunnen zij er minder lang gebruik van maken.
  8. Als voorloper van de deeltijd-WW en tijdelijke maatregel liep er van 30 november 2008 tot 21 april 2009 een regeling voor werktijdverkorting. Voor deze regeling was 200 miljoen gereserveerd.

Afspiegelingsbeginsel

  1. Sinds juli 2009 hebben werkgevers de mogelijkheid om bij ontslag enigszins af te wijken van het afpiegelingsbeginsel om verlies aan vakkennis te voorkomen.
  2. Werkgevers mogen voor 10 procent ‘schuiven’ in de leeftijdscategorieën waar ze mensen uit mogen ontslaan.

Scholing

  1. Scholingsbonus: Werkgevers die een met ontslag bedreigde werknemer aannemen kunnen een scholingsbonus van maximaal 2.500 € krijgen. Het bedrijf moet minimaal hetzelfde bedrag bijleggen. Het kabinet heeft 72 miljoen voor de bonus beschikbaar gesteld.
  2. Structurele ondersteuning 40 leerwerkloketten voor betere aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs in de regio. Kabinet heeft 16 miljoen extra uitgetrokken.
  3. Overheid vergoed helft van de kosten voor ervaringscertificaat-traject voor met ontslag bedreigde werknemer. Daarin wordt werkervaring formeel ‘bevestigd’ met een certificaat. Dat maakt de werknemer aantrekkelijker voor een nieuwe werkgever.

Landelijk dekkend netwerk van 33 mobiliteitscentra

  1. Sinds maart 2009 staat er een landelijk dekkend netwerk van 33 mobiliteitscentra.
  2. In mobiliteitscentra werken bedrijven en overheid en uitzendbureaus samen om (vaak al voor ontslag) mensen te bemiddelen van werk naar werk.
  3. Bij bedrijven waar grote ontslagrondes vallen zijn ook intern mobiliteitscentra gevestigd.

Extra aandacht voor kwetsbare groepen, in het bijzonder jongeren

  1. 250 miljoen uitgetrokken jongeren aan een plek te helpen.
  2. Convenanten in 30 grote regio’s ter bestrijding van jeugdwerkloosheid
  3. Matchingoffensief om meer jongeren naar bestaande vacatures te begeleiden
  4. Extra leerwerkplekken en stages
  5. Wetsvoorstel om werkgevers in 2010 tijdelijk mogelijkheid krijgen jongeren vierde keer tijdelijk contract te bieden, in plaats van drie keer.
  6. 130 miljoen extra om extra toeloop schuldhulpverlening het hoofd te kunnen bieden

Bijlage: Standaardkoopkracht 2010

Standaardkoopkracht 2010


Actieven

Prognose standaardkoopkracht

2009

2010


Alleenverdiener met kinderen

Modaal

2 *

-1 *

2 x modaal

1 ¾ *

- ¾ *


Tweeverdieners


modaal + ½ x modaal met kinderen

2 ½

- ½

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

2 ½

- ½

modaal + modaal zonder kinderen

2 ½

- ¼

2 x modaal + modaal zonder kinderen

2 ½

- ½


Alleenstaande

minimumloon

2 ¼

- ¼

modaal

2 ½

- ¼

2 x modaal


2 ½

- ½

Alleenstaande ouder

minimumloon

4 ¼

- ¼

modaal


4 ¼

- ½

Inactieven


Prognose standaardkoopkracht

2009

2010


Sociale minima

paar met kinderen

2 ¼

- ¼

alleenstaande

2

- ¼

alleenstaande ouder

3 ½

- ¼


AOW (alleenstaand)

(alleen) AOW

3

- ¼

AOW + € 10 000

1 ¼

- ½


AOW (paar)

(alleen) AOW

2 ½

- ¼

AOW + € 10 000


1 ¼

- ½


Bron: berekening SZW.


* De koopkracht van deze huishoudens kan beïnvloed worden door de afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Voor een alleenverdiener met een modaal inkomen is het inkomenseffect -0,5% en voor een alleenverdiener met een tweemaal modaal inkomen -0,3%.

Het gaat bij deze berekeningen om standaardgroepen. Het beeld voor individuen is sterk afhankelijk van hun persoonlijke situatie.