Beantwoording Kamervragen lid Irrgang over overheidscommissarissen bij ING

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE


Datum 9 september 2009
Betreft FIN 09-0067 Beantwoording Kamervragen lid Irrgang over overheidscommissarissen bij ING

Geachte voorzitter,

Op 13 augustus 2009 ontving ik schriftelijke vragen van het lid Irrgang over de positie van de overheidscommissarissen bij ING.

Bijgaand stuur ik u de antwoorden op deze vragen.

Hoogachtend,
de Minister van Financiën,


Wouter Bos


1
Bent u bekend met het artikel “Het benoemings- en vetorecht van de Nederlandse Staat in de raad van commissarissen van ING: een vennootschapsrechtelijke dubieuze constructie” van prof.mr. S.M. Bartman?[1]
Ja

2
Is het waar dat de staat alleen personen ter benoeming kan voordragen aan de raad van commissarissen van ING, en niet aan de vergadering van aandeelhouders? Klopt het dat de raad van commissarissen niet verplicht is de personen die de staat voordraagt op zijn beurt voor te dragen aan de algemene vergadering van aandeelhouders? Zo ja, was u hiermee bekend toen u de overeenkomst met ING sloot over de eerste steunronde? Zo nee, waarom niet?

Belangrijk om te verduidelijken is dat de Staat geen benoemingsrecht voor commissarissen heeft verworven maar een aanbevelingsrecht. De bevoegdheden rondom de benoeming van commissarissen zijn in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek toebedeeld aan verschillende vennootschapsorganen. De Raad van Commissarissen (verder RvC) legt een voordracht tot benoeming van een commissaris voor aan de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna AVA). Vervolgens is de AVA het orgaan dat uiteindelijk al dan niet de commissaris benoemt door voor of tegen de voordracht te stemmen. Het recht tot benoeming kan bij ING dus niet aan de Staat toekomen omdat zij geen aandeelhouder van ING is. Het recht tot voordracht aan de AVA komt aan de RvC toe. Het aanbevelingsrecht oefent de Staat inderdaad alleen uit richting de RvC aangezien de RvC het orgaan is dat de voordracht opmaakt.

De RvC van ING is wel verplicht om de personen die de Staat aanbeveelt op zijn beurt voor te dragen aan de AVA. Dit is namelijk vastgelegd in het contract dat de Staat heeft gesloten met ING. Hierin staat dat de RvC de aanbeveling van de Staat voor de commissarissen zal overnemen, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Dit betreffen redenen die tevens zijn vastgelegd in de Nederlandse Corporate Governance Code en Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Voorbeelden zijn kandidaten die niet voldoen aan vereisten opgenomen in de statuten of het RvC-reglement of kandidaten waarvoor de Nederlandsche Bank geen ‘verklaring van geen bezwaar’ heeft afgegeven.

3
Deelt u de mening dat u in het midden heeft gelaten aan welk orgaan de voordracht zou worden gedaan?

Nee, die mening deel ik niet. In het contract tussen de Staat en ING is helder vastgelegd dat de Staat twee commissarissen kan aanbevelen bij de RvC en dat de RvC verplicht is om de personen die de Staat aanbeveelt op zijn beurt voor benoeming voor te dragen aan de AVA. Dat de AVA het orgaan is dat feitelijk benoemt, is conform Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

4
Hoe verhoudt het vetorecht over bepaalde onderwerpen van de door de staat voorgedragen commissarissen zich volgens u met het principe van collegiaal bestuur, en met het in de Corporate Governance Code verwoorde principe dat de leden van de raad van commissarissen ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren?

Een RvC is een vennootschapsorgaan dat zal zoeken naar mogelijkheden gezamenlijk beslissingen te nemen, niet een gremium waarin belangentegenstellingen worden uitgevochten. Er is gezocht naar kandidaten die in die setting kunnen functioneren.
Belangrijk om te benadrukken is dat de commissarissen nadrukkelijk onafhankelijk zijn. Dit is bij wet geborgd en in het contract tussen de Staat en ING nogmaals herhaald. Geen van de commissarissen krijgen instructies van de Staat, noch hebben zij een rapportageverplichting. In hun functioneren richten zij zich, zoals elke commissaris, naar het belang van de onderneming.

5
Deelt u de mening dat er in ieder geval een specifieke statutaire grondslag moet zijn voor een vetorecht van een commissaris? Zo nee, waarom niet?

De commissarissen benoemd op voordracht van de RvC en na aanbeveling van de Staat beschikken over bijzondere goedkeuringbevoegdheden. In Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat de statuten aanvullende bepalingen kunnen bevatten omtrent de taak en de bevoegdheden van de raad en van zijn leden. Waar de stukken van de vennootschap de besluitvorming van de commissarissen formeel regelen dienen deze tevens de bijzondere goedkeuringsbevoegdheden te bevatten. De wet eist dit overigens niet expliciet voor een bijzonder goedkeuringsrecht, slechts voor meervoudige stemrechten.

6
Is er naar uw mening een statutaire grondslag bij ING voor het vetorecht van de door de staat benoemde commissarissen?

Ja. In het geval van ING bepalen de statuten dat de wijze van besluitvorming door de RvC is vastgelegd in het RvC-reglement. In het RvC-reglement zijn de bijzondere goedkeuringsbevoegdheden opgenomen. Er is bij ING dus een statutaire grondslag voor de bijzondere goedkeuringsbevoegdheden.

7
Bent u van mening dat het vetorecht van de door de staat voorgedragen commissarissen in rechte afdwingbaar is? Zo ja, kunt u uw antwoord dan toelichten en ingaan op het principe dat een commissaris zich moet richten op het vennootschappelijk belang? Zo nee, welke stappen gaat u dan ondernemen om ervoor te zorgen dat de staat toch een zekere mate van invloed heeft in de besluitvorming van de raad van commissarissen van ING?

De bijzondere goedkeuringsbevoegdheid is contractueel vastgelegd tussen ING en de Staat en is opgenomen in het RvC-reglement. Een bijzondere goedkeuringsbevoegdheid is ook niet in strijd met het uitgangspunt dat ook de door de Staat aanbevolen commissarissen zich richten naar het belang van de vennootschap. Ten aanzien van de uitoefening van die bevoegdheid zijn zij immers onafhankelijk en ontvangen geen instructies van en leggen geen verantwoording af aan de Staat. Dit is in overeenstemming met het veelvuldig in de praktijk voorkomende geval van commissarissen die door grote investeerders worden voorgedragen.

8
Kunt u een uitputtend overzicht geven van de onderwerpen waarover de door de staat voorgedragen commissarissen een vetorecht hebben?

De door de Staat aanbevolen commissarissen moeten hun goedkeuring geven de onderwerpen omschreven in het RvC reglement van ING, te weten:
a. the issue or acquisition of its own shares by ING (other than related to or in connection with the Securities issue – including, for the avoidance of doubt, for the purpose of conversion or financing of a repurchase of Securities – and other than as part of regular hedging operations and the issuing of shares according to employment schemes);
b. the cooperation by ING in the issue of depositary receipts for shares;
c. the application for listing in or removal from the price list of any stock exchange of the securities referred to in a. or b.;
d. the entry into or termination of lasting cooperation between ING or a dependent company and another legal entity or partnership or as general partner in a limited partnership or general partnership where such cooperation or termination thereof has material significance for ING, i.e. amounting to one-quarter or more of ING’s issued capital and reserves as disclosed in its balance sheet and notes thereto;
e. the acquisition by ING or a dependent company of a participating interest in the capital of another company amounting to one-quarter or more of ING’s issued capital and reserves as disclosed in its balance sheet and notes thereto or a material increase or decrease in the magnitude of such a participating interest;
f. investments involving an amount equal to one-quarter or more of ING’s issued capital and reserves as disclosed in its balance sheet and notes thereto;
g. a proposal to wind up ING;
h. filing of a petition for bankruptcy or moratorium of ING;
i. a proposal to reduce the issued capital of ING (other than related to the core tier-1 Securities issue);
j. j a proposal for merger/split-off, dissolution of ING; and
k. a proposal to the General Meeting to change ING’s remuneration policy.
En
All resolutions to appoint the Chief Executive Officer of ING’s Executive Board.

[1] WPNR, augustus 2009