Antwoorden op kamervragen Ouwehand over het niet-naleven van het test- en handelsverbod op dierproeven voor cosmetica
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2946544
1 september 2009
Betreft Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het KamerlidOuwehand(PvdD) overhet niet-naleven van het test- en handelsverbod op dierproeven voor cosmetica(2009Z14198).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het niet-naleven van het test- en handelsverbod op dierproeven voor cosmetica (2009Z14198)
Vraag 1
Kent u het bericht “Verboden cosmetica nog steeds in de winkel”? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat cosmetica die getest is op dieren, in strijd met het handelsverbod dat op 11 maart 2009 in werking trad, nog steeds te koop is in Nederland? Zo ja, hoe verklaart u dat?
Antwoord 2
Nee. Het handelsverbod van 11 maart 2009 is op dit moment in Nederland nog niet van kracht. Het betreft Europese regelgeving in het kader van de Cosmeticarichtlijn die geïmplementeerd moet worden in nationale wetgeving. De wijziging van het Warenwetbesluit cosmetische producten, waar het handelsverbod een plaats krijgt, wordt op korte termijn in het Staatsblad gepubliceerd. Na inwerkingtreding van deze wijziging van het Warenwetbesluit cosmetische producten kan de VWA handhavend optreden.
Vraag 3
Is het waar dat de Vereniging Proefdiervrij 2) een brief heeft ontvangen van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) waarin deze stelt het test- en handelsverbod op dierproeven voor cosmetica niet te zullen handhaven?
Antwoord 3
De brief van de VWA aan de Vereniging Proefdiervrij is geschreven vanuit de situatie waarin het handelsverbod in Nederland nog niet van kracht was. De VWA kan op dit moment nog niet handhavend optreden. Nadat het handelsverbod van kracht is, zal de VWA het verbod handhaven. Bovendien bestaat er al lange tijd een dierproefverbod voor cosmetica in Nederland. Dit wordt door de VWA gehandhaafd.
Vraag 4
Welke uitvoering heeft u tot nu toe gegeven aan het marktverbod van op dieren geteste cosmetica, in termen van informatievoorziening aan importeurs, groothandel en retail? Zijn de marktpartijen op de hoogte van het verbod en de sancties die staan op overtreding? Kunt u uiteenzetten wat deze sancties zijn?
Antwoord 4
Het verbod is in 2004 aangekondigd bij de implementatie van o.a. richtlijn 2003/15/EG in de nota van toelichting. Het is onder de aandacht gebracht van het bedrijfsleven via onder andere het Regulier Overleg Warenwet. De sancties zoals bestuurlijke boete en staken van de handel zijn de marktpartijen voldoende bekend.
Vraag 5
Op welke wijze wordt het marktverbod van op dieren geteste cosmetica gehandhaafd? Hoe wordt gecontroleerd of de per 11 maart 2009 verboden testen, zoals huid- en oogirritatietesten, zijn uitgevoerd voor in Nederland verhandelde cosmetica?
Antwoord 5
Het marktverbod wordt gehandhaafd via dossiercontrole als onderdeel van het systeemtoezicht. In het productdossier worden mede in het kader van de veiligheidsbeoordeling van cosmetica door de ondernemer testen vermeld op grond waarvan de veiligheid is vastgesteld. Er bestaat al een handelsverbod voor testen waarvoor alternatieven bestaan. Huid- en oogirritatie testen vielen al voor het EU verbod van 11 maart 2009 onder dit bestaande handelsverbod. Testen waarvoor nog geen dierproefvrije alternatieven bestaan en onder het EU verbod van 11 maart 2009 vallen, zijn de acute toxiciteittest en de sensibilisatietest.
Vraag 6
Deelt u de mening dat wetgeving zonder handhaving een ‘wassen neus’ is en dat daarom het langverwachte marktverbod op cosmetica die op dieren is getest gewoon moet worden nageleefd? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen zonder concessies te doen aan de andere activiteiten van de VWA op het gebied van de handhaving van de Wet op de dierproeven?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat het handelsverbod op cosmetica die op dieren getest zijn, moet worden nageleefd. De controle op de naleving zal binnen de bestaande capaciteit van de VWA worden uitgevoerd.
Vraag 7
Bent u van mening dat de VWA op voldoende sterkte is om effectief handhavend te kunnen optreden in het kader van de Wet op de dierproeven? Zo ja, hoe verklaart u de structurele onderbezetting die jaar na jaar blijkt uit de jaarrapportages van de VWA over proefdieren en dierproeven? 3) Zo neen, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 7
Ja. De afgelopen jaren was sprake van ongelukkige samenloop van omstandigheden door tijdelijke uitval door ziekte en het inwerken van een nieuwe inspecteur.
Vraag 8
Is het waar dat in China dierproeven voor cosmetica verplicht zijn? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan voor het toelaten van cosmetica die in China is geproduceerd? Is de VWA in staat te onderscheiden of gebruik is gemaakt van de nu nog toegestane dan wel de inmiddels verboden testen en bij wie ligt de bewijslast hiervoor? Bent u bereid het voorzorgprincipe toe te passen en bij twijfel over gebruik van verboden diertesten, de producten niet toe te laten op de Nederlandse markt?
Antwoord 8
Indien er dierproeven zijn uitgevoerd in het belang van de veiligheidseisen voor cosmetische producten zijn de cosmetische producten in de Europese Unie niet toegelaten. Op grond van de gegevens in het dossier bij de fabrikant of importeur (artikel 6 van het Warenwetbesluit cosmetische producten) kan worden uitgemaakt of het handelsverbod wordt overtreden. De VWA zal een overtreding van het verbod moeten aantonen op grond van de geconstateerde feiten en op basis daarvan handhaven. Tegen het niet naleven van de voorschriften van het dossier kunnen maatregelen worden genomen.
Vraag 9
Kunt u uiteenzetten wat de stand van zaken is met betrekking tot de voorwaarde in het Europese marktverbod op dierproeven voor cosmetica, namelijk dat er een alternatieve testmethode moet zijn vastgesteld? Zijn voor alle verboden testen inmiddels alternatieven vastgesteld, en mogen Europese burgers ervan uitgaan dat voor alle huidige dierproeven voor cosmetica uiterlijk op 11 maart 2013 alternatieven zijn ontwikkeld, geaccepteerd en vastgesteld? Zo ja, kunt u dit toelichten, mede gezien de verplichtingen vanuit Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals (REACH)? Zo neen, hoe gaat u ervoor zorgen dat de alternatieve testmethoden wel (tijdig) kunnen worden vastgesteld?
Antwoord 9
Het Europese handelsverbod van 11 maart 2009 is ingegaan ook al zijn er geen alternatieven voor alle daaronder vallende testen. Het handelsverbod kent echter een uitzondering voor een drietal specifieke testen die nog tot 11 maart 2013 zijn toegestaan vanwege het ontbreken van alternatieven. Het betreft proeven in verband met toxiciteit bij herhaalde toediening, toxiciteit met betrekking tot de voortplanting en toxicokinetiek.
De Europese Commissie brengt ieder jaar verslag uit aan de Raad en het Parlement over devorderingen die gemaakt zijn bijde ontwikkeling, de validering en de wettelijke aanvaarding van alternatieve methoden.Het ontwikkelen van 3V alternatieven (vervanging, vermindering en verfijning) wordt door het kabinet gestimuleerd, zoals dat is verwoord in de kabinetsvisie Alternatieven voor dierproeven (Tweede Kamer, 2007-2008, 30168, nr 4).
Vraag 10
Welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat het totale marktverbod voor op dieren geteste cosmetica, zonder de huidige uitzonderingen, per 11 maart 2013 volledig zal worden nageleefd?
Antwoord 10
De cosmeticarichtlijn wordt op termijn vervangen door een verordening die dit jaar zal worden vastgesteld. Hierin is het uiteindelijke verbod op dierproeven en handelsverbod per 11 maart 2013 opgenomen. De VWA kan handhavend optreden op basis van deze verordening.
1)http://www.depers.nl/binnenland/321107/Verboden-cosmetica-nog-steeds-in-de-winkel.html
2) http://vereniging.proefdiervrij.nl/client/1/?websiteid=1&contentid=1665
3) Zodoende 2007, 2006, 2005, 2004, 2003, 2002