Uitstelbrief inzake kapitaallasten
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-FBI-2954184
2 september 2009
Geachte voorzitter,
Tijdens het AO Kapitaallasten van 1 juli j.l., heb ik u een brief toegezegd waarin ik nader in zal gaan op de gevolgen van de afschaffing van de budgetsystematiek en de transitie naar prestatiebekostiging voor zorgaanbieders. U heeft in het bijzonder gevraagd om duidelijkheid op een drietal punten:
conform de motie Vietsch: de omvang van de kapitaallastenproblematiek;
conform de motie Zijlstra: de mate waarin en de wijze waarop ik hiervoor een oplossing zal bieden mede in relatie tot de financieringsproblemen waarvoor sommige instellingen zich hierdoor gesteld zien; en
conform de motie Van der Veen: de aanwending van de 160 mln. stimuleringsgelden voor de cure.
In de afgelopen periode heb ik intensief overleg gevoerd met de NZa om helder te krijgen op welke punten instellingen dringend duidelijkheid behoeven en op welke manier ik instellingen deze kan garanderen. Mede in het licht van de financiële crisis en de voorziene invoering van prestatiebekostiging in 2011 ben ik er gaandeweg van overtuigd geraakt dat niet kan worden volstaan met een nadere invulling van een specifieke hardheidsclausule. Daarom werk ik op dit moment de mogelijkheden alsmede de vormgeving uit van een bredere overgangsregeling, dit uiteraard binnen de budgettaire mogelijkheden. Hierbij betrek ik zowel de problematiek van de immateriële vaste activa als het het boekwaardeprobleem ten aanzien van de materiële vaste activa. In mijn brief zal ik aangeven hoe ik de curatieve zorginstellingen zal faciliteren bij het omgaan met deze problematiek.
Deze aanpak vergt iets meer tijd en overleg, maar ik ben er van overtuigd dat instellingen hiermee meer duidelijkheid en zekerheid wordt geboden voor de oplossing van hun probleem. Ik verwacht u de brief over de aanpak van de kapitaallastenproblematiek rond 1 oktober te doen toekomen.
Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink