Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Smilde en Aasted-Madsen van Stiphout over dubbele verzekering van Duitse (postactieve) ambtenaren die woonachtig zijn in Nederland
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z-2942298
21 augustus 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Smilde en
Aasted-Madsen van Stiphout (beiden CDA) over dubbele verzekering van Duitse (postactieve) ambtenaren die woonachtig zijn in Nederland (ingezonden
3 juli 2009).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Herinnert u zich de mededeling naar aanleiding van de Kamervragen 2250 over dubbele verzekering van Duitse (postactieve) ambtenaren die woonachtig zijn in Nederland?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wilt u in de beantwoording ook de nieuwe coördinatieverordening Verordening 883/2004 plus bij behorende Toepassingsverordening, die 1 maart 2010 in werking treden, betrekken?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Hoe worden in dit soort gevallen artikel 23 respectievelijk 24 van Verordening 883/2004 geïnterpreteerd?
Antwoord 3
Personen die in Nederland wonen en zowel een wettelijk pensioen uit Nederland als uit een andere lidstaat ontvangen (bijvoorbeeld een Duits pensioen) vallen onder de Nederlandse sociale ziektekosten¬wet¬geving (artikel 23). Indien een persoon in Nederland woont en louter een wettelijk pensioen uit een andere lidstaat ontvangt (bijvoorbeeld een Duits pensioen), dan valt hij weliswaar onder de Nederlandse wetgeving maar heeft hij recht op het Nederlandse pakket ten laste van het pensioenbetalende land (artikel 24). In dat geval is hij op grond van artikel 21, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 niet verzekerd voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en daarmee ook niet zorgverzekerings¬plichtig in de zin van de Zorgverzekeringswet.
Ontvangt betrokkene uitsluitend een Duits ambtenarenpensioen dan is op grond van de inschrijving in Bijlage 2 van de uitvoeringsverordening van Verordening 883/2004, Titel III, hoofdstuk 1 van deze verordening niet van toepassing. Op deze persoon is dan ook na inwerkingtreding van de genoemde verordening, afgezien van het overgangsrecht, de sociale zekerheidswetgeving van hun woonland (Nederland) van toepassing. Deze situatie wijkt dus af van de huidige situatie omdat personen in soortgelijke omstandigheden op grond van hun recht op ‘Beihilfe’ op grond van de huidige verordening onder de Duitse wetgeving blijven vallen (artikel 13, tweede lid, onderdeel f van vo. nr. 1408/71 jo. artikel 10 ter van vo. nr. 574/72).
Voor gezinsleden van beide groepen personen geldt het volgende. Onder de huidige verordening (nr. 1408/71) is er voor deze categorie van personen geen aanwijsregel. Bij gebreke hiervan is de wetgeving van hun woonland, in casu de Nederlandse wetgeving, van toepassing. Onder de nieuwe verordening (nr. 883/2004) is er wel een aanwijsregel: op deze categorie van personen is bij uitsluiting de wetgeving van hun woonland van toepassing (artikel 11, derde lid, onder e, van verordening 883/2004).
Vraag 4
Is met artikel 32 ook de ontheffing van de Nederlandse zorgplicht voor de Zorgverzekeringswet vervallen voor degene met een afgeleid recht op “Beihilfe” met een aanvullende “Privatversicherung”?
Antwoord 4
Zoals ik heb aangegeven in antwoord op de in vraag 1 bedoelde eerdere vragen van uw Kamer, is er geen sprake van een ontheffing van de AWBZ-verzekering en de Zvw-verzekeringsplicht.
Vraag 5
Is het mogelijk voor een in Nederland wonende gepensioneerde met een Duits ambtenarenpensioen of gezinsleden met een afgeleid recht, af te zien van hun recht op AOW als deze AOW lager is dan de premie ZVW/AWBZ en vervalt dan de verplichte verzekering in Nederland?
Antwoord 5
Nee. Het recht op een AOW-uitkering bestaat van rechtswege. Hier kan niet van worden afgezien.
Vraag 6
Wilt u de vragen spoedig beantwoorden daar de eerder door gestelde datum van 1 mei reeds ruim verstreken is?
Antwoord 6
Ja.