Nederland veroordeelt Iraans proces tegen Bahá’í
Nederland is bezorgd over het proces tegen zeven leiders van de Bahá’í-gemeenschap in Iran. Ze worden al sinds mei vorig jaar vastgehouden op grond van vermeende spionage voor Israël en heiligschennis zonder toegang te krijgen tot juridische hulp. Het proces is deze week van start gegaan.
De leiders van de Bahá’í, een religieuze minderheid in Iran, hangt op grond van de aanklachten de doodstraf boven het hoofd. Nederland vreest dat er van een eerlijk proces mogelijk geen sprake is en heeft binnen EU-verband Iran verzocht om een onafhankelijke partij de rechtsgang te laten observeren.
Minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) maakt zich ernstige zorgen om het lot van de Bahá’ís. ‘Nederland zal zich blijven inzetten om het schenden van mensenrechten en het onderdrukken van religieuze en etnische minderheden tegen te gaan. Dit gebeurt onder andere door de Iraanse autoriteiten herhaaldelijk aan te spreken op hun mensenrechtenbeleid en door de situatie van religieuze minderheden internationaal onder de aandacht te brengen bij de Mensenrechtenraad in Genève.’
Mede op initiatief van de Nederlandse regering heeft de EU een verklaring afgegeven, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de discriminatie op grond van geloofsovertuiging. Niet alleen zitten vele Bahá’ís zonder formele aanklacht gevangen, ook mogen zij bijvoorbeeld niet studeren of wordt hun bepaalde vergunningen geweigerd.