Verhagen spreekt islamitische ambassadeurs over 'Fitna'
Minister Verhagen zette vanochtend in een ontmoeting met de ambassadeurs van landen die zijn geaccrediteerd in Den Haag en aangesloten bij de Organisation of the Islamic Conference (OIC) het standpunt van de Nederlandse regering uiteen over de film 'Fitna'.
"Ik ben blij met de gematigde reacties die we tot nu toe uit de moslimwereld krijgen,' aldus Verhagen (Buitenlandse Zaken). "Maar de retoriek in sommige landen laat zien dat we alert moeten blijven. Daarom is het goed dat we in gesprek blijven en duidelijk maken dat dreigementen en oproepen tot geweld niet acceptabel zijn."
Tijdens de bijeenkomst met de ambassadeurs op het ministerie van Buitenlandse Zaken onderstreepte Verhagen dat 'Fitna' op geen enkele wijze de visie van de Nederlandse regering weerspiegelt. "Het probleem is niet de godsdienst maar het misbruik van godsdienst om haat en onverdraagzaamheid te zaaien."
Aan de bijeenkomst namen de ambassadeurs van 26 landen deel, waaronder Egypte, Indonesië, Iran, Jordanië, Maleisië, Marokko, Oman, Saudi-Arabië, Sudan en Turkije. De OIC-ambassadeurs toonden waardering voor de snelle en duidelijke stellingname van de Nederlandse regering.
"We kennen de zorgen en gevoelens die in de internationale moslimgemeenschap leven over deze film", aldus Verhagen, "maar gekwetste gevoelens mogen nooit een excuus zijn voor agressie en bedreigingen." Minister Verhagen riep de ambassadeurs op er zorg voor te dragen dat Nederlandse burgers en instellingen in het buitenland worden beschermd. "Laten wij het hoofd koel houden, en de betrekkingen warm".
Verhagen ging verder in op het respect voor de mensenrechten en het belang van een open dialoog. "Samen moeten we onze verantwoordelijkheid nemen", zo betoogde de minister, "en zo een tegenwicht bieden aan radicale krachten."
Het is de tweede keer deze maand dat Verhagen de ambassadeurs van de OIC-landen op het ministerie in Den Haag ontvangt. Vrijdag sprak hij telefonisch met de secretaris-generaal van de organisatie, Ekmeleddin Ihsanoglu.
De verklaring van de Nederlandse regering na het uitkomen van de film, de vele diplomatieke contacten, de gesprekken van Nederlandse ambassadeurs met politieke, religieuze en maatschappelijke sleutelfiguren, en de uitleg van bewindslieden in de internationale media, hebben ertoe bijgedragen dat de reacties in de moslimwereld over het algemeen gematigd zijn.