Koenders: "De internationale gemeenschap mag Congo niet vergeten"
Minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking heeft 9,5 miljoen extra gegeven aan het Noodhulpfonds van de Verenigde Naties voor vluchtelingen in het oosten van Congo.
Koenders geeft daarmee gehoor aan een dringende oproep van de VN. De begroting van hun aktieplan voor noodhulp in de Democratische Republiek Congo (DRC) was nog niet voor de helft gedekt. “De internationale gemeenschap mag Congo niet vergeten,“ aldus Koenders die nu in Congo is.
Nieuwe gevechten in het oosten van Congo hebben 300.000 mensen op de vlucht gejaagd. Minister Koenders vindt dat al het mogelijke moet worden gedaan om een einde te maken aan de gevechten. De minister gaat morgen op werkbezoek in Noord-Kivu, waar gevechten plaatsvinden tussen het Congolese leger en de rebellen van generaal Nkunda. Koenders spreekt daar met vertegenwoordigers van de VN-vredesmacht (MONUC), hulporganisaties en lokale autoriteiten en bezoekt een vluchtelingenkamp. In Kinshasa heeft de minister hierover gesproken met de vice minister van Defensie, de minister van Planning, en het parlement.
Tijdens het vijfdaagse bezoek van Koenders aan de Congo is ook gesproken over de illegale houtkap. Congo heeft het op één na grootste regenwoud ter wereld. Koenders heeft in Kinshasa een gesprek gehad met een vertegenwoordiger van de Wereldbank over de falende controle op de houtkap in Congo. Eerdere gemaakte afspraken dat uitsluitend duurzaam geproduceerd hout op legale wijze wordt gekapt en verhandeld worden op grote schaal niet gekomen. Hierdoor loopt het behoud van het regenwoud in Congo gevaar. Er is met de Wereldbank een afspraak gemaakt dat de stop op houtkap wordt gehandhaafd zolang er geen effectieve controle is op de exploitatie van het regenwoud. Daarnaast is Koenders van mening dat er veel meer aandacht moet komen voor de zeer slechte arbeidsomstandigheden van houthakkers.