Faunafonds versoepelt beleidsregels
Het bestuur van het Faunafonds heeft de beleidsregels gewijzigd. Hierdoor zijn de voorwaarden om voor een tegemoetkoming in schade in aanmerking te komen versoepeld. De aanpassingen zijn het gevolg van enkele bestuursbeslissingen in het afgelopen jaar. Voortaan kan bij schade op percelen grasland, graszaad en graan vanaf zes maanden na inzaai worden volstaan met verjaging door menselijke aanwezigheid gecombineerd met verjaging door ondersteunend afschot. Verdere preventieve middelen zijn niet meer vereist. Verder komt schade op percelen gelegen binnen de afpalingskring van een eendenkooi nu ook in aanmerking voor een tegemoetkoming in schade indien voldoende visuele maatregelen zijn getroffen.
Schade aan grasland, graszaad en graan vanaf zes maanden
Hoewel algemeen is aanvaard dat de grondgebruiker verantwoordelijk is voor het voorkomen en beperken van schade, leidt het inzetten van visuele middelen die weinig schadebeperkende effecten lijken te hebben, vaak tot frustraties. Ook worden deze middelen als een belemmering ervaren bij het uitvoeren van gangbare werkzaamheden aan het gewas. Daarnaast heeft het bestuur aangegeven de inzet van het geweer bij verjaging door ondersteunend afschot als inzet van een akoestisch middel te zien.
Dit heeft erin geresulteerd dat om voor een tegemoetkoming van het Faunafonds in aanmerking te kunnen komen bij schade op grasland, graszaad en granen vanaf zes maanden na inzaai, geen preventieve middelen meer vereist zijn. Wel moet men de schadeveroorzakende diersoorten verjagen en enkele dieren ter ondersteuning van de verjaging doden. Met betrekking tot schade in overige gewassen is het beleid van het Faunafonds ongewijzigd.
Dat het beleid van het Faunafonds voor schade aan grasland, graszaad en graan vanaf zes maanden is gewijzigd betekent niet automatisch dat de inzet van visuele of akoestische middelen helemaal niet meer nodig is. Provincies kunnen het beleid hebben dat preventieve middelen dienen te worden ingezet als voorwaarde om gebruik te mogen maken van de ontheffing of provinciale vrijstelling voor verjaging door ondersteunend afschot. In die gevallen zal inzet van preventieve middelen alsnog nodig zijn omdat het Faunafonds vereist dat gebruik wordt gemaakt van die ontheffing of vrijstelling. Voor grondgebruiker en schadebestrijder/jachthouder is het daarom wel zaak zich te vergewissen van de ontheffings-/vrijstellingsvoorwaarden. De (provinciale) faunabeheereenheden kunnen daar meer over vertellen.
Eendenkooi
In de Flora- en faunawet staat dat bij geregistreerde eendenkooien de rust binnen de afpalingskring gewaarborgd dient te blijven. Dit heeft als gevolg dat de grondgebruiker geen, of zeer beperkt, verstorende maatregelen mag treffen om schade te voorkomen of te beperken. Daarom heeft het Faunafonds vanaf het begin in de beleidsregels opgenomen dat schade aangericht op percelen gelegen binnen de afpalingskring van een eendenkooi niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Schade op percelen gelegen binnen aangewezen ganzenfoerageergebied kwam in de periode tussen 1 oktober en 1 april overigens wel voor een tegemoetkoming in aanmerking vanwege de voorgeschreven opvangfunctie van het gebied.
Omdat de schade door met name de overzomerende ganzen sterk is toegenomen ontstaat een nieuwe, niet voorziene, situatie. Het bestuur van het Faunafonds heeft daarop besloten de beleidregels te versoepelen. Voortaan komen ook percelen binnen de afpalingkring voor een tegemoetkoming in aanmerking, als tenminste voldoende visuele preventieve middelen zijn ingezet. Als gevolg van de gewijzigde inzichten met betrekking tot preventieve middelen is de inzet van visuele middelen op grasland, graszaad en granen in de periode vanaf zes maanden na inzaai niet meer vereist.