699dam.doc
1. Inleiding
In deze brief wordt ingegaan op recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten Vredesproces. Daarbij komen de situatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en Libanon/ Syrië aan de orde. Tevens wordt de stand van zaken geschetst ten aanzien van de huidige Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen in het licht van de internationale bijeenkomst die naar verwachting later dit jaar in de VS zal worden gehouden. De brief wordt afgesloten met een appreciatie.
2. Israël
De publicatie van de eindversie van het Winograd-rapport – waarin het optreden van regering en legerleiding tijdens de Libanonoorlog van 2006 wordt beoordeeld – is uitgesteld en het rapport zal niet eerder dan in het voorjaar van 2008 verschijnen. Premier Olmert, wiens positie zwak was na de juli-oorlog van 2006, heeft hierdoor tijd gekregen om te werken aan de versterking van zijn politieke positie en verbetering van zijn imago. Zijn populariteit onder de kiezers is recent duidelijk toegenomen door zijn doortastende optreden tegenover Hamas/Gaza en Syrië.
De verbetering van Olmerts positie houdt mede verband met de toegenomen waardering voor de regering als geheel, die mede is ingegeven door het optreden van oud-premier Ehud Barak als minister van Defensie. Baraks voorganger, Amir Peretz, kwam net als Olmert onder druk te staan vanwege de bevindingen van het eerste Winograd-rapport. Peretz verloor de ingelaste verkiezingen om het partijleiderschap en moest het veld ruimen voor Barak, die zich in korte tijd als krachtdadig minister heeft geprofileerd.
Het kabinet-Olmert steunt op een brede meerderheid in de Knesset. Dit geeft, althans in theorie, Olmert de speelruimte om concessies te doen in de onderhandelingen met de Palestijnen. Het feit dat eventuele verkiezingen op dit moment kunnen leiden tot een overwinning van de oppositie en dus niet in het belang zijn van regeringspartijen, vergroot de overlevingskansen van dit kabinet. Anderzijds geldt dat, ook binnen zijn eigen Kadima-partij, de weerstand tegen concessies jegens de Palestijnen nog steeds aanzienlijk is, vooral waar het de politiek gevoelige finale-statuskwesties betreft. De positie van Olmert is weliswaar sterker dan voorheen, maar zijn politieke speelruimte is niet onbegrensd.
De militaire en veiligheidssituatie in Israël wordt ondertussen bepaald door de dreiging die uitgaat van Zuid-Libanon en Gaza, de gebieden die Israël eenzijdig heeft ontruimd in respectievelijk 2000 en 2005. Vooral de beschietingen met Qassam-raketten vanuit Gaza die bijna dagelijks plaatsvinden, maken het leven in de aangrenzende Israëlische gebieden zeer moeilijk. Volgens Israël zijn circa 250 raketten afgeschoten sinds de machtsovername van Hamas in Gaza op 12 juni tot eind september. Een raketinslag in een legerkamp op 10 september 2007 leidde tot de verwonding van tientallen Israëlische soldaten. Deze aanval vormde voor de Israëlische regering aanleiding om op 19 september de Gazastrook tot vijandig gebied (hostile territory)te verklaren. Op grond van dit besluit kan, bijvoorbeeld, de toevoer van brandstof en elektriciteit naar de Gazastrook worden beperkt. De maatregelen zullen worden genomen “na een juridisch onderzoek, waarbij de humanitaire situatie in de Gazastrook en de intentie een humanitaire crisis te willen voorkomen in acht zullen worden genomen”. Israël heeft gesteld het mogelijke te zullen doen om ziekenhuizen en ambulances te vrijwaren van de gevolgen van eventuele maatregelen. Stopzetting van electriciteitsleverantie zou enkel overwogen worden als vergeldingsactie (van beperkte duur) na Qassam-aanvallen op menselijke doelwitten.
Het is vooralsnog niet duidelijk wat precies de praktische implicaties van de Israëlische beslissing zullen zijn. De Nederlandse regering veroordeelt de Qassam-beschietingen vanuit de Gazastrook; zij deelt de Israëlische zorgen over de veiligheid van zijn bevolking en erkent het recht op zelfverdediging. Proportioneel en doelgericht optreden in de reactie blijft echter noodzakelijk. Eventuele Israëlische maatregelen dienen zoveel mogelijk gericht te zijn op hen die verantwoordelijk zijn voor de aanvallen. Het stopzetten van leverantie van brandstof en electriciteit voor de bevolking als geheel lijkt daarbij geen geëigend middel.
3. Palestijnse Gebieden
Sinds Hamas in juni van dit jaar de macht overnam in de Gazastrook, lijkt de organisatie erin te zijn geslaagd orde en rust in het gebied te herstellen. Dit gaat echter gepaard met hard optreden tegen (vermeende) oppositie van Fatah-aanhangers, NGO-medewerkers en journalisten. Reden tot grote zorg zijn ook de raketbeschietingen vanuit Gaza op Israël die nog steeds zeer regelmatig plaatsvinden en de voortdurende wapensmokkel uit Egypte waardoor Hamas in staat is zijn militaire capaciteiten gestaag op te bouwen.
Er is sprake van een serieuze humanitaire situatie in de Gazastrook. Voornamelijk dankzij de inspanningen van UNRWA en de Europese Commissie zijn er geen grote tekorten aan voedsel, brandstof of medicijnen en functioneren scholen en ziekenhuizen. Nederland heeft € 3 miljoen bijgedragen aan een emergency appeal van UNRWA.
Het isolement waarin de Gazastrook zich bevindt, heeft desastreuze gevolgen voor de lokale economie, zoals ook wordt bevestigd in een recent rapport van de Wereldbank. Door de afsluiting van het gebied hebben veel bedrijven de deuren moeten sluiten. De werkloosheid en de afhankelijkheid van hulp van buiten neemt hierdoor drastisch toe. Naast voortzetting van humanitaire hulp, onder meer via de door het Kwartet op 23 september jl. gesteunde verlenging van het Temporary International Mechanism (TIM) tot eind december, is het dan ook van belang dat, waar mogelijk, de Gazaanse economie wordt ondersteund. Zoals ook aangegeven in de brief aan uw Kamer van 3 juli jl. verleent Nederland nog steeds steun aan de landbouwsector in Gaza. Het structurele succes van deze steun, dat wil zeggen de mogelijkheid voor boeren hun producten te exporteren, is evenwel afhankelijk van opening van de Karni grensovergang. Daarom staat Nederland de VN bij in haar pogingen een voor alle partijen aanvaardbaar mechanisme te vinden voor de opening van Karni en dringt de regering bij de Palestijnse Autoriteit en ook bij Israël aan de grensovergang te openen zodra dit mogelijk en verantwoord is.
Het belang van economische ontwikkeling en, daarmee samenhangend, zoveel mogelijk verbetering van bewegingsvrijheid voor personen en goederen, voor zover de veiligheid van Israël dit toelaat, is ook benadrukt door het Ad Hoc Liaison Committee (AHLC), die op 24 september bijeenkwam. Aan dit forum voor donoroverleg voor de Palestijnse Gebieden namen premier Fayyad, Kwartet-gezant Blair en de grote bilaterale en multilaterale donoren deel, waaronder de Europese Commissie en het EU Voorzitterschap namens de EU. Tijdens de bijeenkomst is besloten dat de Palestijnse Autoriteit een begroting voor de middellange termijn (2008-2010) zal opstellen. Deze begroting zal als basis dienen voor de pledging conference die in beginsel, na het succesvol verloop van de conferentie in Washington, in december van dit jaar zal plaatsvinden. Premier Fayyad heeft donoren opgeroepen bij te dragen aan de begroting van de Palestijnse Autoriteit (PA). Om deze bijdragen te faciliteren zal door het AHLC onderzocht worden of een trust fund kan worden opgericht, in voorbereiding op de pledging conference. Zoals ook aangegeven in bovengenoemde brief aan uw Kamer is Nederland van mening dat eventuele begrotingssteun duidelijk geoormerkt moet worden en dient te worden gekoppeld aan een financieel hervormingsprogramma, overeenkomstig de voorwaarden die aan begrotingssteun aan de PA werd verstrekt vóór de verkiezingsoverwinning van Hamas in maart 2006. Voor iedere vorm van directe financiële steun is het van belang dat geld niet in verkeerde handen terechtkomt. Hiertoe zijn transparante en betrouwbare controlemechanismen cruciaal.
Kwartet-gezant Tony Blair zal voor de uitvoering van zijn mandaat, dat zich richt op steun aan de Palestijnse economie en instituties, nauw samenwerken met het AHLC. Een medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken maakt als economisch deskundige deel uit van het team van Blair. De komende tijd zal, mede op basis van de plannen die door premier Fayyad, in nauwe samenwerking met het AHLC en Kwartet-gezant Blair, worden opgesteld, worden bezien of aanpassing, dan wel uitbreiding van het Nederlandse hulpprogramma noodzakelijk is. Zodra hierover meer duidelijk is, zal uw Kamer worden geïnformeerd.
4. Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen/november-bijeenkomst
In onze brief van 3 juli 2007 is gesteld dat de machtsovername door Hamas in Gaza en de daaropvolgende vorming van een nieuwe Palestijnse regering, geleid door premier Fayyad, gunstige gevolgen zou kunnen hebben voor het vastgelopen vredesproces. Het proces kreeg twee weken later een nieuwe impuls met de aankondiging van president Bush in zijn Midden-Oosten-rede van 16 juli dat de VS de reeds genoemde internationale bijeenkomst zou organiseren ter bevordering van de totstandkoming van een twee-statenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Sinds de rede van president Bush hebben president Abbas en premier Olmert elkaar regelmatig ontmoet, laatstelijk op 10 september 2007. In de ontmoetingen van beide leiders en hun onderhandelingsteams wordt zowel gesproken over vertrouwenwekkende maatregelen (zoals bewegingsvrijheid, economische en financiële kwesties en gevangenen), als over de zogenoemde finale-statuskwesties (Jeruzalem, vluchtelingen, grenzen, veiligheid en water). De besprekingen moeten leiden tot een (raam-)akkoord, dat zou moeten worden afgezegend tijdens genoemde bijeenkomst in de VS. President Abbas streeft daarbij naar een gedetailleerde tekst met een uitgewerkt tijdpad. Premier Olmert geeft de voorkeur aan een overeenkomst met algemene uitgangspunten, in aanvulling op de Roadmap, en een algemeen tijdpad.
De precieze datum, agenda en deelnemers van de bijeenkomst zijn nog niet vastgesteld. De VS heeft bij monde van minister Rice gesteld dat zij de deelname voorstaat van de leden van het zg. follow-up committee van de Arabische Liga. Dit comité, bestaande uit Bahrein, Egypte, Libanon, Syrië, Jordanië, Jemen, Marokko, de Palestijnse Autoriteit en Saoedi-Arabië, is in het leven geroepen om internationale steun te bevorderen van het Arabische vredesinitiatief. Onduidelijk is vooralsnog welke van deze leden aanwezig zullen zijn. Vooral de deelname van Saoedi-Arabië wordt alom van doorslaggevend belang gevonden. Of dit zal gebeuren, is onzeker. De Saoedische collega zei in een gesprek met eerste ondertekenaar en marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) in New York alleen te willen deelnemen, indien de bijeenkomst leidt tot daadwerkelijke vooruitgang op het Israëlisch-Palestijnse spoor. Voorts zal interessant zijn te zien of Syrië deel zal nemen. Als lid van het genoemde follow-up committee kan het deelnemen, zo heeft Secretary Rice in Kwartet-overleg in New York bevestigd. President Assad heeft aangegeven dat Syrische deelname afhankelijk is van agendering van de kwestie van de door Israël bezette Golan hoogvlakte.
Ondertussen is sprake van verhoogde diplomatieke activiteit in de aanloop naar de bijeenkomst. Mijn Amerikaanse ambtgenote Rice heeft voor aanvang van de AVVN de regio bezocht teneinde voortgang in Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen te bevorderen. In zijn toespraak tot de AVVN herhaalde Bush zijn wens een twee-statenoplossing tot stand te brengen. Daarnaast kwam het Kwartet op 23 september en marge van de AVVN op ministerieel niveau in New York bijeen, waarbij ook de nieuw benoemde vertegenwoordiger van het Kwartet, oud-premier Tony Blair, aanwezig was. De sfeer tijdens deze bijeenkomst was zeer constructief. De Kwartetleden spraken hun steun uit voor de besprekingen tussen premier Olmert en president Abbas, alsook voor de bijeenkomst later dit jaar in de VS, die tot concrete resultaten diende te leiden. Het Kwartet had tevens een separate ontmoeting met leden van hogergenoemd comité van de Arabische Liga.
5. Libanon/Syrië
De politieke situatie in Libanon blijft onverminderd gespannen. Saoedische en Franse bemiddeling heeft vooralsnog niet geleid tot een doorbraak in de politieke impasse. Kern van de politieke controverse tussen de pro-Syrische oppositie onder leiding van Hezbollah en de regering van premier Fouad Siniora is de machtsverdeling tussen de verschillende bevolkingsgroepen. De tegenstelling blijkt nog eens uit de moeizame aanloop naar de verkiezing van een opvolger van de pro-Syrische president Emile Lahoud. In overleg tussen de pro-Syrische parlementsvoorzitter Nabih Berri en de regeringsfracties uit het parlement is besloten de eerste ronde van de presidentsverkiezing, die gepland stond voor 25 september, uit te stellen tot na de Ramadan, op 23 oktober. De verkiezing van een nieuwe President met steun van de regering en de oppositie zou een eerste stap kunnen zijn in de beëindiging van de impasse die het land al ruim een jaar in een onbestuurbare greep houdt.
Ondertussen blijft de veiligheidssituatie gespannen, ondanks de beëindiging van de strijd in het Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al Bared tussen het Libanese leger en de radicaal-salafistische groepering Fatah al Islam, waarbij in drie maanden meer dan 400 mensen omkwamen. Nederland heeft op verzoek van UNRWA en de Libanese regering USD 500.000 bijgedragen aan de herbouw van dit kamp dat na voltooiing onder toezicht zal komen van de Libanese autoriteiten. Het Libanese leger genoot in deze strijd de volledige steun van regering en oppositie en is daarmee een bindend element in de verdeelde samenleving. Het leger is echter verre van voldoende toegerust voor de vele taken waarvoor het zich gesteld ziet, zoals grensbewaking om wapensmokkel te voorkomen, stabilisatie van Zuid-Libanon en Beiroet en toezicht houden op de Palestijnse vluchtelingenkampen. Nederland heeft daarom positief gereageerd op een verzoek van het Libanese leger om mee te werken aan het vergroten van zijn logistieke capaciteit. In 2008 zullen 100 overtollige militaire vrachtwagens worden geleverd en via training en kennisoverdracht worden bijgedragen aan het vergroten van de logistieke capaciteit van het Libanese leger.
De fragiele veiligheidssituatie is door de bomaanslag van 19 september op het anti-Syrische parlementslid Antoine Ghanem verder onder druk komen te staan. Nederland verleent evenals bij vorige aanslagen op Libanese politici op verzoek van de onafhankelijke VN commissie (UNIIIC) forensische bijstand in het onderzoek naar deze aanslag. Ghanem is de achtste criticus van het bewind in Damascus in tweeënhalf jaar die bij een aanslag in Libanon het leven liet. De Syrische regering ontkent elke betrokkenheid en heeft de aanslag veroordeeld.
Het is belangrijk voor de stabiliteit in Libanon en in de regio dat de internationale gemeenschap een bijdrage levert aan de verdere implementatie van VN-resoluties 1559 en 1701 en steun verleent aan de democratische gekozen premier Siniora. Nederland, maar ook België en Duitsland hebben die steun onderstreept door hun bijdrage aan UNIFIL te continueren tot 1 maart 2008 (zie de brief van de regering van 22 juni 2007, kenmerk DVB/CV- 266/07). Nederland neemt sinds 15 december 2006 met een fregat deel aan de Maritieme Taskforce van UNIFIL. De veiligheidssituatie in Libanon kan alleen structureel worden gestabiliseerd, indien overeenkomstig beide resoluties een einde wordt gemaakt aan de wapensmokkel naar Hezbollah en andere gewapende groeperingen en deze groepen uiteindelijk via een politiek proces worden ontwapend. Daarvoor is de steun van de landen in de regio dringend noodzakelijk. Met name Syrië zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en zorg moeten dragen voor een betere bewaking van de grens ter voorkoming van wapensmokkel. De minister van Buitenlandse Zaken heeft zijn Syrische ambtgenoot daartoe opgeroepen in een gesprek op 25 september en marge van de AVVN. Syrië was bereid tot samenwerking met de EU op dit punt, aldus minister Mouallem.
Recente rapporten, zoals het op 27 juni door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties naar de Veiligheidsraad verzonden rapport van het ‘Lebanese Border Assessment Team’ (LIBAT), laten zien dat de huidige grensbewaking in Libanon niet afdoende is om wapensmokkel tegen te gaan. Libanon dient dit probleem krachtiger ter hand te nemen. Internationale steun kan daarbij behulpzaam zijn. Nederland overweegt ondersteuning van een Duits grensbewakingsproject. Duitsland is sinds november 2006 actief in een samenwerkingsproject met de Libanese autoriteiten om de grensbewakingscapaciteit te vergroten.
Voor de stabiliteit in de regio blijven de voortdurende spanningen tussen Israël en Syrië, onder meer voortvloeiend uit de onaanvaardbare Syrische steun voor terroristische groeperingen en uit het incident op 6 september waarbij Israëlische vliegtuigen het Syrische luchtruim schonden, zorgelijk. Er is dringend behoefte aan herstel van vertouwen tussen beide landen. Het is daarom toe te juichen dat Syrië door de VS zal worden uitgenodigd voor de internationale bijeenkomst in november.
Ten slotte is sprake van de positieve voortgang ten aanzien van het Libanon Tribunaal. Zoals tijdens de rapportage over VN resolutie 1757 in de VN Veiligheidsraad op 19 september bleek, wordt er voldoende vooruitgang geboekt. De Secretaris-Generaal van de VN heeft in zijn gesprek met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken en marge van de AVVN zijn erkentelijkheid jegens Nederland geuit voor de positieve reactie op het verzoek om het Tribunaal in Nederland te vestigen en voor de voortvarende wijze waarop de consultaties tussen Nederland en de VN over de modaliteiten van het Tribunaal verlopen. In een separate brief aan uw Kamer zal de regering u te zijner tijd nader informeren over de resultaten van deze gesprekken.
6. Appreciatie
Het is hoopgevend dat de besprekingen tussen de Israëlische en Palestijnse regeringen plaatsvinden in een constructieve sfeer en dat er bij beide partijen sprake lijkt te zijn van een oprechte wil om concrete stappen te zetten richting de totstandkoming van een twee-statenoplossing. De hernieuwde Amerikaanse inspanningen terzake, daarin gesteund door de internationale gemeenschap, wordt door de regering toegejuicht. Of het door de VS in gang gezette proces tussen de twee partijen ook daadwerkelijk tot de gehoopte doorbraak leidt en beide partijen tijdens de internationale bijeenkomst een akkoord zullen kunnen presenteren, is echter onzeker. De uitgangspunten en verwachtingen van Olmert en Abbas over de vorm en inhoud van een akkoord liggen nog ver uit elkaar. Bovendien zal rekening moeten worden gehouden met gewelddadige acties van militanten die erop gericht zijn het vredesproces te ondermijnen.
Daarnaast zou de totstandkoming van een akkoord slechts een eerste stap zijn. Om de onderhandelingen over nadere invulling en uitvoering van een eventueel beginselakkoord tot een succes te maken, zullen beide partijen pijnlijke concessies moeten doen, vooral waar het politiek gevoelige kwesties als de status van Jeruzalem, de Palestijnse vluchtelingen en grenzen betreft. Daarvoor is voldoende binnenlandspolitiek draagvlak nodig in zowel Israël als de Palestijnse Gebieden. De huidige politiek deling tussen de Westoever en de Gazastrook vormt een complicerende factor. President Abbas heeft echter aangegeven dat dit geen beletsel vormt voor het sluiten van een akkoord. Hij heeft hiervoor de bevoegdheid als president van de PA en voorzitter van de PLO. De uitvoering van een akkoord zal, indien dat niet anders mogelijk is, wat Abbas betreft alleen op de Westoever worden geïmplementeerd.
De Israëlische regering lijkt van mening dat de huidige onderhandelingen mogelijk zijn geworden door de genoemde deling, die Hamas op afstand van de PA en president Abbas plaatst. Abbas wordt door Israël aangespoord geen toenadering tot Hamas in Gaza te zoeken. Premier Olmert is zich, mede in het licht van de situatie in Gaza, bewust van de noodzaak om de gematigde Palestijnse krachten onder leiding van president Abbas en premier Fayyad te steunen. Om de positie van Abbas en Fayyad te versterken dient in de eerste plaats de Palestijnse bevolking een reëel perspectief op de totstandkoming, binnen afzienbare termijn, van een zelfstandige en levensvatbare staat te worden geboden. Daarnaast zijn praktische maatregelen op kortere termijn noodzakelijk die de levensomstandigheden van de Palestijnse bevolking verbeteren. Voor Kwartet-vertegenwoordiger Tony Blair is hierbij een belangrijke rol weggelegd. Veiligheidsbelangen van Israël zullen terzake in acht moeten worden genomen.
De scheiding tussen de Gazastrook en de Westoever, respectievelijk tussen Hamas en de PA-regering, is in dit opzicht wel een complicerende factor. Noch Hamas, noch president Abbas en de regering Fayyad, lijken een idee te hebben hoe de hereniging tot stand gebracht kan worden. Het perspectief van bestendiging van de scheiding, van toenadering (of een akkoord) tussen Israël en de PA en van verdere isolatie en verslechtering van de levensomstandigheden in de Gazastrook dringt zich daardoor op. Tijdens de november-conferentie zou dit perspectief besproken moeten worden.
De EU en Nederland zullen de Amerikaanse, de Israëlische en de Palestijnse regering actief blijven steunen om politieke vooruitgang te bewerkstelligen. De minister van Buitenlandse Zaken heeft in zijn contacten met de meest betrokken spelers en marge van de AVVN de Nederlandse steun uitgesproken. Behalve politieke steun tracht Nederland ook concreet aan het proces bij te dragen, bijvoorbeeld door hierboven genoemde financiële, materiële en personele ondersteuning van partijen.
Naast actieve Europese steun in dit moeizame en breekbare proces is steun van de Arabische landen van even groot belang. Hun aanwezigheid bij de internationale bijeenkomst en hun steun voor een eventueel akkoord zal in belangrijke mate bepalend zijn voor een succesvol vredesproces, Dit geldt vooral ook voor Syrië, dat niet gemist kan worden bij het bereiken van een duurzame vrede in het Midden-Oosten. Voor een breder regionaal politiek proces en duurzame vrede is het evenwel nodig dat Damascus zijn houding ten aanzien Libanon wijzigt en steun aan terroristische groeperingen beëindigt. Ik acht het bemoedigend dat Syrië zijn relaties met buurland Irak in positieve zin heeft gewijzigd door het aangaan van diplomatieke relaties en versterking van de grenscontroles.
Ten slotte zij opgemerkt dat duurzame vrede tussen Israël en zijn buren ook zal vergen dat Iran zijn steun aan radicale en terroristische bewegingen in die buurlanden beëindigt. De rol van Iran in de regio valt buiten het kader van deze brief maar is, als bekend, van groot belang in dezen.
Kenmerk DAM-699/07
Blad 9/9