Overdrachtsbelasting. Belastbaar feit; juridische fusie of taakoverdracht tussen algemeen nut beogende instellingen of verenigingen

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Besluit van 24 juni 2009, nr. CPP2009/773M, Staatscourant 2009, nr. 9970

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.


Dit besluit bevat nieuw beleid over juridische fusies en taakoverdrachten tussen algemeen nut beogende instellingen of daarmee gelijk te stellen verenigingen. Daarnaast wordt onderdeel 4 van het besluit van 27 december 1988, nr.IB88/1084 geactualiseerd.

1. Inleiding

Een verkrijging van onroerende zaken door een juridische fusie of bij een taakoverdracht tussen algemeen nut beogende instellingen of daarmee gelijk te stellen verenigingen zal veelal een belastbaar feit opleveren voor de overdrachtsbelasting. In een aantal situaties acht ik het echter ongewenst dat overdrachtsbelasting wordt geheven.

In dit besluit behandel ik het beleid voor verkrijgingen door algemeen nut beogende instellingen of daarmee gelijk te stellen verenigingen. Het besluit bevat een goedkeuring op grond van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Ik ben voornemens de toepassing van de faciliteit bij de bovengenoemde verkrijgingen in het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer op te nemen. De goedkeuring in dit besluit loopt hierop vooruit.

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

ANBI

Instelling als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001

Fusie

Juridische fusie als bedoeld in Titel 7, afdeling 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek

Hardheidsclausule

Toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Taakoverdracht

De overdracht van een taak (of zelfstandig onderdeel daarvan) die betrekking heeft op werkzaamheden in de sfeer van het algemeen nut of op verenigingsactiviteiten

Vereniging

Vereniging als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001

WBR

Wet op belastingen van rechtsverkeer

2. Fusie en taakoverdracht

De verkrijging door een ANBI of een vereniging van onroerende zaken is belast met overdrachtsbelasting (artikel 2 van de WBR).

2.1. Goedkeuring

Met toepassing van de hardheidsclausule keur ik goed dat op verzoek geen overdrachtsbelasting wordt geheven bij de verkrijging van onroerende zaken door een fusie of een taakoverdracht tussen ANBI’s of tussen verenigingen, als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:

- Het gehele vermogen van de verdwijnende ANBI of vereniging gaat onder algemene titel over op de verkrijgende ANBI of vereniging. Bij een taakoverdracht worden alle activa en passiva die betrekking hebben op de overgedragen taak aan de verkrijgende ANBI of vereniging overgedragen.
- De verkrijgende ANBI of vereniging zet de activiteiten van de verdwijnende of overdragende ANBI of vereniging voort en de verkregen onroerende zaken blijven dienstbaar aan deze activiteiten.
- Bij de overgang of overdracht spelen commerciële factoren geen rol.

De goedkeuring ziet uitsluitend op de verkrijging van de onroerende zaken die voor werkzaamheden in het kader van het algemeen nut of voor de verenigingsactiviteiten worden aangewend. Tot deze onroerende zaken kan ook het eigen kantoorpand worden gerekend. De goedkeuring geldt niet voor andere onroerende zaken, bijvoorbeeld beleggingspanden.

Toelichting
De goedkeuring geldt ook voor een fusie of taakoverdracht tussen een ANBI en een vereniging of tussen meerdere ANBI’s of verenigingen.

De voorwaarden zijn er op gericht dat het vermogen (inclusief eventuele reserves) beschikbaar blijft voor dezelfde werkzaamheid in de sfeer van het algemeen nut of voor de verenigingsactiviteiten. Commerciële factoren mogen geen rol spelen. Dit betekent dat de verdwijnende ANBI’s of verenigingen geen uitkeringen uit hun vermogen mogen doen. Daarnaast mogen zij in geval van een taakoverdracht geen koopsom of andere prestaties bedingen. Een symbolische koopsom van € 1 is hierbij toegestaan. De eis dat geen koopsom mag worden bedongen geldt niet in de situatie waarin op grond van publiekrechtelijke regelgeving een koopsom wordt bedongen ter grootte van ten hoogste de boekwaarde van het overgedragen vermogensbestanddeel.

De goedkeuring geldt uitsluitend voor de verkrijging van onroerende zaken door een fusie of taakafsplitsing en derhalve niet voor de verkrijging van "losse" onroerende zaken. Dit geldt ongeacht of deze onroerende zaken binnen het kader van het algemeen nut of de verenigingsactiviteiten worden aangewend. Een dergelijke verkrijging verschilt feitelijk niet van een verkrijging op grond van een koop en verkoop van die onroerende zaken tegen een koopsom.

Het bovenstaande brengt met zich mee dat, in geval van een afsplitsing van een taak, de goedkeuring niet geldt voor zover deze taak uitsluitend de exploitatie van onroerende zaken inhoudt. Een dergelijke, al dan niet op winst gerichte exploitatie van onroerende zaken, waaronder de terbeschikkingstelling bij overeenkomst van verhuur, is geen taak in de sfeer van het algemeen nut of verenigingsactiviteit.

3. Wijziging rechtsvorm

In het besluit van 27 december 1988, IB88/1084, wordt in onderdeel 4, sub c, een tegemoetkoming gegeven voor het geval een instelling werkzaam in het algemeen belang haar rechtsvorm wijzigt. Te denken hierbij valt bijvoorbeeld aan de omzetting van een vereniging in een stichting. Een dergelijke wijziging van rechtsvorm vormt geen belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. Immers op grond van het bepaalde in artikel 2:18, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek beëindigt een dergelijke omzetting het bestaan van de rechtspersoon niet. De bovenbedoelde tegemoetkoming heeft daarom haar belang verloren en wordt hierbij ingetrokken.

4. Voorbehoud aan goedkeuring

De in dit besluit opgenomen goedkeuring wordt verleend terwijl volgens de wettelijke bepalingen overdrachtsbelasting verschuldigd is. Door deze wettelijke verschuldigdheid kan de verkrijger bij een volgende overdracht van de verkregen onroerende zaken, onder omstandigheden, formeel gezien aanspraak maken op een vermindering van overdrachtsbelasting op grond van artikel 9, vierde lid, of artikel 13 van de WBR. Voor zover een toekomstige verkrijger een beroep doet op een van de genoemde bepalingen, vervalt de verleende goedkeuring.

5. Ingetrokken regeling

Onderdeel 4 van het besluit van 27 december 1988, nr. IB88/1084 is met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 juni 2009.

De staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.C. de Jager.