LNV neemt mestadviezen over Q-koorts grotendeels over
Het Bureau Risicobeeordeling (BuR) heeft vandaag zijn advies openbaar gemaakt aan minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over de bewerking van geitenmest in verband met het risico van verspreiding van Q-koorts. Het BuR is een onafhankelijk onderdeel van de VWA (Voedsel en Waren Autoriteit) die gevraagd en ongevraagd advies kan uitbrengen. Het gaat hier om een gevraagd advies dat minister Verburg grotendeels overneemt.
Naar aanleiding van de heersende Q-koorts is het BuR om advies gevraagd over welke alternatieven er bestaan voor veehouders met meer dan 50 geiten die hun mest moeten opslaan op het erf. Op basis van het advies neemt de minister een aantal maatregelen en stelt het BuR aanvullende vragen. Deze zijn nog in behandeling.
Advies niet besmette bedrijven
Omdat er onvoldoende wetenschappelijke kennis is over de overleving van de Q-koorts-bacterie in mest, adviseert het BuR hier onderzoek naar te laten uitvoeren. Dit onderzoek is al in gang gezet en wordt gedaan door het Centraal Veterinair Instituut (CVI), de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De eerste resultaten worden eind van dit jaar verwacht.
Voor bedrijven die geen Q-koorts hebben gemeld adviseert het BuR om als alternatief voor de huidige maatregelen industriële compostering toe te staan. Om elk risico tot aanwezigheid van de Q-koortsbacterie uit te sluiten, moet het eindproduct, de ontstane compost, nog een uur lang worden gepasteuriseerd bij 70 graden. Dit advies wordt vertaald in regelgeving die vandaag in werking zal treden. Over de regeling verschijnt vandaag een apart persbericht. Verder adviseert het BuR om geen mest aan te bieden aan biogasinstallaties om te voorkomen dat de bacterie in het gasnet terecht komt. Dit was reeds verboden en blijft zo.
Advies besmette bedrijven
Verder heeft het BuR ook een advies voor geitenbedrijven waar Q-koorts gemeld is. Dat zijn er op dit moment vijf. Voor die bedrijven adviseert het BuR om de mest te verbranden omdat dit de enige optie is waarbij met zekerheid kan worden gezegd dat alle bacteriën worden gedood.
Dit advies neemt minister Verburg niet over omdat er volgens haar grote risico's kleven aan de behandeling van de mest voordat het in de verbrandingsoven verdwijnt. Ten eerste moet de stal uitgemest worden, waarbij door verwaaiing de miljoenen bacteriën zich makkelijk kunnen verspreiden. Een ander risico is dat bij de verbrandingsoven de mest verhakseld wordt, waarmee hetzelfde verwaaiingsgevaar ontstaat.