Brief aan de Tweede kamer brief met nadere uitleg over invulling quotum Rijk voor arbeidsgehandicapten en andere groepen met afstand tot de arbeidsmarkt

Tijdens het wetgevingsoverleg BZK van 11 juni 2009 heb ik toegezegd om u een brief te sturen met een nadere uitleg over de invulling van de algemene quotumregeling voor de sector Rijk per 1 januari 2011 voor het bieden van werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Dit naar aanleiding van vragen over dit onderwerp gesteld door de heer Heijnen (PvdA). De heer Heijnen heeft gevraagd hoe de indicatie van de groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt eruit zal zien, waarom de regeling pas per 1 januari 2011 zal worden ingevoerd, hoe de regeling wordt voorbereid en hoeveel mensen die nu al onder de definitie vallen binnen de sector Rijk werkzaam zijn.

Laat ik voorop stellen dat het kabinet het belang van dit onderwerp onderschrijft en dat ik daarom nogmaals benadruk dat de sector Rijk zijn rol als maatschappelijk verantwoord werkgever serieus wil oppakken.

In het beleidsprogramma van dit Kabinet “Samen Werken Samen Leven” is daarom afgesproken dat het Rijk gedurende deze kabinetsperiode ten minste 1000 werkervaringsplaatsen realiseert voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast heeft de Tweede Kamer begin juni 2008 aan mij gevraagd om de arbeidsparticipatie van Wajongers en Wsw-ers bij het Rijk te vergroten en om (structureel) quota voor de sector Rijk te ontwikkelen voor het aantal aan te stellen arbeidsgehandicapten (Motie Heijnen).

Het Rijk heeft het eerste deel van de motie als volgt ingevuld: realisatie in 2009 en 2010 van in totaal 150 plaatsingen van Wajongers en 100 plaatsingen van Wsw-ers binnen de sector. Deze 250 plaatsingen komen bovenop het eerder genoemde 1000 werkervaringsplaatsenplan. Deze quota zijn op basis van de bezetting in fte’s verdeeld over de werkgevers Rijk.

Het tweede deel van de motie Heijnen is als volgt ingevuld: vanaf 2011 zal het Rijk een algemene structurele quotumregeling hebben ter grootte van 1% van de bezetting in fte’s voor de geïndiceerde doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het is de bedoeling om de inspanningen die nu, in de jaren tot 2011, worden gepleegd om het maatschappelijke verantwoord werkgeverschap van de sector Rijk serieus vorm te geven structureel voort te zetten vanaf 2011. De invulling van het tweede deel van de motie per 2011 is derhalve niet bedoeld om vanaf dat moment pas te starten met het bieden van werkplekken aan deze groepen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Bij het bieden van werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zowel nu alsook na 2011, gaat het om de volgende doelgroepen: gedeeltelijk arbeidsgeschikten (mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering), Wajongers, WSW-ers en langdurig werklozen, mensen met een duidelijke indicatie derhalve.

Aangezien het bij de invulling van het tweede deel van de motie gaat om het structureel verankeren van wat al in gang is gezet, is het inderdaad, zoals de heer Heijnen veronderstelt, zo dat nu reeds mensen uit de doelgroepen (met een afstand tot de arbeidsmarkt) werkzaam zijn binnen de sector.

In het volgende Sociaal Jaarverslag voor de sector Rijk zal ik over de gerealiseerde plaatsingen rapporteren. Ik kan hier vast melden dat wij zeker voortgang boeken.

Zo is het project om 250 extra Wsw-ers en Wajongers werkervaring te bieden in het najaar van 2008 door het Rijks Expertisecentrum Arbeid en Gezondheid gestart met rijksbrede voorlichtingsactiviteiten en het leggen van contacten met aanleverende instanties, zoals het UWV. Het realiseren van plaatsingen komt op gang. In 2008 waren er overigens 86 Wajongers en 226 Wsw-ers werkzaam bij het Rijk; de WSW-ers grotendeels op basis van detachering.

Ik ga de komende periode verder met het overleg met de Rijkswerkgevers en het Expertisecentrum Arbeid en Gezondheid om afspraken te maken over de wijze waarop wij gezamenlijk, ook structureel na 2011, het maatschappelijk verantwoord werkgeverschap goed invulling kunnen geven. Een belangrijk punt van aandacht hierbij is een adequate registratie van de verschillende doelgroepen.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst