Zeeuwse Tong komt van de grond
Het project Zeeuwse Tong gaat de tweede fase in. Dit betekent dat er een experimenteel voorbeeldbedrijf wordt gebouwd, een gemengd bedrijf. Zeeuwse Tong combineert de kweek van algen, schelpdieren, wormen en tong met de teelt van zilte groenten zoals zeekraal en lamsoor. Hiermee maakt het bedrijf ook handig gebruik van de verzilting van de kustgebieden.
Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) stelt voor fase 2 een subsidie van 6,5 miljoen euro beschikbaar.
Zeeuwse Tong is een project van de Stichting Zeeuwse Tong. De stichting is opgericht in april 2007 toen de deelnemende bedrijven in aanwezigheid van de minister van LNV het convenant Zeeuwse Tong ondertekenden.
Fase 1 van het project liep van 2007 tot en met 2008 en bestond uit een haalbaarheidsstudie. Voor deze fase had het ministerie van LNV1 miljoen euro beschikbaar. Totaalbudget voor fase 1 was 2 miljoen euro.
Fase 2 loopt van 2009 tot 2013 en heeft als doel de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd productiesysteem in de vorm van een experimenteel voorbeeldbedrijf. Van de 6,5 miljoen is 1,3 miljoen euro afkomstig uit het Europees Visserij Fonds. Behalve de 6,5 miljoen euro die LNV als subsidie verstrekt, steken de provincie Zeeland en het bedrijfsleven gezamenlijk ook 6,5 miljoen euro in fase 2.
Zeeuwse Tong kweekt tong in een gesloten kringloop. Vis produceert mest waarvan de algen gaan groeien. Algen vormen voedsel voor schelpdieren en zagers. Zagers zijn grote wormen die als voedsel dienen voor tong. Met deze gesloten kringloop is er amper milieubelasting en ook geen visvoer nodig.
Minister Verburg verleent deze subsidie omdat het project Zeeuwse Tong goed past bij een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur met oog voor visgezondheid, viswelzijn en het verder terugbrengen van nadelige effecten voor het milieu. Daarnaast is deze bedrijfsvorm een mogelijkheid om in te spelen op de toenemende verzilting van bepaalde gebieden langs te kust.
De subsidie voor fase 2 van het project Zeeuwse Tong wordt gebruikt voor de verdere ontwikkeling van het geïntegreerde productiesysteem in de vorm van een voorbeeldbedrijf, voor het overbrengen van kennis en ervaring op ondernemers, en voor de ontwikkeling van maatschappelijk draagvlak voor de nieuwe sector.