Antwoorden op kamervragen van Agema over het bericht dat de omzet in de horeca met 6% gedaald is
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2935268
6 juli 2009
Antwoorden op kamervragen aan minister Klink van het Kamerlid Agema over het bericht dat de omzet in de horeca met 6% gedaald is (2009Z10065).1 Bent u bekend met het bericht “Slechte tijden voor horeca”? 1)
1 Ja, ik heb kennisgenomen van dit bericht dat zich baseert op de kwartaalrapportage van het CBS.
2 Welk verband bestaat er tussen het rookverbod en de daling van het omzetvolume van cafés in het eerste kwartaal met 13%? Als u nog steeds dat verband niet precies weet, hoe onverantwoordelijk is de snelle invoering van het rookverbod dan geweest in de richting van horecaondernemers die hun inkomen zien verdampen?
2 Zoals ik u eerder middels mijn brief van 16 december 2008 heb bericht, is er op basis van onderzoeksgegevens en informatie geen grond om vast te stellen dat de rookvrije horeca voor bepaalde sectoren of (sub)groepen buitenproportioneel uitwerkt. Daarmee ontbreekt momenteel een objectieve relatie tussen het rookverbod en een daling in het omzetvolume van (deel)sectoren van de horeca. Het bedrijfsleven in het algemeen ondervindt op dit moment de gevolgen van de economische crisis. De horeca is een conjunctuur gevoelige sector. De rapportage van het eerste kwartaal 2009 van het CBS bevestigt dit.
In mijn eerder genoemde brief heb ik u naast bovenstaande constatering, ook geïnformeerd over factoren die mogelijk wél een rol kunnen spelen bij de omzetontwikkelingen in de horeca.
Gelet op de voorgeschiedenis, de afspraken met de horecasector en de parlementaire besluitvorming omtrent de rookvrije werkplek en de rookvrije horeca, ben ik van mening dat er geen sprake is van een onverantwoordelijke snelle invoering van de maatregel.
3 Hoeveel horecabedrijven verkeren er op dit moment aan de rand van een faillissement?
3 Het aantal dreigende faillissementen voor horecabedrijven is mij niet bekend. De gegevens van het CBS en Bedrijfschap Horeca en Catering rapporteren het aantal geregistreerde faillissementen over de afgesloten periodes. In aansluiting op mijn antwoord bij 2 blijkt sinds het vierde kwartaal 2008 voor zowel de horecasector als ook het totale bedrijfsleven sprake te zijn van een stijging van het aantal faillissementen (bijlage 1 en 2). Als echter dezelfde perioden met elkaar vergeleken worden (eerste kwartaal 2009 en eerste kwartaal 2008), net zoals het CBS dat doet om te kunnen corrigeren voor onder andere seizoensinvloeden, dan is de stijging (85%) van het aantal faillissementen in het bedrijfsleven groter dan de stijging (50%) in de horecasector. Bovendien zijn horecaondernemers optimistischer in hun verwachtingen voor het tweede kwartaal 2009 met betrekking tot het economisch klimaat en de omzetontwikkeling.
Ondanks dat er op dit moment geen grond is om vast te stellen dat de rookvrije horeca voor bepaalde sectoren of (sub)groepen buitenproportioneel uitwerkt, zal ik de ontwikkelingen met betrekking tot de invoering van de rookvrije horeca nauwgezet blijven monitoren.
1) Nu.nl 28 mei 2009: “Slechte tijden voor horeca” en CBS, 28 mei 2009: “Omzet horeca 6% lager”