Jubileumcongres NGI
Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 4 juni 2009 te Hilversum.
Dames en heren
Op de allereerste plaats: van harte gelukgewenst met uw 50-jarig jubileum. Een halve eeuw is een lange tijd. Maar een halve eeuw voor een IT-vereniging is écht bijzonder. Ouder kán in feite niet. Als je bedenkt dat de IT zelf niet veel ouder is dan ongeveer een halve eeuw.
Daarmee belichaamt de NGI misschien wel in eigen persoon de geschiedenis van de IT in Nederland. De Nederlandse IT-sector begon eigenlijk pas in de jaren ’60, toen IBM hier zijn eerste activiteiten begon en met Philips, dat zich toen het IT-pad op ging.
De IT in Nederland heeft zich dus enorm snel ontwikkeld. In mijn middelbare schooltijd gebruikten mijn klasgenoten nog de typemachine. Ik niet, dat begrijpt u! Ik was de eerste die geprinte werkstukken inleverde.
De NGI belichaamt de IT in Nederland. En niet de IT als abstract begrip, maar vooral de IT in relatie tot de mensen die ermee hun brood verdienen. De IT-ers zelf. De NGI is immers een beroepsvereniging voor IT-ers, dus de mensen zelf.
Daarmee vervult de NGI een uitermate belangrijke rol. De leden hebben dankzij de NGI een kennisplatform.
Zo’n vereniging heeft een duidelijke toegevoegde waarde. Met name op het gebied van scholing van individuele IT-ers. Juist doordat leden als individu lid zijn, kan de NGI op een onafhankelijke manier de kennis en kunde van haar leden naar een nog hoger plan brengen.
Dames en heren,
Ik ben mijn leven lang met IT bezig geweest. Dat begon op mijn middelbare school. Maar pas serieus werd het in mijn studententijd toen ik ICT-ondernemer werd.
U zou denken dat dat voorbij was sinds ik staatssecretaris werd. Maar niets is minder waar; ook nu nog heb ik te maken met IT-vraagstukken. Dat zit dan natuurlijk op het terrein van de Belastingdienst, waarvoor ik politiek verantwoordelijk ben.
De belastingdienst is vanuit het verleden heel sterk geweest in het toepassen van IT. Die is door de jaren heen met succes ingezet om het de burger makkelijker te maken. De Belastingdienst liep voorop met het digitaal aangifte doen bijvoorbeeld.
We hebben in de afgelopen tijd gemerkt dat een nieuwe impuls nodig is. We zien duidelijk de achterstand van de remmende voorsprong bij de Belastingdienst.
Vorige maand hebben we het rapport gehad van de doorlichting van de IV-keten.
Begin 2008 hadden we te maken met een aantal problemen in het aangifteproces. Ik heb toen naar aanleiding daarvan de sturing op de ICT-organisatie van de Belastingdienst versterkt. Ik heb een team ICT-regie en Architectuur – ICTRA - ingericht. Er is ook een aparte CIO-functie aan het management van de Belastingdienst toegevoegd.
Sindsdien hebben zij zich, noodgedwongen, gericht op korte termijnmaatregelen om de kans op zulke problemen als we hebben gehad zoveel mogelijk in te perken.
Dat is gelukt. Maar daarmee waren we er natuurlijk niet. Want je moet structureel kijken naar wat die problemen had veroorzaakt. En wat je structureel moet verbeteren.
Vanaf dit jaar zijn we daarmee begonnen. We hebben op een gegeven moment vastgesteld, dat we wel resultaten hadden op die verbeteroperatie van de ICT, maar dat we met name op de invorderingsketen nog tekortschoten.
Ik heb daarom gevraagd om een externe doorlichting van de IV-keten. En de rapportage hebben we half mei gekregen. De aanbevelingen die we hebben gekregen nemen we over.
Wat betekent dat voor de Belastingdienst in het vervolg?
We gaan wat kalmer aan doen met onze ambities voor technologische vernieuwing. De eerste prioriteit is het waarborgen van continuïteit. Dat is het allerbelangrijkste. De dienstverlening en het primaire proces mag nooit risico lopen.
De tweede prioriteit is het implementeren van wetgeving. De Belastingdienst voert de wet uit en dit is dus noodzakelijk om te doen. Ten derde hebben we het innoveren van dienstverlening en handhaving.
Dat wat betreft de technologie.
Dan de structuur van de IV-keten. Die structuur moet logisch aan gaan sluiten bij de structuur van de bedrijfsonderdelen van de Belastingdienst.
Projecten die niet binnen deze prioriteiten vallen, daarmee stoppen we.
Dus: de eerste jaren zullen de ICT-activiteiten van de Belastingdienst zich richten op de waarborging van de continuïteit van de processen. Pas daarna heb je ruimte voor nieuwe grote wetgevingsprocessen. En pas daarna voor innovatie in de dienstverlening en toezicht.
Tegelijk moeten we ook kijken hoe we de kosten van de IV-keten kunnen verminderen. Die zijn nu relatief hoog als je kijkt naar Belastingdiensten in andere landen.
Die keuze voor continuïteit wil niet zeggen dat we dat niet al deden. Maar het is het scherper en strakker toepassen van wat we in dat opzicht al deden.
Een laatste aandachtspunt waar we werk van maken is professionalisering op het gebied van IT-kennis. Met name in de managementlaag mag dat omhoog.
IT maakt het leven makkelijker, maar het is niet makkelijk!
De elektronische aangifte, de Vooringevulde aangifte. Het heeft ook een keerzijde. Het moet goed werken want anders ben je enorm kwetsbaar. Dat is niet eenvoudig, maar buitengewoon complex.
Het is aan de IT-ers om daarop een antwoord te geven. Het management heeft een rol, en de IT-deskundige heeft een rol; hij moet daar goed op adviseren.
Dames en heren,
Ik zag dat het middag programma is opgezet volgens de klassieke SWOT-analyse; sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen.
Laat ik mijn betoog eens in die zin samenvatten.
De Sterkte van IT is dat het de mogelijkheid biedt om ingewikkelde zaken te versimpelen. Dat is iets wat voor een organisatie als de Belastingdienst enorm belangrijk is.
De Zwakte is dat het veel kost en complex is om te realiseren!
Maar: nieuwe technologie biedt Kansen waarmee we ook al bezig zijn: zoals bijvoorbeeld eventgericht werken, bij Toeslagen.
De Bedreiging is dat je ook echt afhankelijk wordt van IT. Als het misgaat, ben je echt in de aap gelogeerd.
Dames en heren, ik ga afronden.
Toen ik zelf nog ICT-ondernemer was, was ik voorzitter van de NGN. Sommigen van u zullen dat wel weten.
Iemand vertelde me ooit: de NGN was meer voor de doeners, de NGI meer voor de denkers.
Een feit is dat er best veel IT-verenigingen zijn. Dat is een rijkdom, aan de ene kant. Het betekent een divers aanbod waaruit je kunt kiezen. Elke vereniging doet zijn eigen dingen en is in zekere zin uniek.
Het is ook een uitdaging. Het is tegenwoordig niet zo heel makkelijk om mensen te interesseren voor verenigingen.
Maar mijn overtuiging is dat verenigingen enorm belangrijk zijn. Überhaupt. Verenigingen als de NGI bieden een plaats waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, van elkaar kunnen leren, op elkaar betrokken zijn en betrokken zijn bij het werk dat ze doen. Dat is maatschappelijk waardevol, het is ook voor het vakgebied van de IT waardevol.
Dat is het waard om je voor in te zetten. Tegelijkertijd is het dan belangrijk dat verenigingen harmonieus samenwerken. Dat kan samengaan met een gezonde competitie.
Als je een abonnement op Blijdorp hebt kun je met korting naar andere dierentuinen. Op een dergelijke manier kunnen diverse verenigingen natuurlijk ook hun aanbod verrijken richting hun respectievelijke leden.
Ook voor medewerkers binnen de Belastingdienst zou ik lidmaatschap van zo’n beroepsvereniging zeker aanbevelen.
Ik wens u dus vandaag een interessant congres toe, en ik wens de NGI toe dat er nog vele jubilea zullen volgen!