DBFM van Rijkswaterstaat verkend: wat bepaalt de M?
Op het congres “PPS werkt! Samen met jou” van Rijkswaterstaat in maart zijn diverse interessante vragen gesteld tijdens de workshops en discussies. De PPS Post besteedt de komende maanden aandacht aan deze vragen in verschillende artikelen. De eerste aflevering gaat over de M-scope in een DBFM-contract.
DBFM binnen Rijkswaterstaat is geen hype: het is een trend. Voor ieder initiatief groter dan 60 miljoen euro, dat benoemd is in het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) en ten uitvoer kan worden gebracht, moet een meerwaardetoets worden uitgevoerd met behulp van een gestandaardiseerde PPC (Public Private Comparator). Zodra meerwaarde is aangetoond past Rijkswaterstaat in principe een DBFM-contract toe. Rijkswaterstaat heeft in korte tijd de standaard DBFM-overeenkomst voor haar (weg-)infrastructuur ontwikkeld. Zowel op financiële als op juridische vlakken. Bij het opstellen van de DBFM-overeenkomst van een specifiek tracé zal eveneens veel aandacht moeten worden besteed aan aspecten die horen bij de M-component van DBFM: Maintain.
Het toepassen van DBFM-contracten op de infrastructuur van Rijkswaterstaat kan als levensvatbaar worden beschouwd wanneer deze bewust en doordacht worden ingepast tussen de langdurende integrale onderhoudscontracten. Deze onderhoudscontracten zijn nog in ontwikkeling.
Reden te meer om een aantal aspecten gerelateerd aan de M-component van DBFM eens nader te belichten. In vogelvlucht verkennen we aan de hand van de standaardvragen: wat, wie, waar, hoe, wanneer en hoe lang?
De M-component bepaalt mede de bruikbaarheid van een DBFM-contract
In de PPC wordt de meerwaarde van een DBFM-overeenkomst kwantitatief maar ook kwalitatief aangetoond. Vaak zal blijken dat een DBFM-overeenkomst meerwaarde biedt als gedurende de Maintain-fase een maatgevende hoeveelheid onderhoud moet worden uitgevoerd. Onderhoud is maatgevend wanneer veel onderhoudsactiviteiten nodig zijn (arbeidsintensief) en/of wanneer het totaal aan onderhoud gedurende de Maintain-fase een wezenlijke kostenpost voor de opdrachtnemer betekent. Voor de weginfrastructuur in beheer van Rijkswaterstaat is het onderhoud aan de dynamisch verkeersmanagementsystemen en aan de asfaltverharding bepalend in deze.
Wat behoort tot de Maintain scope?
Bij het bepalen van de activiteiten die betrekking hebben op Maintain is gebleken dat de opdrachtnemer slechts die instandhoudingstaken krijgt toegewezen die het beschikbaar stellen van de weginfrastructuur betreffen; de zogenaamde infraproviding. Hiermee wordt het gedurende de looptijd van de DBFM-overeenkomst leveren van een weginfrastructuur bedoeld die aan een set technische eisen voldoet. Deze technische eisen resulteren dan in een veilige wegverbinding die door Rijkswaterstaat wordt ingezet om een optimale doorstroming te verkrijgen.
Alle taken en verantwoordelijkheden gerelateerd aan verkeersmanagement zijn dus niet opgenomen in de DBFM-overeenkomst. Evenmin worden de verantwoordelijkheden die zijn gerelateerd aan het juridische wegbeheer belegd bij de opdrachtnemer; hoogstens (deel)taken. Hiermee zijn min of meer de processen bepaald die de opdrachtnemer zal uitvoeren op grond van de DBFM-overeenkomst. Deze dienen nog wel aan te sluiten op de bestaande processen van de wegbeheerder.
Naast het bepalen van de taakverdeling (processen) zijn ook de in stand te houden objecten toegewezen aan de opdrachtnemer. Bij voorkeur zijn dat alle objecten die ook door hem worden aangelegd of gereconstrueerd. Maatgevend daarin is dat er zo min mogelijk raakvlakken ontstaan, met andere woorden dat het onderhoud aan aangrenzende objecten resulteert in zo min mogelijk afstemmingsproblemen. Onder objecten wordt verstaan: wegconstructie, openbare verlichting, berm en sloot, kunstwerk, dynamisch verkeersmanagement, bebording, etc.
Wie doen mee ten tijde van de Maintain-fase?
Tijdens de instandhoudingsfase (Maintain) van de overeenkomst zal er een driehoeksrelatie ontstaan tussen de opdrachtgever (Rijkswaterstaat projectbureau), opdrachtnemer (het consortium) en het bevoegde gezag (gemeenten, wegbeheerders, handhavers). De eindgebruiker of weggebruiker wordt in dit denkmodel vertegenwoordigd door de opdrachtgever en de wegbeheerder.
Vanzelfsprekend zullen de wensen en eisen van de wegbeheerder van Rijkswaterstaat (het wegendistrict) in de DBFM-overeenkomst zijn opgenomen. Ten tijde van de looptijd van de overeenkomst zal de wegbeheerder echter als stakeholder acteren richting de opdrachtnemer.
Waar speelt Maintain zich af?
Deze vraag kan worden beantwoord door op een tracékaart zowel de begrenzingen in de lengte als in de breedte van het tracé aan te geven. Opnieuw met als doel om het aantal raakvlakken zo beperkt mogelijk te houden en om de opdrachtnemer de dingen in stand te laten houden die hij zelf heeft aangebracht.
De begrenzing van het tracé moet zodanig zijn dat er zo min mogelijk sprake is van een derde partij die een deel van het areaal of een bepaald type object moet onderhouden. Die derde partij kan bijvoorbeeld de opdrachtnemer van de wegbeheerder zijn.
Het inpassen van een DBFM-overeenkomst op de weginfrastructuur leidt niet tot de zogenoemde onderhoudsversnippering van het netwerk. Integendeel! Het aantal contractanten dat onderhoud pleegt op die infrastructuur is over de looptijd van de overeenkomst bezien immers sterk afgenomen. Dit is zelfs het geval wanneer verscheidene DBFM-overeenkomsten aangrenzend op de infrastructuur zijn ingepast. Voorwaarde is wel dat een DBFM-overeenkomst van voldoende omvang is en dat de begrenzing met aanpalende onderhoudscontracten met zo min mogelijk raakvlakken is bepaald.
Hoe komt het uitwerken van de M-scope tot stand?
Rijkswaterstaat heeft reeds enkele DBFM-overeenkomsten aanbesteed. Ook zijn er nog in voorbereiding en in aanbesteding. Door het centraliseren van kennis en expertise – Dienst Infrastructuur en de PPS Kennispool van Rijkswaterstaat – worden ervaringen en ontwikkelingen overgedragen van projectteam naar projectteam.
De M-scope met al zijn elementen kan in de DBFM-overeenkomst worden opgenomen door de vragen uit dit artikel stelselmatig uit te werken. Daarmee wordt stapsgewijs een vertaling gemaakt van de beleidsdoelstellingen van de netwerkbeheerder naar de (kwalitatieve en kwantitatieve) prestatie-eisen die kunnen worden gesteld aan het netwerk. Deze eisen worden opgenomen in de contractuele uitvraag. Zo bestaat er een overlap met het Asset Management dat de netwerkbeheerder hanteert.
Kennis van het projectgebied en bezit van (historische) areaalgegevens speelt een grote rol in de gehele aanbesteding en de fase daarna. Dit kan zelfs tot uiting komen in het risico-dossier en dus in de beprijzing van het project.
Wanneer start je met de M-scope?
De instandhouding van het DBFM areaal laat je aanvangen zodra de overeenkomst start. Daarmee geef je de opdrachtnemer de ruimte om in zijn eigen aanpak het systeemgebied te laten transformeren naar het gewenste systeemgebied. Dit geeft ruimte voor toepassen van eigen ideeën en innovaties.
De aanvang van de onderhoudsperiode direct na de start van de overeenkomst voorkomt tevens het ongewild inbouwen van een periode van degradatie (verslechtering van staat van onderhoud) van het over te dragen systeem, waarvan je de mate van degradatie niet goed kan inschatten en dus kunt beprijzen. Zo wordt de aanbiedingsprijs ten positieve beïnvloed.
Hoe lang laat je de Maintain-fase duren?
Bij voorkeur net iets langer dan de technische levensduur van het meest kostenbepalende deel van het systeem. De lengte van de instandhoudingsperiode wordt dus mede bepaald door wát je gaat onderhouden (omvang en soort objecten). Hiermee wordt de levenscyclus optimalisatie aangehaald, waarover in een vervolgartikel meer. Dit wordt Life Cycle Management genoemd.
Juist de bepaling van de lengte van de overeenkomst bepaalt de prijs van de overeenkomst en de efficiency van werken door de opdrachtnemer. Met die keuze faciliteer je de opdrachtnemer min of meer zijn eigen onderhoudssystematiek los te laten op het areaal. Zodanig dat je uitkomt op het minimaal benodigde kwaliteitsniveau.
Ter illustratie: Deklaag (asfalt) aanbrengen is een grote kostenfactor. De wijze van aanleg is maatgevend voor het behoud van kwaliteit. De degradatie van de deklaag wordt voor 20% veroorzaakt door het verkeer, 20% door weersinvloeden en 60% door de wijze van aanleg.
Tot slot
Per saldo levert een DBFM-overeenkomst meerwaarde omdat een opdrachtnemer optimaal de Life Cycle afweging kan maken. Anders gezegd: met een DBFM-overeenkomst wordt de opdrachtnemer in de gelegenheid gesteld om op basis van het performance regime (leveren van de prestatie versus het waarderen ervan) zijn eigen optimale afweging te maken voor de kostenverdeling tussen aanleg en instandhouding.
De Life Cycle afweging beurtelings laten maken door de opdrachtgever, opdrachtnemer Aanleg en vervolgens verschillende opdrachtnemers Instandhouding is per definitie sub-optimaal.
Dit artikel heeft een informatieve status, en er kunnen dan ook geen rechten aan worden ontleend.