Persconferentie na ministerraad van 26 juni 2009

Minister-president Balkenende:

Goedemiddag. We hadden vandaag een betrekkelijk lange ministerraad gehad. Er was ook veel dat besproken moest worden.

Zoals u weet beginnen we altijd de bijeenkomst met stil te staan bij ontwikkelingen die te maken hebben met buitenlands beleid. En in dat kader hebben we uiteraard stilgestaan bij de situatie in Iran. Het kabinet maakt zich grote zorgen, vooral over het buitensporig gewelddadig optreden jegens demonstranten.

Minister Verhagen, die onlangs ook in dit gebied was, heeft dat ook duidelijk aangegeven. We zien vreselijke beelden op televisie. U kent de discussie evenzeer. En minister Verhagen heeft zijn ongenoegen kenbaar gemaakt over wat zich daar afspeelt tegenover de Iraanse zaakgelastigde. Daarnaast moet vanzelfsprekend gehoor worden gegeven aan de stem van het volk. Er bestaat onduidelijkheid over de uitslag van de verkiezingen. En Nederland wil dat onafhankelijk en transparant onderzoek plaatsvindt naar de gang van zaken.

Iran vindt dat andere landen zich niet moeten bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden. En in plaats van het uiten van dit soort verwijten zou de Iraanse regering er goed aan doen om die kwesties te bespreken waar de internationale gemeenschap op doelt en zaken waar de internationale gemeenschap terecht ook van zegt: dat moet aan de orde worden gesteld. Er is geen enkel excuus voor het gebruik van grof geweld tegen de demonstranten.
Het is van groot belang dat de internationale gemeenschap gezamenlijk druk uitoefent op Iran. En ook om die reden heeft minister Verhagen aangedrongen op een extra bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken in Europa dit weekend. En Nederland zal zich inzetten voor een niet mis te verstane boodschap aan de machthebbers in Teheran.

Een ander punt wat betreft de buitenlandse contacten betreft het bezoek van president Medvedev aan Nederland, nu een week geleden. Ook dat heeft u meegekregen. Vrijdag de mooie opening van de Hermitage samen met de Koningin. Echt een prachtig voorbeeld van samenwerking tussen Rusland en Nederland. En ik hoop dat ook veel mensen de Hermitage zullen bezoeken.
De zaterdag stond in het teken van de onderlinge contacten. Ik heb eerst een bilateraal onderhoud met hem gehad. We hebben in dat kader gesproken over tal van onderwerpen: de G20, de mensenrechten, het klimaatvraagstuk, economische ontwikkelingen.

Vervolgens hebben we een overleg gehad met diverse bewindslieden en hebben we gesproken over de verdere samenwerking. En vervolgens hebben we een ontmoeting gehad met CEO's van tal van Nederlandse ondernemingen. En ik ben er zeker van dat dit onderhoud, dat in hele goede sfeer plaatsvond, ook de nodige opmaat zal bieden voor de contacten in de nabije toekomst. Bijvoorbeeld over zoiets als het Jamal-project. U weet: een buitengewoon belangrijk project op het gebied van energiewinning, waar Nederlandse bedrijven hun bijdrage zouden kunnen gaan leveren. Er is ook gesproken over het jaar 2013 - een vriendschapsjaar tussen Rusland en Nederland - met een sterk accent op de culturele contacten, maar evenzeer zou het kunnen gaan om de wetenschap en natuurlijk is het ook zo dat de economische belangen evenzeer aan de orde zullen komen.

Een ander punt wat betreft vriendschap, maar dan naar de andere kant van de oceaan: het contact tussen de Verenigde Staten en Nederland.
U weet, dit jaar vieren we New York 400. Het feit dat Henry Hudson daar destijds is aangekomen in Manhattan. En mede tegen die achtergrond bezoek ik binnenkort president Obama. Dat zal gebeuren op 14 juli. We zullen stilstaan bij de mondiale samenwerking op het gebied van de financieel-economische vraagstukken. We zullen het ook hebben over ontwikkelingen in het Midden-Oosten, de situatie in Afghanistan en Pakistan. En we zullen stilstaan bij het thema klimaat. Ik heb al eerder met de Amerikaanse president gesproken ook over de rol van de Verenigde Staten in de richting van Kopenhagen en ik hoop dat we ook dan weer over dit onderwerp samen kunnen spreken.

Een heel ander onderwerp. Dat betreft de Veteranendag. Deze vindt morgen weer plaats. De Prins van Oranje zal daar het defilé afnemen. Ik hoop daar zelf ook bij te zijn en enkele bewindslieden. Nederland telt ruim 140.000 veteranen, variërend van oud-strijders uit de Tweede Wereldoorlog tot militairen uit vredesmissies. Ze hebben zich soms met gevaar voor eigen leven ingezet voor ons land en wij zijn hen diep respect verschuldigd. Morgen is dan de dag waarop we dat respect tonen bij de diverse officiële bijeenkomsten. En burgers kunnen dat doen door de vlag uit te steken. Dat zal ook gebeuren op de officiële gebouwen. Maar ik merk ook dat er veel initiatieven plaatsvinden in Nederland. Bijvoorbeeld in mijn eigen woonplaats is er een veteranenkrant. Echt een mooi voorbeeld waarop men overal in het land veteranen in het zonnetje kan zetten. Ik hoop dat Veteranendag echt een dag van ons allemaal zal zijn waarin het respect duidelijk naar voren kan komen voor wat veteranen hebben betekend, en wat zij nog steeds betekenen, nu voor anderen.

Ten slotte de Waddenzee. Ik wil mijn blijdschap uitspreken over het besluit van de Unesco om de Waddenzee op de Werelderfgoedlijst te plaatsen. De gezamenlijke Duits-Nederlandse inspanningen zijn daarmee beloond. Het Waddengebied wordt terecht erkend als uniek en onvervangbaar. Het betekent ook de erkenning voor de wijze waarop het gebied tot nu toe is beheerd. De nieuwe status als Werelderfgoed biedt veel kansen voor de regio, onder andere op het gebied van toerisme. Er is met deze erkenning alle reden voor Nederland om extra trots te zijn op de Waddenzee.

En ten slotte een laatste punt. In het kader van benoemingen is professor Van de Donk, de huidige voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, benoemd tot commissaris van de Koningin voor de provincie Noord-Brabant, waarmee we hem van harte gelukwensen.