Brief ministers aan Barendrecht

Er is nader onderzoek nodig voordat besluiten worden genomen. Daarbij worden mogelijke alternatieve locaties meegewogen. Dat blijkt uit een brief van de ministers Cramer (Ruimte en Milieu) en Van der Hoeven (Economische Zaken) aan burgemeester Van Belzen van Barendrecht.

Medio april verzocht burgemeester Van Belzen om de procedure te staken. In hun reactie zeggen de ministers het college van B en W van Barendrecht toe om eerst antwoorden te vinden op de vele vragen die nog leven. Later dit jaar nemen de ministers een besluit over het project.

De ministers hebben hiertoe besloten na een aantal consultaties met bewoners, bestuurders en raadsleden van Barendrecht en Albrandswaard. Voornaamste vraag die hieruit naar voren kwam, was waarom nu precies voor deze locatie gekozen is voor ondergrondse opslag van CO2. Deze zorg over de gemaakte afweging vinden de ministers 'begrijpelijk'. Daarom komt er een onderzoek 'op deze locatie én in nationale context'. De ministers nemen geen besluit over de ondergrondse opslag van CO2 in Barendrecht voordat dit onderzoek afgerond is. Ze zijn bereid de voortgang van het onderzoek na de zomer in Barendrecht te presenteren.

Behalve locatiekeuze zullen ook een aantal andere vragen en zorgen van de bewoners de komende tijd nader onderzocht worden. Dit zijn onder andere de keuze van modellen en onderliggende aannames in de milieu- effectrapportage en een aantal gezondheidsaspecten, waaronder psychosomatische.

Afvang en ondergrondse opslag van CO2 (Carbon Capture and Storage of CCS) speelt een belangrijke rol in het klimaatbeleid van het kabinet. Op zee wordt deze techniek al toegepast. Om op het land ervaring op te doen met CCS heeft het kabinet een tender uitgeschreven voor twee kleine demonstratieprojecten. Hierbij is het plan voor opslag onder de Barendrecht in beeld gekomen.

'De gemeente Barendrecht is het afgelopen anderhalf jaar in alle directheid geconfronteerd met een voorgenomen project, waarvan de inhoudelijke consequenties voor u niet goed te overzien waren. Het is gebeurd op een wijze waardoor u zich overvallen voelde', schrijven de ministers. Ze spreken van 'een vervelende start'. De ministers hebben inmiddels laten weten hier in het vervolg van de procedure rekening mee te houden.