Minder regels door aanpassing Algemene wet bestuursrecht
Juridische procedures in het bestuursrecht worden een stuk eenvoudiger. Dit is een gevolg van de zogeheten ‘vierde tranche’ van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die gisteren door de Eerste Kamer na een debat met minister Hirsch Ballin van Justitie is aanvaard en op 1 juli 2009 in werking treedt. Er komen algemene regels over bestuursrechtelijke geldschulden, bestuurlijke handhaving, in het bijzonder de bestuurlijke boete, en attributie van bevoegdheden aan ambtenaren. De algemene regels komen in de plaats van een groot aantal bijzondere en onderling verschillende regels die nu nog over vele tientallen wetten zijn verspreid.
Het eerste deel van de vierde tranche geeft algemene regels voor uit het bestuursrecht voortvloeiende geldschulden van de burger aan de overheid (bijvoorbeeld een belastingschuld) en van de overheid aan de burger (bijvoorbeeld een WW-uitkering of een subsidie). Daarvoor wordt onder meer een algemene betalingstermijn van zes weken geregeld. Bij te late betaling wordt de schuld vermeerderd met de wettelijke rente. Dit geldt zowel voor de overheid als voor de burger. Daarnaast bevat het voorstel algemene regels voor zaken als uitstel van betaling en verjaring. Ook wordt een uniforme procedure geregeld voor de invordering bij dwangbevel van schulden aan de overheid. Deze procedure vervangt bestaande dwangbevelprocedures in meer dan vijftig verschillende wetten en betekent dus een belangrijke vereenvoudiging van de regelgeving.
Het tweede deel bevat algemene regels voor geldboetes die niet door de strafrechter worden opgelegd, maar door bestuursorganen zoals de fiscus of de Nederlandse mededingingsautoriteit. Deze bestuurlijke boetes zijn sinds de jaren negentig op grote schaal ingevoerd om de strafrechter en het OM te ontlasten. Daarbij moesten telkens opnieuw regels worden gesteld over de te volgen procedure, over de rechten van degene aan wie de boete wordt opgelegd, oververjaring en dergelijke. Al deze regels worden nu vervangen door één algemene regeling. De Awb regelt niet voor welke overtredingen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd of hoe hoog die kan zijn. Dat wordt per specifieke wet bepaald. Het laatste deel van de vierde tranche legt de bestaande regel vast dat een ambtenaar die zelfstandige wettelijke bevoegdheden heeft, zoals een belastinginspecteur of een gemeentelijke belastingambtenaar, niettemin ondergeschikt blijft aan het politiek verantwoordelijke bestuursorgaan waarvoor hij werkt.