Blijven investeren in het groen
"Twee of drie energieke en enthousiaste personen kunnen het verschil maken tussen het slagen of het mislukken van een project", aldus minister Verburg. Zij zei dit in Het Groene Woud, waar ze stilstond bij één jaar succesvolle ervaringen met voorbeeldgebieden.
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), G. Verburg, Persmoment Ondernemerstafel Het Groene woud, 24 juni 2009.
Dames en heren,
Het voelt wat vreemd: praten op dit vliegveld - waar iedereen toch naar verre buitenlandse landschappen vliegt - over de kwaliteiten van ons Nederlandse landschap. Maar gelukkig keren ook veruit de meeste mensen weer terug. En dan is het toch altijd een genot om door het vliegtuigraampje te kijken naar dat veelkleurige Hollandse landschap dat onder je voorbijglijdt.
Ik heb net anderhalf uur lang gesproken met ondernemers en bestuurders over het onderwerp 'financiering van het landschap'. Het was buitengewoon interessant, maar vooral ook hartverwarmend. Het doet me goed te horen dat de betrokkenheid bij met name het Nationaal Landschap Het Groene Woud zo groot is. En dat niet alleen bij overheden en maatschappelijke organisaties, maar ook bij het bedrijfsleven.
Die eensgezindheid en betrokkenheid was zelfs zo groot, dat je bijna gaat denken dat er hier voor Het Groene Woud niet veel meer gedaan hoeft te worden. En dat we vanmiddag kunnen volstaan met het genieten van al dat moois.
Echter, schijn bedriegt. Er is juist nog veel te doen. Want naast aanleg en herstel, moet al dat mooie groen ook worden beheerd. Maar door wie? En hoe? En wie betaalt de rekening? Het zijn vragen waar snel een antwoord op moet komen. Immers, het Nederlandse landschap staat onder druk. Wonen, werken, verkeer, maar ook de intensivering en schaalvergroting in de landbouw, tasten de kwaliteit van ons landschap aan.
Aan de andere kant zie je wel de waardering voor mooi en gevarieerd landschap toenemen. Mensen willen kunnen genieten van ons landschap en zijn best bereid daar iets voor te willen betalen. Of hun handen uit de mouwen te steken. Die maatschappelijke vraag was het vertrekpunt voor de Agenda Landschap die mijn ministerie en het ministerie van VROM heeft opgesteld. En die agenda moet ervoor gaan zorgen dat ons landschap karakteristiek, uniek en mooi blijft.
En hoe willen we dat bereiken? Door:
- Zorgvuldig om te gaan met de ruimte. Het landschap in Nederland is schaars. We zullen in de toekomst steeds vaker moeten kiezen: bebouwing of landschap. En als we kiezen voor landschap: kiezen voor toegankelijkheid of niet. En kiezen voor recreatie of niet?
- Verder willen we de burgers actief bij dat landschap betrekken. Want het Landschap is van en voor iedereen. Maar lever dan wel een bijdrage: hetzij met uw hersens, hetzij met uw handen. En of het nu burgers, bedrijven of maatschappelijke organisaties betreft, voor iedereen geldt: 'het wordt mooier als u meedoet'. Gisteren heb ik dan ook het startschot voor de landschapscampagne gegeven. Met deze campagne ga ik samen met provincies en maatschappelijke organisaties mensen bewust maken van het landschap en wat zij eraan kunnen bijdragen.
- En het laatste punt betreft de financiering. Op dit moment financiert de overheid het grootste deel van de uitgaven voor het landschap. En verder dragen particulieren bij via donaties, giften en contributies aan bijvoorbeeld het onderhoud van houtwallen, knotwilgen en poelen. Probleem bij deze vorm van financiering is echter dat diegene die direct baat heeft bij het landschap, vaak niet de persoon of instantie die de kosten draagt. En daarom zoeken we naar een andere, een meer duurzame manier van financiering van ons landschap.
We hebben daarbij advies gekregen van een taskforce onder leiding van Rinnooy Kan. En hij constateerde dat de huidige financieringsconstructie niet meer voldeed. Volgens Rinnooy Kan moeten er meerdere manieren van financiering worden ingezet. Nu worden behoud en ontwikkeling van ons mooie landschap nog vooral met overheidsgeld gefinancierd. Als we daar ook sponsorgelden en particuliere fondsen naast kunnen zetten, wordt het resultaat nog mooier. Samen kunnen we meer en grotere slagen maken. Inmiddels zijn de ministeries van LNV en VROM en de provincies hard bezig om de voorstellen van de taskforce uit te werken.
Dat betekent overigens niet dat we tot die tijd stil blijven wachten. Want terwijl er op rijksniveau wordt nagedacht, ben ik in de regio alvast aan de slag gegaan. Ik wilde in de praktijk uitproberen hoe we het best extra geld voor het landschap bij elkaar kunnen krijgen en op welke manier we dat ook weer aan het landschap kunnen besteden.
In het najaar van 2007 ben ik op zoek gegaan naar gebieden die aan deze test wilde meedoen. Er kwamen maar liefst 36 aanmeldingen binnen. Uiteindelijk ben ik in zee gegaan met Amstelland, Het Binnenveld, De Ooijpolder én Het Groene Woud.
Ik heb met ze afgesproken dat LNV hen helpt met het ontwikkelen van die innovatieve financieringsvormen, door hen bij te staan bij het uitwerken van de plannen en met het opbouwen van de projectorganisaties. En tenslotte kregen de vier gebieden samen bijna 2 miljoen euro mee.
U begrijpt, daar hebben we het vanmorgen ook uitgebreid over gehad. Want ik had wel goede berichten gehoord van mijn ambtenaren, maar niets gaat boven met eigen ogen zien en met eigen oren horen. En ik ben bepaald niet teleurgesteld, want vergeet niet, de gebieden zijn pas een dik jaar bezig.
Het geld en de uren worden niet alleen effectief ingezet, maar er is ook nauw contact met de provincie, de gemeente, ZLTO en het Brabants Landschap, die ook hun steentje bijdragen. En de eerste resultaten worden zichtbaar. Ger van den Oetelaar zal zometeen bijvoorbeeld wat meer vertellen over de streekrekening en hoe de Rabobank dit mooie initiatief heeft opgepakt.
En als ik het over Ger van den Oetelaar heb, dan wil ik ook de naam van Frans van Beerendonk noemen. Deze twee mensen spelen een heel belangrijke rol als het gaat om het regelen van financiering voor het landschap in Het Groene Woud. Zij zijn met hun enthousiasme en hun tomeloze energie de trekkers van dit project.
Die mensen met passie hebben we hard nodig. Tijdens een door mijn ministerie georganiseerde kennisdag in mei van dit jaar, bleek namelijk dat projecten een grotere kans van slagen hebben als er zeer enthousiaste personen hun schouders eronder willen zetten. Het blijkt dat twee of drie energieke en enthousiaste personen het verschil kunnen maken tussen het slagen of het mislukken van een project.
Dat zien we ook terug bij de drie andere voorbeeldgebieden. Ook daar zijn de juiste mensen gevonden die hun schouders hieronder willen zetten. En er wordt niet alleen volop overlegd en gepland, maar er zijn in dat jaar ook al zaken op de rails gezet.
Neem Het Binnenveld. Daar is men nu hard bezig met het uitwerken van uitzichtgaranties. In de toekomst zullen huizenbezitters in Het Binnenveld een gegarandeerd vrij uitzicht kunnen kopen. En dat geld gaat vervolgens in een groenfonds, waaruit bijvoorbeeld boeren worden betaald om het landschap te onderhouden: knotwilgen snoeien, koeien in de wei. Verder is een aantal organisaties en overheden in Het Binnenveld hard bezig met het uitwerken van de gebiedsaanpak. En dat zal het landschap zeker ten goede komen.
In Amstelland is begin deze maand, op 7 juni, een Amstellanddag georganiseerd. Bewoners uit de wijde omgeving hebben kennis gemaakt met de projectorganisatie en kregen rondleidingen door het gebied. Voor de ondernemers uit de regio worden jaarlijks ondernemerslunches georganiseerd, zodat ze op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen. Verder is het rapport 'De Bovenkerker, een polder met toekomst' gepresenteerd. In dat rapport staan concrete plannen voor de inrichting en het beheer van de Bovenkerkerpolder. En tenslotte is Amstelland ook nog bezig met het instellen van een grondbank. Dit is een soort ruilbank, waar je grond kunt ruilen voor een ander perceel dat bijvoorbeeld een meer strategische waarde voor je bedrijfsvoering heeft.
Tenslotte de Ooijpolder. Zoals u misschien nog weet, is vorig in de Ooijpolder een zeer geslaagde landschapsveiling gehouden. Er wordt nu hard gewerkt om dat succes te evenaren met een volgende veiling. Verder kijkt de Ooijpolder - samen met Alterra - naar de mogelijkheid om met bio-energie aan de slag te gaan. Zo onderzoeken ze op dit moment of en hoe het landschap baat kan hebben bij CO-2 compensatie door lokale bedrijven.
Dames en heren,
Dit soort plannen, dit soort ideeën, en hun uitwerking en uitkomsten zijn natuurlijk belangrijk om met elkaar te delen. En daarom heb ik besloten om volgend jaar weer een kennisdag te organiseren. Niet alleen om te leren, maar ook om elkaar te inspireren, te enthousiasmeren en te voeden met ideeën. Want we hebben de gezamenlijke én dure plicht om te blijven investeren in het groen in onze leefomgeving.