Bussemaker: "Meer aandacht voor doping in opleidingen"
Het gebruik van doping onder bezoekers van sportscholen en fitnesscentra is onduidelijk en leidt tot speculaties. Daarom heeft staatssecretaris Bussemaker de Dopingautoriteit verzocht hier onderzoek naar te laten verrichten. Dit onderzoek - 'Prestatiebevorderende middelen bij fitnessbeoefenaars' - is uitgevoerd door TNO. De staatssecretaris kreeg het rapport op 19 juni overhandigd.
Bedankt voor dit onderzoek.
De conclusies van dit onderzoek zijn duidelijk: 160.000 van de 2 miljoen bezoekers van fitnesscentra gebruiken prestatie bevorderende middelen. Dat is een fors getal. Maar het merendeel zijn mensen die middelen gebruiken om af te vallen. En hoewel de stoffen die in deze middelen zitten op de dopinglijst voorkomen, zijn het nauwelijks sportprestaties verhogende middelen en worden ze daarvoor ook niet gebruikt. Het is niet te vergelijken met steroïden.
Blijven over zo’n 60.000 gebruikers van spierversterkende middelen. Dat is veel, maar afgezet tegen de 2 miljoen fitnessbeoefenaars die we in Nederland tellen, kunnen we gelukkig niet spreken van een onbeheersbare omvang. Dat neemt niet weg dat ik maatregelen neem om het gebruik tegen te gaan. Ten slotte kan kunstmatige spieropbouw ernstige gezondheidsgevolgen voor de gebruiker hebben. Zoals hartfalen een verstoorde leverfuncties.
Wat ik hiertegen wil doen, heb ik vandaag in een brief aan de Kamer uiteengezet:
Continueren van de campagne “Eigen Kracht” van de Dopingautoriteit. Dit voorlichtingsprogramma over dopinggebruik in sportscholen en fitnesscentra ontvangt jaarlijks van mij ruim 200.000 euro. Ik zal de Dopingautoriteit verzoeken de campagne meer gericht in te zetten, rekening houdend met de conclusies van dit onderzoek.
Het intensiveren van de samenwerking tussen de Dopingautoriteit en de brancheorganisatie FitVak. Onderdeel van die samenwerking kan zijn om meer aandacht te besteden aan het dopingvraagstuk in het opleidingstraject van instructeurs van sportscholen en fitnesscentra. Ook kan ik me voorstellen dat fitnesscentra tijdens het intakegesprek met hun klanten praten over de gevaren van het gebruik van doping en ze wijzen op meer natuurlijke middelen, ook om af te vallen.
Fitnesscentra en sportscholen zouden duidelijk moeten aangeven dat ze tegen gebruik van doping zijn en een ontmoedigingsbeleid voeren. In het contract dat fitnessklanten ondertekenen, moeten de klanten zich verplichten geen doping te gebruiken. Momenteel vindt er overleg plaats tussen FitVak en consumentenorganisaties over leveringsvoorwaarden. Ik heb de suggestie van de dopingparagraaf ingebracht en ik ga ervan uit dat die wordt overgenomen.
Een dergelijke paragraaf is dan gelijk een soort keurmerk. Voor een specifiek keurmerk zie ik geen aanleiding, gezien de daarmee samenhangende kosten en de uitkomsten van dit TNO-onderzoek.
We weten nu hoeveel mensen die aan fitness doen prestatiebevorderende middelen gebruiken. Daarnaast heb ik de Gezondheidsraad gevraagd om duidelijk te maken wat de gezondheidsrisico’s hiervan zijn en hoe daarmee omgegaan moet worden. Ik verwacht dit advies dit najaar.
Dit TNO-rapport geeft niet alleen inzicht in het dopinggebruik, maar geeft ook aan dat fitness een enorme bijdrage levert aan het bewegen van mensen. Ik ben daar erg blij mee: maar liefst 2 miljoen mensen. Daarmee wordt invulling gegeven aan mijn beleid van bewegingsstimulering! Ook uit onderzoek van het SCP blijkt dat de afgelopen jaren meer mensen zijn gaan sporten. Groot deel van de stijging komt door fitness.Sport is gezond en dat is een van de redenen waarom kabinet actief sportbeleid voert. Doelstelling is onder meer dat in 2012 70% van de volwassen bevolking de beweegnorm haalt: half uur per dag bewegen. Daarbij spelen fitnesscentra en sportscholen dus een belangrijke rol. Maar sport moet ook gezond blijven. En positieve kanten van sport moeten niet te niet worden gedaan door randverschijnselen, zoals gebruik van doping. Daarom is het goed dat dit onderzoek er is, zodat we gericht actie kunnen voeren op de kleine groep mensen die doping gebruikt.