Antwoorden op kamervragen van Van Miltenburg en Dezentjé Hamming-Bluemink over speciaal onderwijs en naschoolse opvang
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZK-U-2927867
23 juni 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Miltenburg en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) over speciaal onderwijs en naschoolse opvang (2009Z07489).
Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,
mr. A. Rouvoet
Vraag 1
Herinnert u zich de aangenomen motie Van Miltenburg 1) die de regering verzoekt om, conform de wijze waarop het begrip «gebruikelijke zorg» bij mantelzorg is geconcretiseerd, te bepalen wat de «gebruikelijke zorg» is die genoemde openbare instellingen geacht worden te leveren aan kinderen met gedrags-, leer- en sociale problemen en dit vast te leggen in een indicatiedocument? Kunt u aangeven hoe en wanneer de motie Van Miltenburg in zijn geheel zal worden uitgevoerd?
Antwoord 1
Ja, ik herinner mij de aangenomen motie van Miltenburg.
In antwoord daarop is bij brief van 14 april 2008 (DLZ/ZI-U-2842848) aan de Kamer gemeld op welke wijze uitvoering gegeven wordt aan deze motie. Het verduidelijken van de zorg die andere openbare instellingen zoals scholen en welzijnsinstellingen gebruikelijk bieden aan kinderen met gedrags-, leer- en sociale problemen zal plaatsvinden in het kader van het voornemen van het kabinet in de AWBZ te komen tot een ‘glasheldere polis’. Dit is een continue proces waartoe, onder andere met de pakketmaatregelen AWBZ, al een aantal stappen is gezet en ook nog gezet zal worden.
Vraag 2
Bent u bereid, in lijn met deze aangenomen motie, te bezien hoe om te gaan met de vraag naar naschoolse opvang voor kinderen met speciale behoeften en zo nodig met aanvullende maatregelen te komen? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen en kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk over de details informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Voor- en naschoolse opvang is geen openbare instelling, zoals een school of een welzijnsinstelling. Hetzelfde geldt voor kinderdagverblijven en gastouderopvang. Deze vormen van kinderopvang worden geregeld in de private sfeer door marktpartijen. Zie ook mijn antwoord op vraag 5.
Voor wat betreft de voor- en naschoolse opvang van kinderen met speciale behoeften verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3
Vraag 3
Is het waar dat het speciaal onderwijs niet verplicht is om voor- en naschoolse opvang te organiseren voor hun leerlingen?
Antwoord 3
Zoals u in de brief van 6 juni 2008 over Passend onderwijs (ons kenmerk PO/ZO/14662) is bericht, is het speciaal (basis)onderwijs (s(b)o) niet wettelijk verplicht tot het organiseren van een aansluiting met buitenschoolse opvang. Het argument hiervoor is dat bij het s(b)o nu de nadruk ligt op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en deze scholen moeten bijdragen aan een goed functionerend regionaal netwerk voor s(b)o. Het is niet gewenst om daarnaast nog een wettelijke verplichting voor aansluiting bij de buitenschoolse opvang bij deze scholen neer te leggen.
Het ministerie van OCW ondersteunt initiatieven waarbij s(b)o vrijwillig en in overleg met ouders probeert de buitenschoolse opvang voorzieningen op te starten dan wel te verbeteren. Het Netwerkbureau Kinderopvang heeft op haar website aansprekende voorbeelden geplaatst van vormen van opvang voor kinderen met speciale zorg. Ook de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang geeft informatie over buitenschoolse opvang en het speciaal onderwijs.
Vraag 4
Is het waar dat persoonsgebonden budget-middelen niet mogen worden ingezet voor het regelen van individuele naschoolse opvang voor kinderen die het speciaal onderwijs bezoeken?
Antwoord 4
Als een kind geïndiceerd is voor AWBZ-zorg en deze aanspraak wordt verzilverd in de vorm van een persoonsgebonden budget, betekent dit dat het persoonsgebonden budget besteed dient te worden aan zorg zoals bedoeld in de AWBZ. Naschoolse opvang is geen AWBZ-zorg, dientengevolge kan een persoonsgebonden budget niet ingezet worden voor het regelen van naschoolse opvang. Wel kan vanuit het persoonsgebonden budget aanvullende AWBZ-zorg meegegeven worden als de zorg die het kind tijdens naschoolse opvang nodig heeft de mogelijkheden van de naschoolse opvang voor zorg, zoals bedoeld in de AWBZ, overschrijden.
Vraag 5
Is de reguliere kinderopvang verplicht om ook opvang te organiseren voor kinderen met bijzondere behoeften? Zo ja, moeten zij hiervoor hetzelfde tarief in rekening brengen als voor reguliere kinderen?
Antwoord 5
Nee, reguliere opvangorganisaties zijn dit niet verplicht. Immers, het betreft hier een marktsector. Zie ook het antwoord op vraag 10.
Vraag 6
Deelt u de mening dat, wanneer een kind geïndiceerd is voor speciaal onderwijs, de overheid daarmee erkent dat het een kind betreft met speciale behoeften? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, daarmee erkent de overheid dat deze kinderen extra onderwijsondersteuning nodig hebben.
Vraag 7
Bent u zich bewust dat de inzet van speciale hulp door deskundige personen ongeveer 20 euro per uur kost?
Antwoord 7
De inzet van specifiek gekwalificeerd personeel zal bepaalde kosten met zich meebrengen. Het is mij niet duidelijk waar het bedrag van euro 20,- per uur op is gebaseerd. Dit bedrag zal mijns inziens variëren afhankelijk van de zorgzwaarte.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het voor veel mensen niet mogelijk is 20 euro per uur te betalen voor gespecialiseerde opvang van hun kind? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In navolging op de vorige vraag kan geen duidelijk antwoord worden gegeven met betrekking tot de 20 euro per uur. Dit kabinet steekt veel geld in het betaalbaar houden van kinderopvang om voor ouders de combinatie van arbeid en zorg mogelijk te maken.
Vervolgens bestaat de mogelijkheid om het persoonsgebonden budget in te zetten tijdens kinderopvang voor AWBZ-zorg wanneer deze zorg de mogelijkheden van kinderopvang overschrijden. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 9
Vindt u dat ouders met kinderen met bijzondere behoeften de mogelijkheid moeten hebben om deel te nemen aan het arbeidsproces?
Antwoord 9
Ja, het kabinet vindt dat alle ouders, ook van kinderen met een bijzondere behoefte, de mogelijkheid tot deelname aan het arbeidsproces moeten hebben.
Vraag 10
Kunt u aangeven wat u van werkende ouders verwacht die geen betaalbare reguliere naschoolse opvang voor hun kind met speciale zorgbehoeften kunnen vinden, terwijl zij dit wel nodig hebben?
Antwoord 10
Scholen in het reguliere basisonderwijs waar leerlingen met speciale zorgbehoeften naar school gaan, zijn verplicht om aansluiting te regelen voor buitenschoolse opvang voor deze kinderen indien ouders daarom vragen. De school moet hierbij tot het uiterste gaan, maar kan niet worden gedwongen iets te doen wat buiten haar mogelijkheden ligt. Ouders kunnen invloed uitoefenen op de keuze van de samenwerkingspartner via de medezeggenschapsraad van de school.
Er mag van uit worden gegaan dat ouders op zoek gaan naar een kinderopvangorganisatie die de zorg kan bieden die nodig is of openstaat voor opvang van kinderen met een bijzondere zorgvraag, want er zijn zeker voorbeelden van organisaties die dit al doen. Hierbij kan ook worden gedacht aan gastouderopvang. Uit de praktijk blijkt bovendien dat steeds meer reguliere buitenschoolse opvang organisaties ook kinderen opvangen met speciale behoeften.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het voor de ouders van deze kinderen moeilijk is om gepaste kinderopvang voor hun kind te vinden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Deelt u de mening dat dit voor ouders een belemmering kan zijn om betaalde arbeid te vinden? Zo nee, waarom, niet?
Antwoord 11 en 12
Ja, het kabinet beseft dat het voor ouders met kinderen die speciale zorg behoeven lastig kan zijn om opvang te regelen en daardoor arbeid en zorg te combineren. Het kabinet werkt aan het wegwerken van de wachtlijsten door het inschakelen van het Netwerkbureau Kinderopvang. Het Netwerkbureau ondersteunt op praktische en oplossingsgerechte wijze kinderopvangorganisaties waar mogelijk bij het vergroten van de capaciteit in de kinderopvang. Het kabinet streeft daarnaast met voorbeelden en stimulering naar een groter aandeel van bso plekken voor kinderen met extra zorg, zodat ouders arbeid en zorg kunnen combineren.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het goed is dat verschillende ministeries hun regels helder uitleggen, maar dat het de taak is van de regering om ervoor te zorgen dat hierdoor mensen die een beroep doen op die heldere regels niet tussen wal en schip vallen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat doet deze regering eraan om dit te voorkomen?
Antwoord 13
Ook ik ben van mening dat het goed is dat verschillende ministeries hun regels helder uitleggen. Niet alleen de regering, maar ook de uitvoerende instanties en lokale overheden hebben hierin een verantwoordelijkheid. Het is aan de ministeries om, na het implementeren van regelgeving, zorg te dragen voor het monitoren en evalueren daarvan.
Vraag 14
Deelt u de mening dat uitvoering van genoemde motie kan bijdragen aan het maken van een sluitende keten tussen onderwijs, zorg en welzijn?
Antwoord 14
Ja, voor zover het bijdraagt aan het bewustzijn bij openbare instellingen zoals scholen, zorgaanbieders en welzijnsinstellingen dat zij, in het belang van het kind, in onderling overleg dienen te streven naar samenhangend beleid ook voor kinderen die wat meer zorg en aandacht vragen dan gebruikelijk. Het concreet benoemen door instellingen wat zij verstaan onder gebruikelijke zorg en dit vastleggen in een indicatiedocument kan hieraan bijdragen.
1) Kamerstuk 26 631, nr. 245